Ingediend | 19 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2022 (na 23 dagen) |
Indieners | Derk Boswijk (CDA), Henri Bontenbal (CDA) |
Beantwoord door | van der Ch. Wal-Zeggelink , Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie lucht natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z07762.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2725.html |
Ja.
Ja dat klopt.
Ja.
Het kabinet heeft vertrouwen in de onderbouwing van de bouwvrijstelling. Het is nu aan de rechter om over de zaak Porthos /de bouwvrijstelling te oordelen. We moeten dit oordeel afwachten. Uiteraard houden we rekening met verschillende scenario’s en bereiden ons daarop voor. Ik ben in nauw contact met coördinerend Minister voor Natuur en Stikstof hierover.
Alle energietransitieprojecten waarbij inzet van bouwmaterieel nodig is, hebben te maken met deposities in de aanlegfase. Naast de transportnetten van verschillende modaliteiten (CCS, waterstof, elektriciteit) betreft het ook bijvoorbeeld netaansluitingen van windmolens op zee of nieuwe hoogspanningsstations, waaronder de projecten van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat. Mocht de partiële vrijstelling door de rechter onverbindend worden verklaard dan ontstaan acuut problemen voor een aantal energieprojecten van nationaal belang en als er niet snel een generieke oplossing komt, ontstaat er een vertraging voor alle andere projecten die randvoorwaardelijk zijn voor verduurzaming van de industrie en het halen van de CO2-reductiedoelen voor 2030.
Er zal dan per project bekeken moeten worden of er specifieke oplossingen zijn voor de stikstofdepositie. Denk aan instrumenten als een ecologische beoordeling, salderen of de ADC-toets. Als deze oplossingen er niet zijn zullen ook projecten met tijdelijke deposities ontwikkelruimte nodig hebben.
Met betrekking tot uw vraag over de potentiële CO2-reductie van al deze projecten verwijs ik naar de beantwoording op vraag 8. Alleen het Porthos project zelf draagt al bij aan een CO2-reductie van 12,5 miljoen ton voor 2030. Duidelijk is wel dat al deze projecten nodig zijn voor het uitfaseren van fossiele energie, hetgeen zowel nodig is om de 2030 Klimaatdoelen te halen als ook om te komen tot structureel natuurherstel.
Ja.
Voor de aansluiting van het windpark Hollandse Kust west beta (700 megawatt Beverwijk) is beroep aangetekend tegen de besluiten vanwege stikstof. De definitieve besluiten van de aansluiting van de windparken IJmuiden Ver alfa (2 GW Borssele) en beta (2 gigawatt Maasvlakte) worden nog voor de zomer ter inzage gelegd en staan dan open voor beroep. De besluiten voor al deze projecten baseren zich op de partiële vrijstelling. Als deze onverbindend zou worden verklaard, dan zal moeten worden bekeken of er projectspecifieke oplossingen zijn. Op dit moment is in elk geval duidelijk dat dit tot vertraging van procedures zal leiden.
Bij alle MIEK-projecten is sprake van tijdelijke stikstofdepositie in de aanlegfase en zij maken gebruik van de bouwvrijstelling. Vanwege het beroep van milieuorganisatie MOB ontstond er juridische onzekerheid. Voor precieze potentiële CO2 reductie verwijs ik naar de reflectie van de kennisinstellingen PBL, RVO en TNO op de clusterenergiestrategieën (CES 1.0), waarin staat dat indien alle plannen van bedrijven worden uitgevoerd, dit in Nederland in 2030 naar schatting zou kunnen leiden tot circa 21 miljoen ton emissiereductie bij de industrie (scope 1; zie Reflectie op Cluster Energiestrategieën (CES1.0) (pbl.nl)).
Dat refereert aan de juridische onzekerheid voor MIEK projecten zoals omschreven bij antwoord op vraag 8. Bij gebrek aan voorwaardelijke energie-infrastructuur kunnen bedrijven hun CO2-reductieplannen niet tijdig realiseren.
Verduurzaming van de industrie vraagt, naast energie-infrastructuur, ook om verbouwingen, pilots en demo’s en nieuwe investeringen en duurzame bedrijvigheid. Vanwege gebrek aan stikstofruimte komt dat nu moeizaam/niet van de grond.
Zie voor de potentiële CO2-reductie voor de verduurzaming industrie het antwoord op vraag
Naast deze tijdelijke depositie in de aanlegfase van infrastructuurprojecten vindt er mogelijk ook additionele stikstofdepositie plaats bij de ombouw van en decarbonisatie van de industriële processen zelf (bijvoorbeeld door waterstofverbranding) – hoewel dit noodzakelijk is om onze nationale en Europese doelen te halen.
Er zijn veel maatregelen die nu genomen worden om stikstofuitstoot te reduceren, die óók zullen leiden tot een afname van de uitstoot van broeikasgassen, vooral in de landbouwsector. Zo zullen ook energietransitieprojecten stikstofreductie opleveren. In het Klimaatakkoord wordt uitgegaan van circa 25 mol (N per hectare per jaar. Echter om de doelstellingen van het Klimaatakkoord en deze bijbehorende totale stikstofreductie te behalen, zijn bouwactiviteiten essentieel. Het eventueel wegvallen van de partiële vrijstelling zal vertragend werken en kan ook betekenen dat sommige projecten met alleen tijdelijke deposities een beroep moeten doen op ontwikkelruimte die er nog niet is.
Zoals eerder gesteld beschouw ik de energietransitie als randvoorwaardelijk om te komen tot structureel natuurherstel. Tegelijkertijd bieden de Vogel- en Habitatrichtlijnen nu niet de mogelijkheid energietransitieprojecten te beschouwen als natuurherstelmaatregelen. Door te sturen op een integrale onontkoombare aanpak ontstaat op termijn weer meer ruimte voor toestemmingverlening. Ik heb oog voor deze problematiek en sta in nauw contact met de Minister voor Natuur en Stikstof hierover.