Ingediend | 9 september 2021 |
---|---|
Beantwoord | 11 oktober 2021 (na 32 dagen) |
Indiener | Gideon van Meijeren (FVD) |
Beantwoord door | Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | migratie en integratie tijdelijk verblijf |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z15202.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-261.html |
De inauguratie vond plaats op 20 januari 2021. In de tabel hieronder staat het aantal eerste asielaanvragen van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit in 2021 per maand. Herhaalde asielaanvragen worden hier dus buiten beschouwing gelaten.
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Afghaanse
30
40
80
70
40
100
110
260
Bron: Open Data1 Migratieketen. Alle cijfers zijn afgerond op tientallen. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de afgeronde som.
In de tabel hieronder staat de afdoening van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit per maand van 2021. De zaken waarop in een bepaald jaar (of maand) beslist wordt zijn niet perse dezelfde zaken die dat jaar ingestroomd zijn, omdat niet alle ingestroomde zaken in hetzelfde jaar worden afgedaan. Er zijn geen zaken van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit niet in behandeling genomen.
Afghaanse
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Totaal
Afwijzing
10
20
10
30
30
30
20
10
160
Inwilliging
30
20
70
110
40
70
110
60
510
Totaal
40
40
80
140
70
100
130
70
670
Bron: Open Data Migratieketen. Alle cijfers zijn afgerond op tientallen. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de afgeronde som.
Nee, die inschatting over aantallen kan niet worden gemaakt. Er kan geen directe relatie worden gelegd tussen de aantallen hulpverzoeken, onder meer afkomstig van Afghaanse vreemdelingen, Nederlandse burgers, organisaties in Afghanistan, en het aantal asielaanvragen dat in Nederland wordt ingediend.
Op die vraag kan ik in dit bestek geen antwoord geven. In de tabel hieronder staat het aantal ingereisde nareizigers van vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit in 2021 per maand. Er kan veel tijd verstrijken tussen de asielaanvraag van de asielzoeker en het inreizen van eventuele nareizigers, daarom kunnen onderstaande cijfers niet vergeleken worden met de recente asielinstroom. Het is in de beschikbare tijd niet mogelijk geweest om een analyse uit te voeren waarin deze instroom vergeleken kan worden met een hoeveelheid asielinstroom in het verleden. Overigens waren de aantallen nareizigers in de hieronder weergegeven periode zeer laag, vanwege Corona en daarmee verband houdende reisbeperkingen.
Jan
feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Totaal
Afghaanse
<5
8
22
<5
<5
17
<5
<5
58
Bron: Asylum Trends augustus 20211. Omwille van herleidbaarheid worden getallen kleiner dan 5 als <5 weergegeven. Afgeronde delen tellen niet altijd op tot de som.
Nederland werkt in het asielbeleid niet met maxima of quota.
In algemene zin kan gezegd worden dat wanneer iemand in Nederland asiel aanvraagt in een zorgvuldige asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt beoordeeld of betrokkene wel of niet voor bescherming in aanmerking komt. De IND doet dat op basis van het geldende asielbeleid voor het betreffende land.
Voor Afghanistan geldt thans een besluit- en vertrekmoratorium vanwege de onzekere situatie in dat land. Na ontvangst van het ambtsbericht inzake de situatie in Afghanistan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de conclusies die op basis van dat ambtsbericht worden getrokken voor het landgeboden asielbeleid. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven dat de publicatie van het ambtsbericht in het eerste kwartaal van 2022 wordt verwacht.
De asielprocedure start pas in Nederland.
Het heeft de voorkeur van het kabinet om vluchtelingen de bescherming te bieden in de regio van het thuis dat men noodgedwongen moet ontvluchten. Personen die in Nederland een asielvergunning aanvragen en verkrijgen worden in Nederland opgevangen in afwachting van een beslissing op de asielaanvraag.
De UNHCR publiceert gegevens over hoeveel Afghanen in de regio worden opgevangen. Op 31 augustus 2021 waren in de landen in de regio in totaal 2,2 miljoen Afghaanse vluchtelingen geregistreerd, van wie 1,4 miljoen in Pakistan, 780 duizend in Iran en 7 duizend in Tajikistan. Een deel van hen verblijft daar al langere tijd, soms al sinds 1979. Sinds 1 januari 2021 zijn circa 35 duizend Afghanen naar de buurlanden gevlucht met het oog op internationale bescherming2.
Wereldwijd stonden voor de recente machtsovername door de Taliban reeds 2,7 miljoen Afghanen bij UNHCR geregistreerd als vluchteling, waarvan het overgrote deel in de buurlanden Pakistan en Iran. Hoewel er op dit moment nog geen sprake is van het op gang komen van grote nieuwe vluchtelingenstromen vanuit Afghanistan naar de regio, is het kabinet van mening dat het van groot belang is alvast de voorbereidingen te treffen mocht een dergelijk scenario bewaarheid worden. Het kabinet is van mening dat opvang in eerste instantie duurzaam in de regio dient plaats te vinden, en de EU de regio daarbij dient te ondersteunen, gezamenlijk met de internationale gemeenschap. Om landen in de regio te ondersteunen bij het treffen van dergelijke voorbereidingen heeft het kabinet een bijdrage van EUR 3,5 mln. toegezegd aan het Regional Refugee Preparedness and Response Plan dat is opgesteld door UNHCR. Hiermee geeft het kabinet tevens uitvoering aan de motie Van Haga over het actief inzetten op opvang van Afghaanse vluchtelingen in de eigen regio (Kamerstuk 27 925, nr. 825).
Voorts is ook in Europees verband gesproken over de noodzaak hulp te blijven verlenen aan de Afghaanse bevolking, inclusief de grote groep intern ontheemden, en aan landen in de regio bij de omgang met de te verwachten instroom van Afghanen. Het kabinet heeft tijdens de JBZ-Raad van 31 augustus jl. de Commissie opgeroepen om te komen tot een EU-actieplan voor Afghanistan waarin aandacht is voor opvang in de regio en migratiesamenwerking. De Commissie zegde dit toe. Ook heeft het kabinet de Europese Commissie verzocht in gesprek te gaan met landen in de regio en landen op de migratieroute richting de EU over migratiesamenwerking en steun voor onder andere opvang en asielmanagement. Het verstevigen van grensmanagement en het tegengaan van mensensmokkel is daarbij tevens van belang. Het kabinet verwijst hierbij graag naar de aangenomen verklaring tijdens de JBZ-Raad3. De Europese Raad heeft tevens de oprichting van een regionaal politiek samenwerkingsplatform met de directe buurlanden van Afghanistan aangekondigd.
Het kabinet wil graag dat er instrumenten worden ingevoerd waarmee de migratiebewegingen op de middellange en lange termijn beter kunnen worden beheerst. Ook moeten de chronische tekortkomingen in beleid en praktijk van het huidige migratie- en asielsysteem worden aangepakt, waaronder het probleem van de steeds meer gemengde migratiestromen die ertoe leiden dat een meerderheid van de asielzoekers in de EU na het doorlopen van de procedures geen recht op internationale bescherming blijkt te hebben.
Hiervoor zijn duurzame oplossingen zoals door de Europese Commissie voorgesteld in het kader van het nieuwe Europese pact voor migratie en asiel van belang. External processing is geen onderdeel van de huidige EU-asielregelgeving (meer in het bijzonder EU-asielprocedurerichtlijn), noch van de Commissievoorstellen inzake het asiel en migratiepact van 23 september jl., noch van het huidige Regeerakkoord. Denemarken is zoals bekend door zijn opt-out niet gebonden aan de EU-asielprocedurerichtlijn. Wel is Denemarken partij bij het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Binnen de normatieve kaders van deze verdragen hebben lidstaten de ruimte om een eigen beleidsafweging te maken. Het kabinet is dan ook terughoudend om een appreciatie van de Deense beleidskeuzes te geven.
In de Europese wetgeving, waaraan ook Nederland is gebonden, zijn onder meer de minimumnormen vastgelegd waaraan een asielprocedure moet voldoen (EU-Procedurerichtlijn), de opvangrechten voor asielzoekers (EU-Opvangrichtlijn) en de criteria op basis waarvan een asielvergunning moet worden verstrekt (EU-Kwalificatierichtlijn). Er is geen recent of sluitend overzicht van de onderdelen waarop de Nederlandse asielwet- en regelgeving minder stringent is dan de minimumnormen van de Europese regelgeving. Rechten voor asielzoekers die vallen onder deze onderdelen zijn: het recht op rechtsbijstand voorafgaande aan de (afwijzende) beslissing op het asielverzoek, het recht op een asielvergunning voor onbepaalde tijd indien de asielzoeker de vijf voorafgaande jaren in het bezit is geweest van asielvergunning voor bepaalde tijd en nog steeds asielbescherming nodig heeft, het recht op gezinshereniging voor subsidiair beschermden onder dezelfde voorwaarden als erkende vluchtelingen, en het rechtsmiddel hoger beroep in asielzaken. Verder heeft een asielzoeker die langer dan zes maanden in afwachting is van een beslissing op zijn asielverzoek toegang tot de arbeidsmarkt, terwijl de (maximum)termijn in de EU-regelgeving op negen maanden ligt. De ratio van deze rechten is met name gelegen in het voeren van een efficiënte asielprocedure, het kunnen behouden van het éénstatusstelsel en het bevorderen van de integratie van asielvergunninghouders. Het kabinet ziet dan ook geen reden om dit beleid aan te passen.
Wanneer Afghaanse evacués een asielvergunning verleend krijgen, worden zij vergunninghouder en hebben daarmee volgens de Huisvestingwet 2014 recht op een woning. Ingevolge de halfjaarlijkse taakstelling worden zij gekoppeld aan een Nederlandse gemeente, die verantwoordelijk is voor de huisvesting. Gemeenten hebben moeite met het realiseren van de taakstelling wegens het tekort aan woningen. Zo verblijven momenteel ongeveer 11.000 vergunninghouders in de opvang van het COA, in afwachting van huisvesting in de gemeente. Mede daarom hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 augustus jl. bestuurlijke partners opgeroepen om o.a. de achterstand bij het realiseren van de taakstelling uitplaatsing statushouders in te lopen. Om gemeenten hierbij te ondersteunen, heeft het kabinet al sinds november 2020 meerdere ondersteuningsmaatregelen genomen. Deze staan beschreven in de brief Opgaven Huisvesting statushouders en Opvang aan de commissarissen van de Koning en burgemeesters van 3 november 2020, welke als bijlage is toegevoegd aan de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 november 20204, en staan beschreven in de Integrale Handreiking voor opvang, huisvesting en inburgering5 gepubliceerd op 12 februari 2021. In juli 2021 is een regeling gestart om versnelde huisvesting en begeleiding van grote gezinnen statushouders te stimuleren. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd in 2021 wederom een bedrag van € 50 miljoen beschikbaar te stellen voor de bouw van (flexibele) huisvesting voor kwetsbare groepen, waarvan tenminste € 15 miljoen voor statushouders. Het kabinet ondersteunt dit met kortingen en vrijstellingen op de Verhuurdersheffing. Overige maatregelen en de oproep aan de bestuurlijke partners staan beschreven in de bestuurlijke brief, welke als bijlage is toegevoegd aan de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 25 augustus 20216. Naar aanleiding van deze oproep is er in de afgelopen weken overleg geweest aan alle provinciale regietafels. Aan deze tafels zijn in samenwerking met RVB, COA en BZK mogelijkheden verkend voor additionele locaties ten behoeve van versnelde (tijdelijke) huisvesting van statushouders. In de komende weken wordt bekeken welke opties meest kansrijk zijn om op korte termijn te kunnen ontwikkelen.
De gemeente is verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform de halfjaarlijkse taakstelling. Dit volgt uit de Huisvestingswet 2014. Sinds 1 juli 2017 kunnen gemeenten echter zelf bepalen welke categorieën woningzoekenden ze als urgentiecategorie in de huisvestingsverordening wensen op te nemen. Deze keuze is daarmee lokaal bepaald. Dat vergunninghouders op dit moment door sommige gemeenten in een urgentieregeling als voorrangscategorie worden beschouwd, is het gevolg van de afwegingen die gemeenten hebben gemaakt gegeven enerzijds de huidige lokale situatie op de woningmarkt en anderzijds de taakstelling die gemeenten hebben om vergunninghouders te huisvesten. Het kabinet is niet bereid de mogelijkheid voor gemeenten om hierin een eigen afweging te maken af te nemen.
Ik heb via de media kennisgenomen van deze zaak. Dit incident is natuurlijk zeer treurig, maar kan geen aanleiding zijn om aan te nemen dat jegens een bepaalde nationaliteit generieke extra maatregelen nodig zijn.
In het incidentenoverzicht 2020 staat het aantal misdrijven dat begaan is door asielzoekers. In dit rapport worden de misdrijven ook uitgesplitst naar soort, zo is er te zien dat ongeveer 60% van de geregistreerde misdrijven in 2020 waar asielzoekers van verdacht worden vielen in de categorie Diefstal en inbraak zonder geweld en ongeveer 15% in de categorie Gewelds- en Seksuele misdrijven. De Afghaanse nationaliteit is niet een van de 10 nationaliteiten met de meeste asielzoekers verdacht van een misdrijf. In minder dan 2% van de gevallen is de verdachte Afghaans.
Iedereen, ongeacht herkomstland, heeft zich in Nederland te houden aan de geldende wet- en regelgeving. Het kabinet keurt iedere vorm van overlastgevend en strafbaar gedrag ten zeerste af. Het kabinet is dan ook tevreden dat uit de cijfers uit het door u aangehaalde Jaarrapport Integratie 2018 van het CBS kan worden opgemaakt dat voor bijna alle herkomstgroepen, inclusief Afghanen, het aandeel door de rechter schuldig verklaarden in de periode 2005–2016 is gedaald. In verband met verschillen in andere demografische variabelen zoals leeftijd en geslacht, is het lastig om conclusies te verbinden aan de vergelijking tussen de groep Afghanen en de groep Nederlanders waar het CBS naar heeft gekeken.
Afghaanse asielzoekers dienen zich net als ieder ander in Nederland te gedragen conform de geldende wet- en regelgeving. Het COA biedt haar bewoners voorlichting in de vorm van een rechten- en plichtengesprek waarin wordt aangegeven dat zij zich aan de COA-huisregels en aan de wet dienen te houden. Ook zijn er video’s als aanvullend voorlichtingsmateriaal over rechten en plichten. Wanneer er ondanks deze voorlichting toch sprake is van crimineel gedrag, wordt aangifte gedaan en zijn de politie en het OM aan zet om strafrechtelijke maatregelen op te leggen.
Het COA heeft een breed palet aan maatregelen beschikbaar om overlastgevende asielzoekers stevig aan te pakken. Hierbij valt te denken aan overplaatsing door het COA naar de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl), waar een streng regime heerst en een gebiedsbeperking wordt opgelegd. Middels de zogenaamde landelijke Top-X lijst wordt door het Ministerie van Justitie en Veiligheid maandelijks in kaart gebracht wie de meest hardnekkige overlastgevende en criminele asielzoekers zijn. Zij kunnen rekenen op een individuele aanpak en staan onder verscherpt toezicht van betrokken partijen uit de migratieketen, waardoor asielaanvragen bijvoorbeeld versneld worden afgedaan. Al deze maatregelen zijn gebundeld in een toolbox. Deze heeft het Kabinet samen met de brief van 10 november 2020 met uw Kamer gedeeld9.
In algemene zin wordt in de «kleine vreemdelingenketen» (IND, COA en DT&V), hoewel het geen opsporingsdiensten betreffen, continu geïnvesteerd in het bevorderen van het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers. Politie, KMar, en andere betrokken organisaties, zoals de IND, zijn alert op personen die mogelijk een dreiging voor de nationale veiligheid kunnen vormen. Dat geldt voor alle vreemdelingen die bescherming vragen in Nederland, dus ook voor de vreemdelingen uit Afghanistan.
Politie en de KMar voeren de identificatie en registratie uit in het asielproces. Hierbij worden onder meer vingerafdrukken afgenomen, die zullen worden gecontroleerd in alle systemen, waaronder het Schengen Informatie Systeem (SIS). Ook wordt een verhoor afgenomen gericht op de identificatie van de persoon. In dit proces wordt tevens informatie verzameld met betrekking tot nationale veiligheid en signalen van mensensmokkel en -handel. De IND screent daarna de personen op basis van alle beschikbare informatie en gebruik makend van sociale media.
Als er aanwijzingen zijn dat de asielzoeker mogelijk een gevaar is voor de nationale veiligheid dan wordt dit via de hiervoor in het leven geroepen meldstructuur doorgegeven aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In het asielproces zal bovendien, op individuele basis, worden gekeken of bijvoorbeeld het handelen in de oorlogssituatie of de eventuele betrokkenheid bij kwestieuze organisaties reden is om af te wijzen op basis van artikel 1F van het vluchtelingenverdrag, dan wel het treffen van andere maatregelen.
Uit het aangehaalde onderzoek blijkt dat 24% van de Afghanen die al langer dan negen jaar in Nederland verblijven een bijstandsuitkering heeft. Uit het recenter Jaarrapport (2020) van het CBS is dit 22% bij een verblijfsduur van 9 jaar of langer.
Bijstand, WW en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn deels communicerende vaten. De hoge bijstandsafhankelijkheid van Afghanen gaat gepaard met een lage afhankelijkheid van andere uitkeringen. Onder Afghanen die negen jaar of langer in Nederland verblijven, heeft 2% een werkloosheidsuitkering en 4% een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van personen zonder migratie achtergrond.
Niet bekend is in welke mate het om een volledige bijstandsuitkering gaat. Zoals bekend zijn vluchtelingen vaak werkzaam op tijdelijke deeltijdbanen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Bij een deeltijdbaan kan het inkomen met een bijstandsuitkering aangevuld worden. Een deel van de bijstandsuitkeringen is derhalve niet volledig.
Volledigheidshalve is in onderstaande figuur de participatiegraad voor mannen in de leeftijd van 30 tot 40 jaar aan de hand van tijdvakken van vijf jaren weergegeven. De figuur laat zien dat van de vluchtelingengroepen de arbeidsparticipatie van mensen uit Afghanistan snel stijgt. Bij een verblijfsduur van 10–14 jaar loopt deze op tot iets meer dan 75%. Dit betekent dat de uitkeringsafhankelijkheid dan ook een stuk lager zal zijn.
Sociaaleconomische positie werkend (aandeel in %) naar verblijfsduur in jaren in Nederland 30–40-jarigen; vluchtelingen, 2017
Bron CPB (2020), Kansrijk Integratiebeleid
Het Kabinet heeft begrip voor de zorgen die er bestaan in de samenleving over vraagstukken als veiligheid, woningmarkt, welvaart en migratie. Het Kabinet heeft daar ook steeds oog voor bij de beleidsvorming.
Hierbij deel ik u mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de schriftelijke vragen van het lid Van Meijeren (FvD), van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de gevolgen van de asielinstroom van Afghanistan naar Nederland (ingezonden 9 september 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.