Ingediend | 4 februari 2022 |
---|---|
Beantwoord | 24 februari 2022 (na 20 dagen) |
Indieners | Henri Bontenbal (CDA), Suzanne Kröger (GL) |
Beantwoord door | Rob Jetten (minister zonder portefeuille economische zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu netwerken ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2022Z02010.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1858.html |
Ja.
Ja, ik heb begrip voor de wens van de provincies om te kunnen prioriteren. Zoals aangegeven in de recente brief over schaarse transportcapaciteit (Kamerstuk 29 023, nr. 281), is prioriteren aan het einde van de rit, bij het aansluiten, lastig, omdat dit in strijd is met het non-discriminatiebeginsel in het Europese kader. Mijn inspanningen zijn er daarom vooral op gericht om eerder te prioriteren, voordat er sprake is van individuele aanvragen voor een aansluiting en transportcapaciteit.
Zo onderzoek ik of provincies en gemeenten in een eerder stadium kunnen prioriteiten en selecteren via het bestemminsplan en andere instrumenten uit de omgevingsrecht. Ook zie ik ruimte om bij investeringen van netbeheerders rekening te houden met de publieke belangen, mits dat op basis van objectieve en transparante criteria plaatsvindt. Ik werk dit samen met netbeheerders, ACM en medeoverheden verder uit en bericht uw Kamer hiervan deze zomer.
Zoals aangegeven in de recente brief over schaarse transportcapaciteit (Kamerstuk 29 023, nr. 281), kan ik mij een verdere regierol van de provincies bij het sturen van investeringen van (regionale) netbeheerders indenken, mits dit op basis van objectieve en transparante criteria plaatsvindt. In het artikel wordt terecht geconstateerd dat het afwegen van de volgordelijkheid van investeringen in de meeste gevallen een complexe opgave zal zijn en dat onderschrijf ik. Ook hebben uiteraard niet alle betrokken partijen exact hetzelfde beeld welke aansluiting waar en wanneer geprioriteerd zou moeten worden. Voorkomen moet worden dat onzekerheid ontstaat door een lappendeken van verschillende prioriteringen. Hierbij wil ik ook onderstrepen dat het krijgen van toegang tot het elektriciteitsnet ook een recht en een noodzakelijke behoefte is. Daar waar afwegingen meerdere overheden raken, is uiteraard wederzijdse afstemming noodzakelijk.
Zie antwoord vraag 3.
Het «first come first serve»-principe is van toepassing op individuele aanvragen voor een aansluiting en transportcapaciteit. Naar aanleiding van de motie Bontenbal/Thijsen (Kamerstuk 32 813, nr. 775), ben ik in mijn brief van 8 februari 2022 ingegaan op de ruimte om bij investeringen van netbeheerders rekening te houden met de publieke belangen. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Ook heb ik in het commissiedebat op 17 februari toegezegd om te bezien hoe andere Europese landen met deze Europese regelgeving omgaan en zal ik hier ook bij de Europese Commissie navraag naar doen zodat we kunnen bezien of ervaringen in ander EU-lidstaten tot nieuwe inzichten voor de Nederlandse context kunnen leiden.
Zie antwoord vraag 5.