Ingediend | 25 maart 2022 |
---|---|
Beantwoord | 31 maart 2022 (na 6 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
Beantwoord door | Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Sigrid Kaag (viceminister-president , minister financiën) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z05749.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-2293.html |
Ja.
Ja.
Het klopt dat het verstrekken van de gevraagde informatie in beginsel valt onder de fiscale geheimhoudingsplicht. Voorts kan dit antwoord op twee punten nader worden aangevuld.
Op de eerste plaats kan in incidentele onvoorziene gevallen ontheffing van deze geheimhoudingsplicht worden verleend2. Deze ontheffing valt binnen de bevoegdheid van de Minister van Financiën en is inmiddels namens de Minister verleend. De fiscale geheimhoudingsplicht staat dus niet langer aan verstrekking van de informatie in de weg.
Daarnaast moet echter ook worden getoetst of het verstrekken van de gevraagde informatie aan de betrokken autoriteiten is toegestaan op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Hierover is recent nader advies ingewonnen bij de Landsadvocaat.
Deze geeft aan dat de sanctiewet en de sanctieverordening als grondslag mogelijk niet duidelijk genoeg is om gegevens uit te mogen wisselen. De Landsadvocaat adviseert daarom om op korte termijn ook te zorgen voor een nadere wettelijke grondslag. Hieraan wordt momenteel hard gewerkt door aanpassing van art. 43c van de Uitvoeringsregeling AWR en de Autoriteit Persoonsgegevens te vragen om spoedadvies. Daarnaast is het de autoriteiten die toezicht houden op de sanctiewet ook toegestaan om informatie te vorderen Dit, in combinatie met de ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht die reeds is afgegeven, geeft nu al een mogelijkheid om gegevens te delen met de betreffende autoriteiten. De Landsadvocaat vindt dit namelijk een juridisch voldoende robuuste oplossing in afwachting van een duidelijke, voorzienbare en voorspelbare grondslag voor de gegevensverstrekking. Daarom kan de Belastingdienst volgens de Landsadvocaat de resultaten wel alvast met de bevoegde autoriteiten delen. Het definitieve advies van de Landsadvocaat wordt op zeer korte termijn nagestuurd aan uw Kamer.
De Belastingdienst is uitvoerder van de sancties en gaat in gesprek met de toezichthouders over de benodigde informatie. Bij het verstrekken van informatie door de Belastingdienst past wel een aantal kanttekeningen. Niet alle fiscale informatie is relevant voor het toezicht op de naleving van de sanctiewet. Daarnaast is de informatie waar de Belastingdienst over beschikt niet altijd actueel, en kan deze inmiddels zijn achterhaald. De Belastingdienst zal hiervoor alle dossiers handmatig doorlopen. De FIOD kan, anders dan de Belastingdienst, ook bevoegde autoriteit, toezichthouder of handhaver in het kader van de sanctiewet zijn. Er wordt momenteel alles op alles gezet om ervoor te zorgen dat de Belastingdienst de relevante informatie uit de rulings (APA’s en ATR’s) zo spoedig mogelijk uit kan uitwisselen voor zover deze noodzakelijk is voor andere autoriteiten om de sanctiewet uit te voeren.
Ja, dat klopt. De bevoegdheid tot het uitwisselen van informatie is gebaseerd op wet- en regelgeving. De genoemde overeenkomsten bevatten hiertoe een uitwerking, vaak van praktische aard.
Op 25 januari jl.4 heeft uw Kamer het rapport van PwC over externe gegevensdeling over burgers die in FSV stonden ontvangen. Hierin is geen volledige juridische analyse opgenomen over de mate waarin de geconstateerde gegevensverstrekking gedekt is binnen elk van de convenanten. Zoals in de brief van 25 januari is aangegeven, zal nader worden onderzocht in hoeverre voor de geconstateerde gegevensdelingen een voldoende rechtsgrondslag bestond.
Ja, dat klopt. Nederland wisselt financiële gegevens uit van personen en bedrijven volgens de Common reporting standard (CRS) met ruim 100 landen. Deze uitwisseling is geregeld in de Wet op de internationale bijstand bij de heffing van belastingen (WIB).
De automatische uitwisseling van financiële gegevens met Rusland vond niet plaats op basis van het per 1 januari 2022 door Rusland opgezegde bilaterale belastingverdrag, maar vond plaats op basis van het Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken (WABB-verdrag). Beëindiging van het bilaterale belastingverdrag had derhalve geen invloed op de uitwisseling van informatie volgens de CRS. Uiteraard is de informatie-uitwisseling met Wit-Rusland en Rusland door de huidige situatie in de wacht gezet.
Voor de uitvoering van wetgeving is een effectieve gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties noodzakelijk. Tegelijkertijd dient zulke uitwisseling uiteraard te voldoen aan de eisen die de wet daaraan stelt.
De Belastingdienst heeft overeenkomsten gesloten met de instanties die zijn vermeld bij vraag 4. Voor de uitvoering van de motie-Omtzigt (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1788) zullen de relevante, beschikbare gegevens worden verstrekt aan alle autoriteiten in Nederland indien en voor zover nodig voor de naleving van de Sanctiewet 1977. Als het voor de verstrekking van deze gegevens noodzakelijk is om nadere afspraken neer te leggen in een overeenkomst zal daartoe worden overgegaan.
De Belastingdienst brengt op dit moment in kaart welke Advance Pricing Agreements (APA) en Advance Tax Rulings (ATR) er zijn met personen die op de EU-sanctielijst staan. Met name de laatste categorie is complex om uit te zoeken. De Belastingdienst inventariseert dit vanaf juli 2017 omdat sinds dat moment er een beëindigingsgrond in de APA’s en ATR’s is vastgelegd indien de vennootschap of bestuurder op de EU-sanctielijst voorkomt. De verwachting met betrekking tot de EU-sancties Rusland is dat het om een beperkt aantal gevallen gaat, maar de inventarisatie is nog in volle gang zodat daarover nog geen definitief uitsluitsel gegeven kan worden. De Belastingdienst heeft altijd strikt de beperkende beleidskaders gehanteerd, wat tot gevolg heeft dat bij een relatief beperkt aantal structuren zekerheid vooraf is verleend door middel van een APA of ATR met betrekking tot personen die later op de EU-sanctielijst komen te staan. Bij de inventarisatie wordt naar alle ingediende verzoeken vanaf 1 juli 2017 tot nu gekeken, dus niet alleen naar de verzoeken die tot een ruling hebben geleid. Dat betekent dat alle APA- en ATR-verzoeken van over die periode individueel wordt bekeken. De Belastingdienst verwacht deze week de eerste (voorlopige) beoordeling van de 3400 verzoeken af te ronden. Vanwege de zorgvuldigheid en de rechtsstatelijkheid vindt nog een (verdiepings)analyse plaats om tot een eindbeoordeling te kunnen komen. Hier is de Belastingdienst op dit moment al handmatig mee bezig en dit wordt binnen enkele weken geheel afgerond.
De Belastingdienst verwacht op zeer korte termijn de gegevens van de desbetreffende rulings voor uitwisseling gereed te hebben. Zodra dat het geval is, zal de informatie voor zover deze noodzakelijk is voor andere autoriteiten om de sanctiewet uit te oefenen zo spoedig mogelijk worden uitgewisseld. Hierbij passen wel de kanttekeningen met betrekking tot de informatie in deze rulings zoals deze in het antwoord op vraag 3 zijn opgenomen.
Voor zover een rechtsgrond aanwezig is, zal de ons bekende en in deze context relevante informatie worden uitgewisseld.
Met sanctieregelgeving wordt er geen beslag gelegd op tegoeden of bezittingen. Dit kan enkel op basis van een strafrechtelijke titel. Wel worden op basis van sanctieregelgeving tegoeden en economische middelen bevroren. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen overdracht van eigendom kan plaatsvinden. In het geval van onroerend goed betekent dit ook dat er geen diensten mogen worden verleend aan de persoon die op de sanctielijst staat, zoals bijvoorbeeld notariële diensten of makelaarsdiensten. Daarnaast kunnen er geen transacties plaatsvinden om eigendom over te dragen, te verhuren of te verhypothekeren. Het is dus niet mogelijk om eigendom over te dragen of te verplaatsen van een persoon op de sanctielijst. Overtreding van deze regels is een economisch delict, en dus strafrechtelijk vervolgbaar.
Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 13 wordt er onder sanctieregelgeving geen beslag gelegd op tegoeden en economische middelen. De Europese sanctieregels vereisen dat alle economische middelen van personen en entiteiten op de sanctielijst worden bevroren. Onder bevriezing van economische middelen wordt verstaan het voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, onder meer door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren. Alle economische middelen van de personen en entiteiten op de sanctielijsten zijn bevroren, dus ook de onroerende goederen. Het is voor een ieder verboden om te handelen in strijd met de bevriezing. Notarissen zijn de poortwachter in het tegenhouden van transacties van onroerende zaken van personen en entiteiten op de sanctielijst: op grond van de Sanctiewet 1977 en de Wet op het notarisambt mogen zij sinds het ingaan van de sancties geen medewerking verlenen aan transacties van onroerende zaken van personen en entiteiten op de sanctielijst. Naast de generieke strafbaarstelling in de Sanctiewet 1977, is de notaris onderworpen aan toezicht uitgeoefend door het Bureau Financieel Toezicht en aan tuchtrecht uitgeoefend door de kamers voor het notariaat. Sinds de sancties in 2014 controleren de notarissen al bij transacties van onroerende goederen op de sancties. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft bij de aanvullende sancties in 2022 haar leden ook geïnformeerd hierover.
Het Kadaster beheert de registers voor registergoederen (waaronder onroerende zaken). In aanvulling op de taak die door de notarissen reeds wordt uitgeoefend regelt het kabinet dat het Kadaster in de registers een aantekening zet bij registergoederen van personen en entiteiten op de sanctielijst. Daarmee wordt voor een ieder inzichtelijk bij het raadplegen van de registers welke registergoederen door de sancties bevroren zijn. Hierdoor wordt het voor de gebruiker van die gegevens, net als voor de notaris, direct duidelijk dat niet mag worden meegewerkt aan een transactie ten aanzien van dat registergoed. Deze aantekening wordt mogelijk gemaakt in een regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, die begin komende week wordt vastgesteld.
Voor registergoederen op naam van natuurlijke personen en entiteiten op de sanctielijst kan het Kadaster die aantekening direct plaatsen als de ministeriële regeling in werking is getreden. Voor registergoederen op naam van rechtspersonen waar die natuurlijke personen op de sanctielijst een uiteindelijk belang in hebben of mee verbonden zijn, ligt dit complexer. Het Kadaster beschikt niet over een overzicht van rechtspersonen waar de natuurlijke personen op de sanctie lijst een uiteindelijk belang in hebben. Dit geldt voor alle instanties die hiermee te maken hebben. Het kabinet komt aanvullend op bovenstaande maatregelen in dezelfde ministeriële regeling met een grondslag om de informatieverstrekking van de Kamer van Koophandel naar het Kadaster mogelijk te maken. Hiermee kan, voor zover deze informatie bekend is bij de Kamer van Koophandel, inzichtelijk gemaakt worden welke rechtspersonen het betreft (en daarmee dus welke registergoederen op naam van die rechtspersonen het betreft). Veelal gaat het om ingewikkelde bedrijfsconstructies.
Er bestaat geen meldplicht voor een toezichthoudende instantie om bevroren onroerend goed aan te geven, zoals wel het geval is binnen de financiële sector aangaande banktegoeden. Daarmee is niet bekend welke totale waarde de bezittingen in onroerend goed van personen op de sanctielijst hebben in Nederland.
Zoals aangegeven in de beantwoording op vraag 13 en 14 wordt er onder sanctieregelgeving geen beslag gelegd op tegoeden en economische middelen. Dit kan enkel op basis van een strafrechtelijke titel. Bevriezing onder sanctieregelgeving betekent dat er bijvoorbeeld geen overdracht van eigendom kan plaatsvinden. In het geval van de genoemde voorbeelden betekent dit ook dat er geen diensten mogen worden verleend aan de persoon die op de sanctielijst staat, zoals het verwerken van cash-betalingen, het cureren van kunstcollecties of dienstverlening aan vaartuigen. Het betekent echter niet dat dergelijke bezittingen actief worden verzameld door de overheid en worden opgeborgen. Er bestaat geen meldplicht voor een toezichthoudende instantie om bevroren cash, boten of kunst aan te geven, zoals wel het geval is binnen de financiële sector aangaande banktegoeden. Echter, vanwege het feit dat er geen diensten mogen worden verleend en het verwerken van transacties is verboden, zijn de tegoeden wel bevroren.
Door de FIOD is nog geen beslag gelegd op goederen die onder de sanctiemaatregelen vallen. Wel heeft de FIOD 137 mln Euro in beslag genomen van banktegoeden die niet waren bevroren en mogelijk gebruikt zouden worden bij overtredingen van de Sanctiewet.
De FIOD kan uitsluitend beslag leggen indien sprake is van een mogelijke overtreding van de sanctiemaatregelen en in dat kader een strafrechtelijk onderzoek is gestart. Artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering biedt daartoe de mogelijkheid. De Douane voert het toezicht uit op het verkeer van deze sanctiegoederen. Dit doet de Douane door aangiften te analyseren en te controleren, aanvragen van vergunningen te controleren en zendingen fysiek te controleren. Als er een vermoeden is dat zendingen onder de werking van de sanctiemaatregelen vallen, worden deze voorgelegd aan de Centrale Dienst In & Uitvoer van Douane (CDIU). De CDIU beoordeelt de goederen, de transactie en doet een check op de eindgebruiker. Bij vrachtzendingen waarover twijfel bestaat, stemt de CDIU af met het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat verantwoordelijk is voor de naleving van de sanctiemaatregelen. Wanneer de beoordeling is dat er inderdaad sprake is van een vermoedelijke overtreding draagt zij de zaak over aan een gespecialiseerd team binnen de Douane, het Team Precursoren, Strategische goederen en Sanctiewetgeving (POSS). Dit team kan een bedrijf een waarschuwing opleggen. Ook heeft dit team de mogelijkheid om contact op te nemen met het Openbaar Ministerie over eventuele strafrechtelijke gevolgen.
Er zijn sinds het uitbreken van de oorlog 45 aangiften (peildatum 25 maart) van goederen gedaan waar mogelijk sprake is van een overtreding van de sanctiemaatregelen. In 13 gevallen zijn de goederen alsnog vrijgegeven en mochten hun weg vervolgen. Het ging bijvoorbeeld om ladingen hout die vanuit Rusland op weg waren naar België. Van 7 zendingen is na afgerond onderzoek vastgesteld dat deze goederen de opgegeven bestemming niet mogen volgen. Het gaat vooral om onderdelen voor de olie-industrie en databeveiliging. De goederen gaan retour naar de exporteur en dus niet naar de oorspronkelijk opgegeven bestemming. Over de overige 25 aangiften is nog geen finale beoordeling gedaan en loopt het onderzoek nog.
De Douane heeft op dit moment nog geen goederen als boten of kunst in beslag genomen in het kader van de sanctiemaatregelen.
Er wordt geen overzicht bijgehouden van contacten die bewindspersonen en ambtenaren hebben met personen die op sanctielijsten staan. Het is daarom niet mogelijk aan te geven of, en zo ja en in hoeveel gevallen, er sprake is geweest van dergelijke contacten. EU-sancties zijn geen doel op zichzelf maar dragen bij aan een breder beleidsdoel, waarbij voor maximale effectiviteit de samenhang met andere instrumenten in ogenschouw dient te worden genomen. Sancties zijn geen strafmaatregel, in de kern tijdelijk en werken preventief: ze zijn bedoeld om het beleid of gedrag van een land, organisatie of persoon te veranderen. Contacten zijn daarom in beginsel niet verboden volgens de sanctieregelgeving in kwestie maar worden zorgvuldig afgewogen.
Er wordt geen overzicht bijgehouden van contacten die bewindspersonen en ambtenaren hebben met personen die op sanctielijsten staan. Het is daarom niet mogelijk aan te geven of, en zo ja en in hoeveel gevallen, er sprake is geweest van dergelijke contacten. EU-sancties zijn geen doel op zichzelf maar dragen bij aan een breder beleidsdoel, waarbij voor maximale effectiviteit de samenhang met andere instrumenten in ogenschouw dient te worden genomen. Sancties zijn geen strafmaatregel, in de kern tijdelijk en werken preventief: ze zijn bedoeld om het beleid of gedrag van een land, organisatie of persoon te veranderen. Contacten zijn daarom in beginsel niet verboden volgens de sanctieregelgeving in kwestie maar worden zorgvuldig afgewogen.
Hiermee wordt bedoeld dat financiële instellingen alleen vermogen van gesanctioneerde personen kunnen bevriezen als het vermogen bij hun is ondergebracht of hun diensten worden gebruikt.
Eenieder in Nederland is gehouden aan de sanctieregelgeving. Dat geldt voor een financiële instelling, andere dienstverleners, en ook voor bedrijven met gesanctioneerde eigenaren zelf. Iedereen die de beschikking heeft over of toegang tot activa, vermogen of tegoeden van gesanctioneerde partijen moet dit bevriezen. Financiële instellingen zijn echter de enigen die volgens de Sanctiewet 1977 verplicht zijn om relaties met gesanctioneerde personen te melden en daarbij aan te geven hoeveel zij hebben bevroren.
Dit is niet gelukt.
Ja.