Ingediend | 8 oktober 2021 |
---|---|
Beantwoord | 5 november 2021 (na 28 dagen) |
Indiener | Corinne Ellemeet (GL) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17546.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-612.html |
Ja.
Nederland heeft zes personen geleverd aan Frontex in het kader van de snelle grensinterventie in Litouwen in juli jl. Het betreft vier personen in dienst van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en twee personen van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Sindsdien zijn er nog twee grenswachters van het permanente korps van Frontex ingezet in Litouwen.
Het kabinet is bekend met de berichtgeving hierover. Het kabinet heeft grote zorgen over de wijze waarop Belarussische autoriteiten irreguliere migratie faciliteren voor politieke doeleinden. Daarmee worden mensen op onacceptabele wijze misbruikt. Zij worden bovendien op deze wijze in gevaar gebracht en onderweg regelmatig financieel uitgebuit door smokkelaars. Dat moet stoppen.
Het kabinet heeft begrip voor de complexe omstandigheden waar lidstaten als Polen, Litouwen en Letland zich in bevinden. Deze situatie heeft gevolgen voor de gehele EU en daarom is er ook financiële en operationele steun beschikbaar gesteld voor grensbewaking, het opvangen van migranten en het verwerken van asielaanvragen. Litouwen en Letland hebben hier gebruik van gemaakt.
Vanzelfsprekend is het essentieel dat hierbij Europees en internationaal recht wordt nageleefd. Overigens zij opgemerkt dat Belarus is aangesloten bij het VN-Vluchtelingenverdrag en dus gehouden is dienovereenkomstig te handelen.
Wanneer een EU-lidstaat zich niet houdt aan haar verplichtingen onder het EU-recht is het aan de Europese Commissie, als hoeder van de verdragen, om hier actie op te ondernemen. De Commissie doet dit ook, getuige bijvoorbeeld de bezoeken van Eurocommissaris Johansson aan Litouwen en recent (op 30 september jl.) aan Warschau.
Bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is inderdaad een zaak aanhangig tegen Litouwen over deze situatie.4 In deze zaak is echter nog geen uitspraak gedaan. Wel heeft het Hof op 8 september jl. een voorlopige voorziening getroffen en bepaald dat deze mensen, in afwachting van de uitspraak, niet mogen worden teruggestuurd naar Belarus. Op 29 september jl. besloot het Hof dat deze voorlopige voorziening niet werd verlengd, omdat deze personen zich inmiddels op Litouws grondgebied bevinden en Litouwen het Hof heeft verzekerd dat zij niet zullen worden uitgezet voordat hun asielverzoeken zijn behandeld.
In juli 2021 heeft Frontex een zogeheten snelle grensinterventie gestart in Litouwen in reactie op de sterk toegenomen toestroom van irreguliere migranten uit Belarus. Frontex assisteert Litouwen bij grenscontrole en grenssurveillance. Tevens heeft Frontex Litouwen voorzien van deskundigen die de nationale autoriteiten helpen bij het verzamelen van gegevens over irreguliere grensoverschrijdingen en de uitwisseling van operationele informatie.
In het EU-recht, meer in het bijzonder de Schengengrenscode5, is neergelegd onder welke voorwaarden een onderdaan van een derde land toegang tot de Europese Unie moet worden verschaft en wanneer deze toegang kan worden geweigerd. Hierin is tevens bepaald dat de buitengrenzen slechts via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden mogen worden overschreden. Wanneer een migrant in strijd met deze regels een grens overschrijdt is er sprake van een irreguliere grensoverschrijding. Het VN-Vluchtelingenverdrag bepaalt niet dat het oversteken van een grens door een vluchteling of persoon die om internationale bescherming verzoekt per definitie legaal is.
Een persoon die illegaal een grens heeft overschreden en niet het recht heeft op het grondgebied van de betrokken lidstaat te verblijven, dient op grond van de Schengengrenscode te worden aangehouden en onderworpen aan procedures in overeenstemming met de Terugkeerrichtlijn6.
Vanzelfsprekend geldt dat de Europese lidstaten zich bij de bewaking van de EU-buitengrenzen dienen te houden aan de Europese wet- en regelgeving en de fundamentele rechten uit internationale verdragen dienen te waarborgen, zoals het non-refoulement beginsel. Dat betekent bijvoorbeeld dat een betrokken persoon die aangeeft een verzoek om internationale bescherming te willen doen, hiertoe de gelegenheid dient te worden geboden. Gedurende deze procedure hoeft hem echter juridisch geen toegang tot het grondgebied te worden verschaft, bijvoorbeeld door het gebruik van een versnelde grensprocedure, waarbij de opvang- en procedurerichtlijn van toepassing zijn.
Het is aan de Commissie om erop toe te zien dat de grensbewaking in lidstaten wordt uitgevoerd conform de geldende Europese wet- en regelgeving en aan Frontex om erop toe te zien dat de fundamentele rechten tijdens Frontex operaties worden gewaarborgd. Frontex heeft hiervoor ook (recent) de bestaande rapportage- en monitoringsmechanismen versterkt, naar aanleiding van de aanbevelingen van diverse onderzoeken inzake Frontex. Hierover is uw Kamer eerder geïnformeerd.7 Door het agentschap zijn inmiddels stappen gezet om de aanbevelingen op te volgen. De voortgang hierop wordt tijdens de vergaderingen van de Frontex Management Board besproken. Het kabinet zal de voortgang van de opvolging van de aanbevelingen verder monitoren en op verbeteringen aandringen indien nodig.
De Nederlandse experts die worden ingezet onder de vlag van Frontex werken binnen de kaders en het mandaat van het operationeel plan. Deze kaders komen overeen met het internationaal en Europees recht.
Zie antwoord vraag 7.
Voorop staat dat het beheer van grenzen nooit mag leiden tot het verlies van mensenlevens. De inzet van het kabinet is erop gericht om dit te allen tijde te voorkomen. Het kabinet benadrukt dat het beheer van de EU-buitengrenzen dient plaats te vinden binnen de geldende Europese en internationale kaders in relevante gremia, in bilaterale contacten en in contacten met de Europese Commissie.
De berichten over migranten die zich in het gebied rondom de grens tussen Belarus en Polen bevinden zijn zorgelijk. De personen dienen toegang te krijgen tot de humanitaire assistentie die zij nodig hebben. Ook Belarus heeft hier een verantwoordelijkheid in.
Zoals uw Kamer bekend beschikt het kabinet niet over eigenstandige informatie over de situatie. Door de noodtoestand in het grensgebied wordt geen toegang tot het gebied verschaft, ook niet voor VN-organisaties. Het is daarom op dit moment niet op basis van betrouwbare cijfers vast te stellen hoeveel migranten er precies in het betreffende grensgebied aanwezig zijn.
Zie verder het antwoord op vraag 11.
Zie antwoord vraag 9.
In lijn met de motie van de leden Van Dijk en Podt10 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tijdens de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober gesproken met haar Poolse collega. Tijdens dit gesprek heeft zij het naleven van fundamentele rechten aan de grens benadrukt, en haar collega opgeroepen om hulp toe te laten tot het grensgebied. Hierover is uw Kamer ook in het verslag van de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober geïnformeerd. Nederland heeft deze boodschap ook in andere bilaterale contacten uitdragen en blijft dat doen.
Zie het antwoord op vraag 3.
De primaire verantwoordelijkheid van de bewaking van de grenzen blijft bij de EU-lidstaten. Iedere EU-lidstaat is daarbij gehouden aan EU-wet- en regelgeving. De Commissie ziet als hoeder van de verdragen toe op de naleving daarvan. Zo heeft de Commissie geassisteerd bij het opzetten van onafhankelijke monitoringsmechanismen in Griekenland en Kroatië.
Naast de nationale controle- en kwaliteitsmechanismen in de lidstaten, zijn er ook binnen de Frontex activiteiten monitoringsmechanismen die hierop toezien, zoals benoemd bij het antwoord op vraag 7 en 9. Een voorbeeld hiervan is de inzet van de grondrechtenfunctionaris en grondrechtenmonitors in het operationele gebied. Tevens vinden er periodiek, een keer in de vijf jaar, in alle lidstaten evaluaties plaats conform de Verordening voor het Schengenevaluatie- en monitoringsmechanisme. Aanvullend kunnen deze evaluaties ook onaangekondigd plaatsvinden, naast de periodieke evaluaties. Indien er tekortkomingen worden geconstateerd tijdens de Schengenevaluatie, volgen er aanbevelingen van de Commissie. Daarna dient door de lidstaat een actieplan te worden opgesteld welke deze tekortkomingen adresseert.
In het recente voorstel tot herziening van deze Verordening11 wordt het onderdeel met betrekking tot grondrechten versterkt. Hierbij is ook een rol voor het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten voorzien. Het kabinet steunt het voorstel om de evaluatie van grondrechten in het Schengenaquis te versterken.
De vaste commissie van Justitie en Veiligheid van uw Kamer heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 oktober jl. verzocht om te reageren op «de push-backs in Kroatië in het licht van het onderzoek van Lighthouse Report» van 6 oktober 2021. Deze reactie komt uw Kamer separaat toe.
Zie antwoord vraag 14.
Zie antwoord vraag 14.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Ellemeet (GroenLinks, van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het faciliteren van illegale pushbacks (ingezonden 8 oktober 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.