Ingediend | 6 september 2021 |
---|---|
Beantwoord | 1 november 2021 (na 56 dagen) |
Indiener | Bart van Kent |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14990.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-682.html |
Ik heb kennis genomen van de berichten over de kortingen op de pensioenen bij de collectieve waardeoverdracht van Reiswerk Pensioenen naar Pensioenfonds PGB. Ik begrijp de teleurstelling bij de deelnemers. Maar ik ben niet in de positie om een oordeel te geven over een specifieke situatie zoals de overgang van Reiswerk Pensioenen naar Pensioenfonds PGB.
Die mening dat de regels onlogisch zouden zijn, deel ik niet. Bij het waarderen van de verplichtingen schrijft de Pensioenwet de risicovrije rente voor. Rekenen met een hogere rekenrente voor het waarderen van de verplichtingen betekent geld uitgeven dat nog niet is verdiend.
Op basis van de financiële situatie van Reiswerk Pensioenen en de kleine omvang van het fonds moest het pensioenfondsbestuur zich al beraden op de toekomst. Het bestuur besloot, na een evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokkenen, dat overdracht van de pensioenen naar Pensioenfonds PGB de beste vooruitzichten voor de deelnemers bood. Daarvoor was de korting op de pensioenen bij Reiswerk Pensioenen wel eerst nodig vanwege het verschil in dekkingsgraad tussen beide pensioenfondsen. Zonder korting zou het tekort mede door de overige deelnemers bij PGB worden gedragen.
De verplichte deelname aan een pensioenregeling voor (oud-)werknemers in de reisbranche wordt vanaf 1 januari 2021 uitgevoerd door het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds PGB. Reiswerk Pensioenen is vanaf die datum in liquidatie.
Ik begrijp dat het voor individuele deelnemers vervelend kan zijn als de pensioenen worden overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder zonder dat een individuele deelnemer hierover kan meebeslissen. Het is evenwel wettelijk toegestaan als een pensioenfonds liquideert en de waarde overdraagt aan een andere pensioenuitvoerder. Een eventueel individueel bezwaarrecht zou de liquidatie van het pensioenfonds verhinderen en zou bovenal niet in het belang van de deelnemersgroep in geheel zijn. Deze mogelijk verschillende belangen dienen te worden gewogen door het fondsbestuur in samenspraak met de betrokken fondsorganen waarin deelnemers zijn vertegenwoordigd. Voor de volledigheid merk ik op dat de liquidatiewaardeoverdracht moet worden gemeld bij De Nederlandsche Bank (DNB) waarbij DNB een verbod kan opleggen. In dit geval heeft DNB geen verbod opgelegd.
Het is niet aan mij om een uitspraak te doen over een specifieke casus. In het algemeen kan ik zeggen dat pensioen een eigendomsrecht is dat beschermt wordt door onder meer het Europese recht. Uit de Europese jurisprudentie blijkt evenwel dat het eigendomsrecht niet absoluut is. Onder voorwaarden verzet het eigendomsrecht zich niet tegen een beperking of vermindering van het pensioen. Ik heb geen reden om aan te nemen dat de Nederlandse pensioenwetgeving niet voldoet aan het EU-recht.
Uiteindelijk is het aan de rechter om te oordelen of er in dit specifieke geval sprake is van een ongerechtvaardigde beperking.
Er zijn op dit moment pensioenfondsen die om verschillende redenen liquideren of overwegen te liquideren. Deze redenen zijn gelegen in beperkingen die het pensioenfonds nu ondervindt, zoals een verminderd draagvlak, te geringe omvang of omdat de uitvoering van de pensioenregeling is beëindigd. Redenen die hun oorsprong vinden in het huidige pensioenstelsel. Uw kwalificaties dat het nieuwe stelsel vermeend onbetaalbaar, complexer en inefficiënt zou zijn, deel ik overigens niet.
Zoals ik hiervoor bij vraag 5 aangaf baseren pensioenfondsen die thans in liquidatie gaan of zijn, hun besluit op de huidige wetgeving. Bij een waardeoverdracht wegens liquidatie van een pensioenfonds kan een korting aan de orde zijn. Dat is echter afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds.
Ik kan niet vooruitlopen op het oordeel van de rechter in de rechtszaak rondom Reiswerk Pensioenen. Bovendien is hier sprake van een wezenlijk andere casus dan de overgang naar een nieuw pensioencontract. Een pensioenfonds dat niet langer zelfstandig kan voortbestaan dient op zoek te gaan naar alternatieven voor de toekomst.
Zoals ik in het antwoord op vraag 7 aangaf, houdt de rechtszaak rondom Reiswerk Pensioenen geen verband met de overgang naar een nieuw pensioencontract. De transitie naar het nieuwe pensioencontract wordt zorgvuldig vormgegeven en met vele waarborgen omkleed. Hierdoor wordt een evenwichtige transitie voor gepensioneerden en werkenden mogelijk.
Laat ik voorop stellen dat armoede, in het algemeen en onder gepensioneerden specifiek, onwenselijk is. Ons sociale zekerheidsstelsel tracht te voorkomen dat ouderen in echte armoede moeten leven. Zo volgen de AOW-uitkeringen de loonontwikkeling. De koopkrachtontwikkeling van gepensioneerden zonder, of met een laag aanvullend pensioen is daardoor licht positief. Pensioenindexering van het tweede pijler pensioen heeft dan maar een beperkt effect op hun inkomen. Deze gepensioneerden hebben meer profijt van de verhoging van de AOW. De AOW-bedragen worden tweemaal per jaar geïndexeerd.
Die mening deel ik niet. Het Pensioenakkoord en het daarop gebaseerde conceptwetsvoorstel toekomst pensioenen zijn door sociale partners en het kabinet in nauwe samenspraak met sectorpartijen tot stand gebracht. Dat is een prestatie van formaat waar ik enorm trots op ben. Dit nieuwe pensioenstelsel verbetert onderdelen van de huidige pensioenwetgeving, maar houdt ook veel belangrijke onderdelen intact zoals de solidariteit en collectiviteit binnen pensioenfondsen. Zoals eerder gemeld ben ik voornemens het wetsvoorstel begin 2022 naar uw Kamer te zenden voor behandeling.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Van Kent (SP) over de korting bij Reiswerk Pensioenen bij de overgang naar Pensioenfonds PGB niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is gegeven de werkzaamheden behorende bij het Wetsvoorstel toekomst pensioenen en het verkrijgen van nadere informatie ten behoeve van de beantwoording van de vragen. Ik verwacht u de antwoorden binnen de komende drie weken te kunnen toezenden.