Ingediend | 8 oktober 2021 |
---|---|
Beantwoord | 3 november 2021 (na 26 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (Omtzigt) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | huisvesting organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17544.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-616.html |
Ja. Op 5 oktober 2021 heeft u de toegezegde brief voorafgaande aan de Algemene Financiële Beschouwingen ontvangen1.
Het kabinet deelt uw mening. Deze problemen zijn geadresseerd in de brief van 5 oktober.
In de brief van 5 oktober is, zoals toegezegd, een aantal noties van het kabinetsbeleid op het terrein van wonen en woningbouw toegelicht. Tijdens de eerste termijn van de behandeling van het Belastingplan 2022 hebt u herhaald om het plan voor het bouwen te ontvangen. In mijn brief van 5 oktober jl. is het ingeslagen pad beschreven om de woningbouwproductie te verhogen en zo tot 2030 900.000 woningen te kunnen bouwen. Daarnaast wordt ingegaan op de bouwstenen om de betaalbaarheid en toegankelijkheid te verbeteren, alsmede de kwaliteit van de bestaande voorraad.
Vast staat dat er gebouwd moet worden. Zodat mensen kunnen samenwonen, eindelijk op zichzelf kunnen wonen, het leven weer kunnen oppakken. In mijn brief van 5 oktober jl. heb ik u geïnformeerd over wat het Kabinet tot nu toe heeft gedaan om de woningbouw aan te wakkeren. En ook bouwstenen aangereikt voor een volgend Kabinet. Er moeten 900.000 woningen bijgebouwd worden tot 2030.
De afgelopen kabinetsperiode hebben we gemiddeld 75.000 woningen per jaar gebouwd, de grootste aantallen in jaren. En broodnodig. De woondeals, de financiële bijdrage met de woningbouwimpuls en de ondersteuning voor de gemeentelijke capaciteit met de flexpools waren daarvoor onmisbaar.
Uit prognoses van Abf blijkt dat de komende jaren 100.000 woningen per jaar gebouwd kunnen worden. Op korte termijn kunnen we de bouwproductie opkrikken naar ongeveer 80.000 woningen, en daarna een volgende slag maken naar 90.000 woningen. Mede dankzij innovatieve bouwmogelijkheden en fabrieksmatige bouw van woningen.
Om deze prognoses ook realiteit te laten worden is een actieve rol van het Rijk nodig. Deze heb ik in bouwstenen in kaart gebracht in mijn brief van 5 oktober. Ik ga hier nog eens op in.
Allereerst regie. Ik ben begonnen met het verhogen van de plancapaciteit. Medeoverheden voorzien nu in de nodige 130% plancapaciteit, waarvan 35 a 40% buitenstedelijk. Daarmee zouden in principe ruim 900.000 woningen gebouwd kunnen worden. Deze plannen moeten nu omgezet worden naar woningen. Voor een deel van de plannen geldt dat inzet van het Rijk nodig is om daadwerkelijk over te gaan tot bouwen. Regie omvat ook het oplossen van knelpunten waardoor vertraging in de woningbouw kan worden voorkomen. Zoals het versnellen van procedures, het versterken van de capaciteit bij gemeenten, het vergroten van de bouwcapaciteit en de inzet van actief grondbeleid.
De tweede bouwsteen voor de woningbouw is het nemen van gebiedsspecifieke maatregelen. Dat zou kunnen met de 14 grootschalige woningbouwgebieden. De locaties in deze gebieden dragen bij aan 210.000 woningen tot 2030, in de gebieden waar het woningtekort het meest knelt. De realisatie vraagt om forse investeringen, ook van de overheid. Om te borgen dat de OV een schaalsprong maakt, de woningen voor het overgrote deel betaalbaar zijn en met aandacht voor klimaat.
Een derde bouwsteen is het nemen van generieke maatregelen. Want ook buiten de 14 gebieden moet gebouwd worden om het woningtekort duurzaam op te lossen. Het overgrote deel van deze locaties zijn ingewikkeld en niet zomaar te bebouwen. En wel essentieel om nog eens 410.000 woningen te kunnen bouwen de komende jaren. Voor de zogenaamde publieke onrendabele top die daar speelt moet een oplossing komen om over te kunnen gaan tot bouwen, ook van de overheid.
Iedereen in Nederland moet goed en betaalbaar kunnen wonen. De afgelopen jaren heeft het kabinet belangrijke stappen gezet en is de basis ontwikkeld voor de programmatische aanpak van het woningtekort. Dit kabinet heeft veel geïnvesteerd in de woningbouw. Met wetten, akkoorden en middelen.
Dit jaar is er besloten om nog eens 100 miljoen per jaar voor additionele woningbouw de komende 10 jaar te bestemmen. De Kamer heeft een motie aangenomen om de verhuurderheffing met 500 miljoen extra te verlagen.
Desalniettemin zijn de ontwikkelingen voor de volkshuisvesting nog steeds zorgelijk. Dit kabinet heeft de woningbouw losgetrokken en het beleid is gekanteld naar concrete investeringen in meer betaalbare woningen voor lage en middeninkomens. Met de bouwstenen voor woningbouw kan het ingeslagen pad worden voortgezet. Het is aan een nieuw kabinet op welke manier invulling wordt gegeven aan de bouwstenen.
Inmiddels heeft u de brief over de noties over het woonbeleid ontvangen zoals toegezegd tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Het Kabinet heeft op Prinsjesdag een aanvullende inzet voor de woningbouw aangekondigd. Voor het Wetgevingsoverleg van 15 november 2021 stuur ik een voorstel over de inzet van deze middelen naar uw Kamer.
Zoals ik in het antwoord op vraag 4 heb aangegeven, heeft u inmiddels de brief over de noties over het woonbeleid ontvangen, zoals toegezegd tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Binnenkort wordt u verder geïnformeerd over de inzet van de extra middelen voor woningbouw, zoals aangekondigd bij de Miljoenennota.