Ingediend | 4 april 2022 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2022 (na 37 dagen) |
Indieners | Mirjam Bikker (CU), Eva van Esch (PvdD) |
Beantwoord door | Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit huisvesting openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z06464.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2708.html |
Ja.
Ja; onschuldige inwoners mogen niet de dupe worden van ondermijnende drugscriminaliteit. Daarom zet ik in op het voorkomen van drugsafval door de aanpak van de drugsproductie. Zoals ik ook heb benadrukt in mijn brief van 26 april 2022 aan de Kamer, zet het kabinet aanzienlijke extra structurele middelen in om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit aan te pakken.3 Door de ondermijnende criminaliteit keihard aan te pakken wordt het voor producenten van synthetische drugs moeilijker hun waren in Nederland te produceren, wat naar verwachting resulteert in minder dumpingen.
Het hangt van de specifieke omstandigheden af welke verantwoordelijkheid op een perceeleigenaar rust ten aanzien van de gevolgen van drugsdumpingen. Sinds 2015 wordt vanuit het Rijk geld beschikbaar gesteld voor particulieren en gemeenten ter (co)financiering van de geleden schade (zie ook het antwoord op vraag 5).
Navraag bij het IPO en BIJ12 als uitvoerder van de Regeling leert dat de Regeling voor het merendeel van de drugsdumpingen toereikend was. In 2021 waren er 64 aanvragen, waarvan 12 aanvragen de 25.000 euro overschreden (met een maximumbedrag van 190.000 euro). Daarnaast waren er in 2021 twee situaties bekend waar de kosten de grens van 25.000 euro zeer ruim overschrijden, waaronder de situatie in Zundert die de aanleiding vormde voor deze Kamervragen. Uit cijfers van de politie blijkt dat het aantal drugsdumpingen 206 in 2017, 292 in 2018, 191 in 2019, 178 in 2020 en 208 in 2021 betrof. Het is van belang hierbij op te merken dat dumpingen onderling enorm verschillen in aard en omvang. Al deze dumpingen tellen in dezelfde mate mee in bovenstaande cijfers.
De politie geeft aan dat er in 2021 weliswaar meer dumpingen hebben plaatsgevonden, maar dat het vermoeden bestaat dat het volume van het totaal aangetroffen drugsafval minder is dan het voorgaande jaar.
Ik ben met u eens dat er gevolgen kunnen zijn voor mens en natuur in de omgeving van een locatie waar een grootschalige drugsdumping heeft plaatsgevonden. Deze risico’s moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Het is aan het bevoegd gezag om op een goede manier invulling te geven aan wat in de lokale situatie nodig is. Een eventuele belemmering daarin als gevolg van onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid voor deze kosten is uiteraard onwenselijk. Zie onder vraag 5 over lopende gesprekken hierover.
Het Rijk heeft geen wettelijke verantwoordelijkheid voor het financieren van de schade van drugsafvaldumpingen. Sinds 2015 wordt er vanuit het Rijk desalniettemin geld beschikbaar gesteld voor particulieren en gemeenten ter cofinanciering van de geleden schade. Vanaf 2019 kunnen particulieren 100% van de kosten vergoed krijgen en gemeenten 50% tot een maximum van 25.000 EUR. BIJ12, als uitvoeringsorganisatie van het Interprovinciaal Overleg, voert deze Regeling uit. We zien sinds vorig jaar dat de kosten van het opruimen van sommige drugslozingen het maximum van 25.000 EUR overschrijdt. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant over de problematiek van grootschalige drugslozingen. We kijken hoe we gezamenlijk een oplossing kunnen vinden voor de problematiek. In deze gesprekken zal ook de behoefte aan landelijke expertise verkend worden. Ik zal uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, voor de zomer informeren over de stand van zaken hiervan.
In het geval van drugsafvaldumpingen zijn, afhankelijk van de specifieke omstandigheden, verschillende wetten van toepassing. Het is daarmee ook afhankelijk van de specifieke situatie wie er verantwoordelijk is voor het opruimen van het afval. De problematiek van dit soort grootschalige drugslozingen, met grote gevolgen voor bodem en water, is relatief nieuw. Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven, ben ik over deze problematiek in gesprek met betrokken partijen. Als uit deze gesprekken juridische knelpunten naar voren komen, zal ik uw Kamer hier, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over informeren.
In 2021 is er 517.000 euro uitgekeerd, dit betekent dat er een onderuitputting was van 483.000 euro. Navraag leert dat dit mede komt doordat er een maximum vergoeding van 25.000 euro geldt, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 3. Ook speelt mee dat elke provincie een eigen Regeling (met identieke inhoud) heeft en de verdeling van het geld met een verdeelsleutel over de provincies geschiedt. De verdeelsleutel is gemaakt op basis van historische cijfers van drugsdumpingen in de twaalf provincies. Dit betekent dat het subsidieplafond bij de ene provincie al bereikt kan zijn, terwijl de andere provincie nog wel financiële ruimte heeft op basis van de Regeling. Om problematiek over de verdeelsleutel in de toekomst te voorkomen, zijn de uitvoeringsorganisaties in gesprek over een andere techniek achter de Regeling. Zoals in het antwoord op vraag 5 aangegeven zijn we in gesprek over de bredere problematiek met betrokken partijen. Hierbij is ook aandacht voor de vraag of het huidige budget toereikend is. In 2022 is er tot dusver 22 keer een aanvraag gedaan voor subsidie van de opruimingskosten van drugsafval.
Zoals aangegeven bij vraag 5 zijn mijn ambtenaren samen hun collega’s van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek met het Interprovinciaal Overleg, BIJ12 en de provincie Noord-Brabant over de problematiek van grootschalige drugslozingen. We kijken hoe we gezamenlijk een oplossing kunnen vinden voor de problematiek. Ik zal uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van IenW, informeren over de uitkomsten hiervan.
Ja.
Hierbij deel ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur, mede dat de schriftelijke vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Esch (PvdD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Grondeigenaren moeten opdraaien voor drugsafval op hun terrein» (ingezonden 4 april 2022) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.