Kamervraag 2021Z15295

Het artikel 'Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire, zijn uit huis geplaatst'

Ingediend 10 september 2021
Beantwoord 11 oktober 2021 (na 31 dagen)
Indieners Inge van Dijk (CDA), René Peters (CDA)
Beantwoord door Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66)
Onderwerpen belasting financiën gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z15295.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-263.html
1. Volkskrant, Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire, zijn uit huis geplaatst | De Volkskrant, 9 september 2021.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bovengenoemde artikel?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Heeft u inzicht in hoeveel kinderen als gevolg van de onterechte torenhoge terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag uit huis zijn geplaatst, omdat hun ouders daardoor in de (financiële) problemen zijn gekomen? Zo ja, hoeveel? Zo niet, waarom niet?

    Wij vinden het verschrikkelijk als problemen met de kinderopvangtoeslag op welke manier dan ook een rol hebben gespeeld bij een uithuisplaatsing. Het leed dat ouders en hun kinderen hebben ervaren door een uithuisplaatsing is onbeschrijfelijk. De verhalen die wij hierover van ouders hebben gehoord, zijn zeer indringend en raken ons diep.
    Het is op dit moment niet bekend hoeveel gezinnen van gedupeerde ouders te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing of terugplaatsing. De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) werkt aan het in beeld krijgen van alle kinderen van gedupeerde ouders in het kader van het programma voor kinderen (programma «Leven op de rit»). Wij verkennen in samenspraak met het CBS en de VNG de mogelijkheden om inzicht te krijgen in het aantal kinderen van gedupeerde ouders die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing.

  • Vraag 3
    Weet u om hoeveel gezinnen dit gaat? Zo ja, hoeveel? Zo niet, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Heeft u inzicht in hoeveel kinderen reeds zijn teruggeplaatst bij de door de Belastingdienst gedupeerde gezinnen? Zo ja, hoeveel? Zo niet, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Als het antwoord op de vragen 2, 3 en 4 nee is, kunt u dan zo snel mogelijk duidelijk in kaart brengen om welke kinderen en welke gezinnen dit gaat?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het hebben van financiële problemen geen reden is om kinderen uit huis te plaatsen?

    Ja. Financiële problemen van ouders zijn op zichzelf geen reden om kinderen uit huis te plaatsen, dit is geen wettelijke grond. Hulp en steun aan het gezin kan in dergelijke situaties uiteraard wel nodig zijn.

  • Vraag 7
    Deelt u ook de mening dat hier geen wettelijke grond voor is?

    Ja, financiële problemen vormen geen wettelijke grond voor een uithuisplaatsing. Een machtiging uithuisplaatsing wordt door de kinderrechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) of Gecertificeerde Instelling (GI) alleen verleend als dit in het belang van de verzorging en opvoeding van een kind noodzakelijk is en als ouders hulpverlening om die te kunnen bieden niet kunnen of willen accepteren. Een kinderrechter toetst onafhankelijk of aan de wettelijke gronden voor een kinderbeschermingsmaatregel is voldaan. Als een kinderrechter een beschikking afgeeft voor een machtiging tot uithuisplaatsing, kunnen ouders hiertegen hoger beroep instellen bij een gerechtshof.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven wat de directe en indirecte kosten voor een uithuisplaatsing per kind zijn?

    De directe kosten van een uithuisplaatsing verschillen sterk per situatie. In het geval van een gedwongen uithuisplaatsing zullen er kosten voor de uitvoering van een ondertoezichtstelling of voogdijmaatregel worden gemaakt. De kosten hiervan liggen rond de € 10.000 respectievelijk € 6.500 per jaar. Dit zijn de kosten voor een kinderbeschermingsmaatregel op jaarbasis waarin ook een vergoeding is opgenomen voor de activiteiten die nodig zijn in geval een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Daarnaast worden kosten gemaakt voor de (verblijfs)zorg aan de kinderen die uithuisgeplaatst zijn. Deze kosten lopen sterk uiteen, afhankelijk van het soort hulp dat wordt ingezet. Bij een plaatsing in een pleeggezin liggen de kosten rond de € 16.000 per jaar. Plaatsing in een leef- of behandelgroep kost ongeveer € 100.000 tot € 150.000 per jaar. Bij plaatsing in een instelling voor gesloten jeugdzorg komen de kosten op jaarbasis uit op zo’n € 170.000. Aanvullend hierop kan ambulante jeugdhulp worden ingezet. Er is geen inzicht in de indirecte kosten die met een uithuisplaatsing gepaard gaan.

  • Vraag 9
    Deel u de mening dat voor het geld dat een uithuisplaatsing kost veel financiële problemen uit de wereld zouden kunnen worden geholpen en daarmee ook de reden tot zorg?

    Indien uitsluitend sprake zou zijn van een financieel probleem in een gezin, dan kan een financiële tegemoetkoming bijdragen aan het verminderen van het financiële probleem. Echter, bij een ontwikkelingsbedreiging van een kind of veiligheidsproblematiek kampt een gezin vaak met een stapeling van problemen op verschillende terreinen, zoals psychische of psychiatrische problematiek van de ouders, huiselijk geweld en financiële problematiek. Het oplossen van financiële problemen draagt bij aan het verbeteren van de opvoed- en opgroeisituatie van een kind, maar betekent niet dat daarmee (direct) alle redenen tot zorg over een minderjarige weg zijn.
    Gezien de ingrijpende gevolgen voor kinderen en gezinnen bij een uithuisplaatsing wordt hard gewerkt om het aantal uithuisplaatsingen terug te dringen.2 Momenteel loopt een onderzoek waarbij wordt teruggekeken naar een aantal uithuisplaatsingen en naar wat wel en wat niet gewerkt heeft en wat we daarvan kunnen leren. Zo ontwikkelen aanbieders innovatieve vormen van hulp om uithuisplaatsingen te voorkomen, zoals de methode KINGS (Accare) en Gezin Totaal (Horizon) waarbij kind én ouders gezamenlijk, vaak op locatie, worden geholpen.
    Dit laat onverlet dat het belangrijk is dat elk gezin met financiële problemen hulp en ondersteuning ontvangt, zodat er perspectief is voor het gezin en dit bijdraagt aan de toename van kwaliteit van de opvoed- en opgroeisituatie van een kind.

  • Vraag 10
    Kunt u uitleggen waarom daar niet voor is gekozen?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 11
    Welke inspanningen levert u nu in het kader van het brede herstel in de kinderopvangtoeslagenaffaire om kinderen terug te krijgen bij hun ouders en de kinderen en ouders te begeleiden naar een veilige en (financieel) stabiele gezinsomgeving?

    Vanuit de hersteloperatie worden verschillende inspanningen geleverd in het kader van brede herstel voor gedupeerde ouders en hun gezin:

  • Vraag 12
    Welke partijen zijn hier allemaal bij betrokken en waar zijn zij voor verantwoordelijk?

    Zie antwoord vraag 11.

  • Vraag 13
    In hoeverre zijn hulpverleners in de jeugdzorg aangesloten op het proces van het brede herstel voor de ouders en kinderen?

    Het is van groot belang dat gezinnen die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing weten waar zij terecht kunnen met vragen en dat zij adequaat worden geholpen. De gemeente is daarvoor de eerste ingang voor een gezin. Dit betekent dat de gemeente op verzoek van en in overleg met ouder(s) en kind kijkt of herstel van de gezinssituatie gewenst en mogelijk is. Op welke wijze dit zal plaatsvinden en hoe de gemeente hierin zal ondersteunen en hoe de andere partijen betrokken worden, wordt nader vormgegeven. De uitwerking van deze route moet zorgvuldig gebeuren, zodat ouders en het kind weten waar ze aan toe zijn. De VNG en het Rijk ondersteunen gemeenten en jeugdzorginstellingen bij het maken van deze uitwerking. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.

  • Vraag 14
    Erkent u dat in veel gevallen de inspanningen nog onvoldoende zijn, de onterecht ontstane verschrikkelijke situatie zo alleen maar langer voortduurt en er dus geen herstel is voor de gedupeerde ouders en kinderen?

    Wij zetten samen met alle betrokken partijen alles op alles om de gedupeerde ouders en hun gezin zo goed mogelijk op weg te helpen zowel binnen de hersteloperatie als binnen de reguliere hulpverlening en ondersteuning. Gemeenten zijn ruimhartig in hun dienstverlening aan gedupeerde ouders, ook aan hen die te maken hebben (gehad) met uithuisplaatsing.
    Zoals eerder aangegeven in het antwoord op vraag 13, is het van groot belang dat gezinnen die te maken hebben (gehad) met een uithuisplaatsing weten waar zij terecht kunnen met vragen en dat zij adequaat worden geholpen. De gemeente is daarvoor de eerste ingang voor een gezin. Dit betekent dat de gemeente op verzoek van en in overleg met ouder(s) en kind kijkt of herstel van de gezinssituatie gewenst en mogelijk is. Op welke wijze dit zal plaatsvinden en hoe de gemeente hierin zal ondersteunen en hoe de andere partijen betrokken worden, wordt nader vormgegeven. De uitwerking van deze route moet zorgvuldig gebeuren, zodat ouders en het kind weten waar ze aan toe zijn. De VNG en het Rijk ondersteunen gemeenten en jeugdzorginstellingen bij het maken van deze uitwerking. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd.
    Wij blijven als het Rijk samen met ouders, kinderen, gemeenten, professionals en andere betrokkenen de mogelijkheden onderzoeken hoe we voor deze ouders en kinderen optimaal herstel kunnen bieden.

  • Vraag 15
    Deelt u de mening dat de gedupeerde ouders en uit huis geplaatste kinderen het verdienen dat de overheid alles op alles zet om waar dat mogelijk is gezinnen te herenigen en hen daarin alle hulp en ondersteuning te geven?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Vraag 16
    Hoe bent u van plan dit beter vorm te geven en wilt u zich hiervoor extra inspannen?

    Zie antwoord vraag 14.

  • Vraag 17
    Deelt u de mening dat elk gebrek aan actie in strijd is met het recht van kinderen om bij hun eigen ouders op te groeien?

    Wij delen de mening dat kinderen bij hun eigen ouders moeten opgroeien, tenzij dat echt niet anders kan in het belang van het kind. Een uithuisplaatsing heeft ingrijpende gevolgen voor het leven van een kind en de ouders. Gedurende de ondertoezichtstelling en eventuele uithuisplaatsing is het doel altijd te onderzoeken of het kind weer thuis kan wonen en wat daarvoor nodig is. De kinderbeschermingswetgeving schrijft sinds 2015 voor dat een kind niet te lang in onzekerheid mag leven over waar het uiteindelijk zal opgroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsbehoefte en leeftijd van een kind. Bij de afweging of een kind terug naar huis kan, is het belang van het kind de eerste overweging. Zijn of haar ontwikkeling en veiligheid zijn leidend, waarbij ook het recht op familieleven zorgvuldig wordt meegewogen. Bij een besluit over de vraag waar het kind uiteindelijk zal opgroeien, is het perspectief van het kind dus steeds leidend. Dit perspectief kan zich vertalen in een stabiele, continue plek bij bijvoorbeeld pleegouders, in het geval de ouders dit niet kunnen bieden. Het kan ook zijn dat terugplaatsing bij ouders wél tot de mogelijkheden behoort.

  • Vraag 18
    Kunt u deze vragen voor het verschijnen van de eerstvolgende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag beantwoorden?

    Dit is helaas niet gelukt.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z15295
Volledige titel: Het artikel 'Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire, zijn uit huis geplaatst'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20212022-263
Volledige titel: Antwoord vragen van de leden Inge van Dijk en Peters over het artikel 'Mogelijk honderden kinderen uit gezinnen die de dupe waren van toeslagenaffaire, zijn uit huis geplaatst'