Ingediend | 2 december 2021 |
---|---|
Beantwoord | 9 december 2021 (na 7 dagen) |
Indiener | Nicki Pouw-Verweij (JA21) |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's internationaal reizen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z22289.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-1034.html |
Nederland vindt het belangrijk dat de regels met betrekking tot de inzet van het Digitaal Corona Certificaat (DCC) om het reizen binnen Europa te faciliteren door lidstaten zo veel mogelijk gelijk worden gehanteerd. Dat is in het belang van het vrij verkeer van personen in de EU. Er waren nog geen Europese afspraken over de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten. Diverse landen hebben zelf het initiatief genomen tot het vaststellen van een geldigheidsduur voor vaccinatiecertificaten. Om eenheid te bewaren en op basis van advies van het ECDC heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de Europese vaststelling van een geldigheidsduur van het vaccinatiebewijs van 9 maanden. Hoewel we zien dat de bescherming tegen ernstige ziekte en sterfte hoog blijft, zien we dat met name voor ouderen deze bescherming wel enigszins daalt na verloop van tijd. Onder andere het ECDC en de Gezondheidsraad raden aan om een booster toe te dienen met een minimale interval van 6 maanden. Het kabinet denkt dat de voorgestelde 9 maanden (zes maanden t.b.v. de interval plus drie maanden voor lidstaten om de uitvoering te organiseren) voldoende onderbouwd is en een veilige en doeltreffende manier is om EU-coördinatie van regels te bevorderen en reizen in Europa mogelijk te maken en houden, en steunt daarom dit voorstel.
Zie antwoord vraag 1.
Nederland zet zich er voor in om ten aanzien van reizen te komen tot een Europese gecoördineerde aanpak door de herziening van raadsaanbeveling 2020/1475. Nederland kan zich daarbij vinden in het voorstel van de Europese Commissie om dit op 9 maanden vast te stellen. Ik ben van er van overtuigd dat ieder land zich inzet om de nationale volksgezondheid te beschermen. Tussen landen, ook binnen de EU, zijn er verschillen en vanuit dat oogpunt kunnen er verschillende redenen zijn om te pleiten voor een langere of kortere geldigheidsduur van de vaccinatiecertificaten. In het belang van onze burgers hecht Nederland er bovenal aan dat we tot een gezamenlijke lijn komen, die vervolgens in alle EU lidstaten ook wordt toegepast.
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 1 en 2.
Het kabinet is voorstander van een waar mogelijk zo gecoördineerd mogelijke Europese inzet ten aanzien van reismaatregelen om het vrij verkeer van personen te bevorderen. We zien in Europa nu een lappendeken ontstaan van maatregelen waarbij er verschillende geldigheidsduren worden gekoppeld aan verschillende soorten vaccin voor verschillende leeftijdscategorieën. Dat is onwenselijk. Met de herziening van de raadsaanbeveling is de inzet dat er meer afstemming komt binnen de EU.
Mijns inziens is er potentiele meerwaarde in het gebruik van serologie. Hierover laat ik mij daarom regelmatig adviseren. In hun meest recente advies hebben de wetenschappers in het OMT geconstateerd dat het nog te vroeg is om met een solide onderbouwing te komen voor de afkapwaarden van antistoffen in het bloed in relatie tot de mate van natuurlijke immuniteit van het individu. Dit is echter wel een belangrijke voorwaarde voor de inzet van serologie, zowel bij nationaal als internationaal gebruik. Mijn inzet in de EU is dan ook om daar de discussie te voeren hoe we gezamenlijk wel tot wetenschappelijk bewezen afkapwaardes komen. Ik heb er vertrouwen in dat er de komende maanden hierover nieuwe inzichten zullen volgen.
Ja.