Ingediend | 4 oktober 2021 |
---|---|
Beantwoord | 28 oktober 2021 (na 24 dagen) |
Indiener | Roelof Bisschop (SGP) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z17057.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-487.html |
De structuur van de vegetatie en het aardoppervlak, variërend van oppervlaktewater tot loof- en naaldbos, wordt kortheidshalve aangeduid als landgebruik. Deze variabele speelt op meerdere manieren een rol in de berekening van stikstofdepositie (via het OPS-model in AERIUS). Enerzijds wordt hiermee de terreinruwheid bepaald. Elke landgebruiksklasse heeft zijn eigen ruwheid. Een hogere terreinruwheid leidt tot een hogere depositiesnelheid, doordat meer luchtwervelingen ontstaan. Anderzijds wordt de landgebruiksklasse ook gebruikt bij het berekenen van adsorptie (hechting aan oppervlakken) en absorptie (opname door de planten), op basis van oppervlaktekenmerken. Elke landgebruiksklasse heeft bijvoorbeeld een karakteristieke hoeveelheid bladoppervlak (uitgedrukt in de LAI: Leaf Area Index), die afhankelijk is van het seizoen.
Het is dus niet zo dat terreinruwheid een eigen bijdrage levert naast het landgebruik: op basis van het landgebruik worden verschillende oorzaken van de depositiesnelheid berekend, waar terreinruwheid er één van is.
Deze veronderstelling is niet juist: de ruwheid – en daarmee de mate van turbulentie – wordt bepaald door een groter gebied rondom een rekenpunt op het AERIUS-grid (het zogenoemde receptorpunt). Dat wordt gemodelleerd middels een gebied met een oppervlakte van ca. 6,25 ha. De berekende ruwheid is representatief voor het hele hexagoon van 1 ha.
Deze veronderstelling is niet juist: het bos naast het heideveld zorgt voor meer turbulentie boven het heideveld. Dit leidt er dus toe dat een lage vegetatie naast een hoge vegetatie meer depositie ontvangt dan eenzelfde lage vegetatie in een homogeen gebied. Er is dus geen sprake van een structurele overschatting op deze plekken. De vergelijking met de kritische depositiewaarde (KDW) gebeurt ook op deze locaties op een goede wijze.
Het effect van vegetatieovergangen op de depositieberekeningen is een reëel effect. Er is dus geen reden om te corrigeren of hexagonen weg te laten.