Kamervraag 2021Z16019

Niet rijpe mais en de uiterste datum voor inzaaien van vanggewas

Ingediend 21 september 2021
Beantwoord 28 oktober 2021 (na 37 dagen)
Indiener Caroline van der Plas (BBB)
Beantwoord door Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen landbouw planten
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z16019.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-488.html
1. Boerderij, 16 september 2021, «Pleidooien voor uitstel deadline vanggewas na mais», Pleidooien voor uitstel deadline vanggewas na mais – Boerderij)
2. Wageningen University & Research, 2016, «Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission of lactating dairy cows», Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission of lactating dairy cows (wur.nl)
3. Wageningen University & Research, 2016, «Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission of lactating dairy cows», Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission of lactating dairy cows (wur.nl)
  • Vraag 1
    Bent u op de hoogte van artikelen «Pleidooien voor uitstel deadline vanggewas na mais» en «Increasing harvest maturity of whole-plant corn silage reduces methane emission of lactating dairy cows»?1, 2

    Ja.

  • Vraag 2
    Kent u de signalen dat zelfs vroegrijpe gewassen dit jaar niet op tijd rijp zijn?

    Ja, ik heb van verschillende sectorpartijen en ondernemers deze signalen ontvangen.

  • Vraag 3
    Kent u de signalen dat op veel plaatsen vanwege de weersomstandigheden een onderzaai niet is geslaagd?

    Ja, deze signalen zijn mij bekend.

  • Vraag 4
    Hoe neemt u dit mee bij de totstandkoming van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn waarin u aangeeft dat agrarisch ondernemers door het zaaien van vroegrijpe gewassen aan de datum van 1 oktober (in verband met het zaaien van vang- en of rustgewassen) kunnen voldoen, hetgeen evident te kort door de bocht blijkt te zijn?

    Ik weeg de actuele weersomstandigheden steeds mee in mijn beleid. Ik wijs in dit verband op mijn brief van 30 september jl. (kenmerk 2021D36100), waarmee ik uw Kamer heb geïnformeerd dat ik tegemoet kom aan de diverse verzoeken vanuit de sector om uitstel van de uiterste inzaaidatum van een vanggewas na maïs op zand- en lössgrond.
    Dat betekent niet dat het inzaaien van vanggewassen per uiterlijk 1 oktober ten algemene niet mogelijk of gewenst zou zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat hoe eerder het vanggewas wordt ingezaaid, hoe effectiever het is voor de opvang van stikstof.3 Hierdoor neemt het risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater af. Dat is een belangrijke overweging geweest om in het ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn een datum van 1 oktober voor te stellen voor de inzaai van een vanggewas. Daarbij wijs ik erop dat de verplichte inzaai van een vanggewas na maïs op zand- en lössgrond geldt sinds 2019 en dat uitstel van deze verplichting in voorgaande jaren niet aan de orde is geweest.
    De consultatie op dit ontwerp actieprogramma in het kader van de verplichte milieueffectrapportage eindigt 18 oktober. Over het proces dat de komende periode doorlopen zal worden in verband met de totstandkoming van dit actieprogramma zal ik u op korte termijn informeren.

  • Vraag 5
    Deelt u de conclusie van het onderzoek van Wageningen University & Research dat het te vroeg oogsten van mais leidt tot meer methaanemissie?3 Zo nee, waarom niet?

    Met mijn brief van 30 september jl. (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 4) heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over een advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) over «Afwenteling van milieueffecten bij het tijdig oogsten van snijmais». Uit dit advies volgt, net zoals uit het in de vraag aangehaalde onderzoek, dat het gebruik van onrijpe snijmaïs in het rantsoen kan leiden tot meer methaanemissie. Echter, de CDM wijst ook op mogelijk mitigerende effecten van de samenstelling van het mengvoer. De extra methaanemissie kan dus in de praktijk lager zijn dan is vastgesteld in het in de vraag aangehaalde onderzoek.

  • Vraag 6
    Deelt u de conclusie van ondernemers uit het veld die zeggen dat het vanuit dierenwelzijn onverantwoord is om niet rijpe mais te oogsten en te voeren? Zo nee, waarom niet?

    Ik begrijp dat melkveehouders zich zorgen maken over het oogsten en voeren van niet rijpe mais. Mede om die reden heb ik de CDM verzocht mij te adviseren over de effecten hiervan (zie het antwoord op vraag 5). Uit dit advies volgt dat het voeren van onrijpe maïs an sich kan leiden tot pensverzuring bij de koeien en zo een nadelig effect kan hebben op de pensflora. De CDM wijst erop dat dit gecompenseerd kan worden door meer structuurrijk voer, zoals stro en graskuil, te voeren of pensbuffers, zoals bijvoorbeeld natriumcarbonaat, te gebruiken. Ik ben dan ook niet van mening dat het voeren van niet rijpe mais onverantwoord zou zijn uit oogpunt van dierenwelzijn.

  • Vraag 7
    Gaat u de ondernemers dit jaar tegemoetkomen met een uitzondering op de inzaaidatum van 1 oktober voor het zaaien van vanggewas? Zo nee, waarom niet? En zo ja, tot wanneer?

    Ja, in mijn brief aan uw Kamer van 30 september jl. heb ik toegelicht waarom ik uitstel verleen. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 4).


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z16019
Volledige titel: Niet rijpe mais en de uiterste datum voor inzaaien van vanggewas
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-488
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over niet rijpe mais en de uiterste datum voor inzaaien van vanggewas