Ingediend | 25 augustus 2021 |
---|---|
Beantwoord | 6 oktober 2021 (na 42 dagen) |
Indiener | Derk Boswijk (CDA) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw planten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14532.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-210.html |
Ik heb de weersomstandigheden goed meegekregen en weet en begrijp heel goed dat het moment van oogsten van gewassen daarvan afhankelijk is.
Ja.
Ik beperk mij in dit antwoord tot de verplichtingen zoals geformuleerd in het GLB. Deze verplichtingen zijn opgenomen in Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Voor het gemak heb ik enkele relevante artikelen daaruit in de bijlage bij deze brief op een rij gezet.
Ja.
Er geldt, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3, onder andere de verplichting om uiterlijk 15 oktober het vanggewas in te zaaien (onderzaai kan ook) en moet het vanggewas minimaal 8 weken blijven staan. Met betrekking tot de opkomst van het vanggewas geldt «zorgdragen voor een zichtbare bedekking». De controle en handhaving maakt veelal gebruik van satelliet gegevens waarbij de zichtbare bedekking van het gewas een grote rol speelt. Is er op basis van satelliet gegevens twijfel over het voldoen aan de EA verplichting, veroorzaakt door bijvoorbeeld de weersomstandigheden dan is het voldoen aan de eisen die ik in antwoord 3 heb gemeld (zoals het moment van inzaaien, het bewaren van aankoopbewijzen en etiketten van het gebruikte zaaizaadmengsel en een zichtbare bedekking) doorslaggevend. Een veldbezoek kan ook worden gedaan. Boeren kunnen in het controle- en handhavingsproces reageren op de geconstateerde twijfel. Ik wijs erop dat boeren uiterlijk 15 oktober hun eerder ingediende aanvraag m.b.t. vanggewassen mogen wijzigen.
Op basis van de Europese GLB verordeningen gelden verplichtingen. Zoals 100% administratieve controles en daar bovenop fysieke controles (op basis van satelliet beelden en of veldbezoek). Daarnaast geldt Europees de eis dat het ingezaaide vanggewas uit een mengsel moet bestaan en dat het een periode van minimaal 8 weken moet staan. Ik heb geen ruimte om van deze EU-eisen af te wijken. Wel kunnen boeren ingeval van extreme weersomstandigheden een beroep doen op overmacht. De eis opgenomen in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB om uiterlijk 15 oktober het vanggewas in te zaaien is geen eis die Europees is voorgeschreven. Deze eis heb ik opgenomen om het GLB controleproces te faciliteren. Het draagt er aan bij alle controles voor het einde van jaar af te ronden en daarmee de subsidies in december uit te kunnen betalen. Ik wijs er op, om mogelijke verwarring te voorkomen, dat vanggewassen na de teelt van mais op zand en lössgrond, waarvoor vanuit de mestwetgeving 1 oktober geldt in verband met het belang van de waterkwaliteit, niet meetellen voor het GLB.
Ik citeer een deel van de overweging 44 van de EU Verordening 1307/2013: «Er moeten ecologische aandachtsgebieden worden gecreëerd, met name om de biodiversiteit op landbouwbedrijven te beschermen en te verbeteren. Onder ecologische aandachtsgebieden worden derhalve gebieden verstaan die rechtstreeks van invloed zijn op biodiversiteit, zoals braakliggend land, landschapselementen, terrassen, bufferstroken, beboste gebieden en boslandbouwgebieden, of gebieden die de biodiversiteit onrechtstreeks beïnvloeden door een verminderd gebruik van landbouwproductiemiddelen, zoals gebieden bedekt met vanggewassen en een winterplantendek...« Het verminderd gebruik van landbouwproductiemiddelen met vanggewassen en een winterplantendek heeft onder andere te maken met het vasthouden van stikstof in de bodem.
Voor het invullen van de vergroeningsverplichting van 5% van het bouwland als EA, in het kader van het GLB, mag de boer kiezen om na de hoofdteelt een vanggewas in te zaaien. Dit is dus geen verplichting. De boer kan voor het invullen van het ecologisch aandachtsgebied namelijk uit meerdere maatregelen kiezen, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van een akkerrand. Een vanggewas mag ook als onderzaai ingezaaid worden, bijvoorbeeld gelijktijdig met het hoofdgewas of het mag ingezaaid worden na de oogst van de hoofdteelt. Wanneer gekozen wordt voor onderzaai, geldt niet de verplichting dat er sprake moet zijn van een mengsel. Wordt gekozen voor inzaai na de oogst, dan moet er wel een mengsel worden ingezaaid. Aangezien graszaad een monoteelt is en in verband met de zaadwinning er geen vanggewas «doorgezaaid» kan worden als onderzaai, betekent het dat, als de landbouwer een dergelijk perceel wil inzetten als EA vanggewas, hij de stoppel (na de oogst) door moet zaaien met een andere toegestane soort. Dit geldt alleen als de landbouwer er voor kiest om het graszaadperceel in te zetten met een vanggewas voor de EA-verplichting. Boeren die uitsluitend met vanggewassen willen voldoen aan de EA verplichting moeten minimaal op 16,7% (wegingsfactor van 0,3) van het bouwland een vanggewas telen.
Als een vanggewas goed opkomt, groeit en naarmate het langer blijft staan is de kans op het vasthouden van stikstof in de bodem groter en de kans op het vastleggen van CO2 ook groter. Mogelijke uitstoot van CO2 door eisen voor vanggewas als gevolg van weersomstandigheden acht ik lastig te beïnvloeden en daarom ben ik terughoudend daarvoor extra voorschriften in het NSP te introduceren.