Ingediend | 26 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 23 mei 2022 (na 27 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z08405.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2828.html |
Ja.
Ik vind dat de uitspraken en acties van Dodik en Cvijanovic bijdragen aan toenemende spanningen, de politieke eenheid van Bosnië-Herzegovina ondermijnen en dat ze de risico’s op incidenten verhogen.
Ik ben bekend met de motie van het lid Kuzu (kamerstuk 35 925-V, nr. 47). Voor de uitvoering daarvan verwijs ik naar het antwoord op vraag 4. Het Verenigd Koninkrijk heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bilaterale sancties op te leggen.
De toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken heeft ter uitvoering van deze motie op de Raad Algemene Zaken van 14 december 20212 gepleit voor een sanctiepakket, dat direct gericht is op Milorad Dodik en zijn machtskring om druk te houden op het Bosnisch-Servische deel, zonder dat de bevolking van Bosnië wordt geraakt. Dat pleidooi vond toen echter geen weerklank in de Raad en kan ook op dit moment niet op voldoende steun rekenen. Het kabinet blijft zich inzetten om de optie van persoonsgerichte sancties op tafel te houden. Dit gebeurt in EU-verband en in bilaterale contacten met EU-partners.
Het Verenigd Koninkrijk heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bilaterale sancties op te leggen. Het besluit tot het instellen van sancties in EU-kader ligt echter bij de Raad en niet bij individuele lidstaten. Dat brengt een complexer proces mee waarvoor unanimiteit vereist is. Dat kost meer tijd. Indien een akkoord wordt bereikt, levert het uiteindelijk wel maatregelen op die effectiever zijn dan maatregelen van individuele landen.
Hongarije heeft zich publiekelijk uitgesproken tegen enige vorm van sancties tegen Dodik. Het zegt liever een focus te zien op dialoog met het Bosnisch-Servisch leiderschap.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 zal het kabinet zich in EU-verband en in bilaterale contacten met EU-partners blijven inzetten om de optie van persoonsgerichte sancties op tafel te houden. In Nederland bestaat er op dit moment geen juridische basis voor het instellen van bilaterale sancties als handelsmaatregelen of een inreisverbod.
Naast persoonsgerichte sancties binnen het bestaande EU-sanctieregime zijn andere maatregelen denkbaar, zoals het conditioneren van financiële steun aan Bosnië-Herzegovina. Op de Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari 20223 werd dit besproken. Lidstaten onderstreepten het belang van Europese maatregelen, complementair aan dialoog, die ingezet kunnen worden om druk op het Bosnisch-Servisch leiderschap te verhogen om de voorgenomen acties te voorkomen. In de praktijk heeft dit, met steun van Nederland, geleid tot het aanhouden van de financiering van twee grote Europese infrastructurele projecten in Republika Srpska, ter waarde van EUR 84 miljoen en EUR 463 miljoen, tot er een einde komt aan de huidige politieke crisis en de Bosnische staatsinstellingen weer volledig functioneel zijn.
Ja. Naast het Verenigd Koninkrijk heeft ook de Verenigde Staten sancties aan Bosnische politici opgelegd.