Ingediend | 30 juli 2021 |
---|---|
Beantwoord | 1 september 2021 (na 33 dagen) |
Indiener | Alexander Kops (PVV) |
Beantwoord door | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (staatssecretaris economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu netwerken ruimte en infrastructuur |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z14075.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3875.html |
Ja.
Ik ben mij terdege bewust van de transportschaarste die speelt op het elektriciteitsnet. De schaarste wordt voor een deel veroorzaakt door de toegenomen invoeding van hernieuwbare elektriciteit, maar ook deels door het toenemende elektrificeren van onze economie. Ik verwijs u hierbij ook naar brieven over dit onderwerp die mijn ambtsvoorgangers hebben gestuurd (Kamerstukken 29 023, nrs. 260 & 268 en 30 196, nr. 669).
Ja, energie is een basisbehoefte en dient voor iedereen bereikbaar en betaalbaar te zijn. Dat wil echter niet zeggen dat de hiervoor beschikbare transportcapaciteit voor nieuwe aanvragers ook in ieder geval onmiddellijk gerealiseerd kan worden. Netbeheerders moeten ondanks de krapte op het net uiteindelijk iedereen van een aansluiting en transportcapaciteit voorzien. Dit kan gezien de toegenomen vraag naar transportcapaciteit wat langer duren dan nu het geval is. Ik zie de uitspraak dan ook vooral als een oproep om in contact te blijven met de netbeheerder en slim en efficiënt gebruik te maken van de bestaande capaciteit van het elektriciteitsnet.
Het Nederlandse elektriciteitsnet kent inderdaad een hoge mate van betrouwbaarheid. Het borgen van de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet is één van de kerntaken van de Nederlandse netbeheerders. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) ziet hier als toezichthouder op toe. Hierbij is geen sprake van een wettelijk minimale gestelde beschikbaarheid van het elektriciteitsnet. Netbeheerders worden via zogenaamde kwaliteitsregulering door de ACM gestimuleerd om onderbreking van de elektriciteitsvoorziening zo laag mogelijk te houden. Het maakt voor de betrouwbaarheid van het net op zich niet uit wat de methode van elektriciteitsopwekking is.
Zie antwoord vraag 4.
Nee, die conclusie deel ik niet. De investeringen van de netbeheerders, zoals berekend door PricewaterhouseCoopers, is niet alleen voor de energietransitie. Hierbij zijn ook de investeringen voor beheer en onderhoud van het bestaande en toekomstige net meegenomen en daarnaast ook voor aansluitingen met betrekking tot economische groei en voor het aansluiten van nieuwbouwwoningen.
Door de investeringen voor al deze aspecten van de elektriciteitsnetten gaan netbeheerders naar verwachting geleidelijk meer kosten maken. Het is niet ongebruikelijk dat de nettarieven voor huishoudens, net als de nettarieven voor bedrijven, kunnen stijgen als gevolg van de benodigde investeringen in de elektriciteitsnetten. De ACM ziet er op toe dat netbeheerders niet meer dan de efficiënte kosten in rekening brengen. Deze investeringen dragen bij aan de gewenste energietransitie en stellen de afnemers in staat om te verduurzamen.
De ontwikkeling van de nettarieven is van diverse factoren afhankelijk (waaronder de marktrente) en is dus onzeker. Het kabinet weegt in de koopkrachtbesluitvorming jaarlijks integraal alle plussen en minnen voor huishoudens, waaronder de energierekening.
Nee, deze conclusie deel ik niet en ik ben vanwege het Europese kader niet bevoegd om tarieven van netbeheerders vast te stellen. Dit is een taak van de ACM. De ACM ziet er op toe dat netbeheerders niet meer dan de efficiënte kosten in rekening brengen. Het is de verwachting dat netbeheerders als gevolg van investeringen in het net geleidelijk meer kosten maken, dit heeft ook invloed op de tarieven.
De kosten van netbeheerders (inclusief de kosten voor netverzwaring) worden verdeeld over alle gebruikers. Dit zijn zowel huishoudens als bedrijven.
Hier gelden als uitgangspunten dat de tarieven non-discriminatoir, transparant en kosten-reflecterend zijn. De tarieven voor huishoudelijke aansluitingen zijn momenteel gebaseerd zijn op het netgebruik van een gemiddeld huishouden en de netbeheerders onderzoeken op dit moment welke alternatieven er zijn voor de huidige tariefstructuur. Zie hierover ook de beantwoording op vragen van het lid Grinwis (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 3339).
Zie antwoord vraag 7.
Het uitgangspunt van het kabinet is dat de energietransitie haalbaar en betaalbaar moet zijn. Uit het rapport van Planbureau voor de Leefomgeving, «Meten met twee maten» uit december 2018 blijkt dat Nederland in Europees perspectief relatief goed scoort op betaalbaarheid van de energierekening voor huishoudens en relatief weinig energiearmoede kent. Ook uit Europese rapportages, zoals het EU Energy Poverty Observatory (EPOV), volgt dat energiearmoede in Nederland relatief beperkt is. Of een huishouden zijn energierekening kan betalen, hangt niet alleen af van de uitgaven aan energie, maar ook van het besteedbare inkomen en de andere noodzakelijke uitgaven van het huishouden. Het kabinet weegt in de koopkrachtbesluitvorming jaarlijks integraal alle plussen en minnen voor huishoudens, waaronder de energierekening.
Het is van belang dat we als Nederland gezamenlijk met andere landen inzetten op het beperken van klimaatverandering. Zonder klimaatbeleid zullen de kosten van klimaatverandering in Nederland naar verwachting sterk toenemen door effecten als wateroverlast, droogte en hittestress. Daarom werkt het kabinet samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en decentrale overheden aan de uitvoering van het Klimaatakkoord.
Zoals eerder aangegeven wil het kabinet dat de energietransitie voor iedereen haalbaar en betaalbaar is en streeft het kabinet ernaar om het klimaatbeleid kosteneffectief vorm te geven. Volgens het beeld van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van begin dit jaar stijgen de energiebelastingen voor een huishouden met een gemiddeld verbruik niet in 2021 ten opzichte van 2020, conform de afspraken in het Klimaatakkoord. Daarnaast heeft het kabinet ook oog voor de lastenverdeling. Daarom zijn, conform de afspraken in het Klimaatakkoord, de ODE-tarieven voor grootverbruikers verhoogd zodat huishoudens een derde in plaats van de helft van de ODE-opbrengst betalen. Door de wijzigingen zijn de lasten voor huishoudens verlaagd, de grootverbruikerstarieven verhoogd en is het kleine mkb zoveel mogelijk ontzien. Het kabinet monitort de ontwikkeling van de energierekening nauwgezet. Het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceren vanaf 2020 jaarlijks een update van de energierekening van huishoudens.