Ingediend | 20 juli 2021 |
---|---|
Beantwoord | 23 augustus 2021 (na 34 dagen) |
Indiener | Ruben Brekelmans (VVD) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z13901.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3793.html |
Ja.
Als gastland en donor heeft Nederland met zorg kennisgenomen van het financiële tekort bij het STL. Nederland heeft vanaf het moment dat deze problemen zich openbaarden samen met andere donoren nauw met het STL samengewerkt om mogelijk te maken dat het STL het lopend hoger beroep in de hoofdzaak kan afronden en toe kan werken naar een restmechanisme. Ondanks een vorig jaar doorgevoerde bezuiniging van 37% van het jaarbudget en een toegekende extra subsidie van de VN van 13 miljoen euro, kampt het STL nog steeds met grote tekorten. De belangrijkste reden voor dit tekort is dat Libanon, verantwoordelijk voor 49% van het budget, vanwege ernstige financiële problemen niet meer aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. De financiële problemen hebben gevolgen voor de behandeling van de zaken van het STL. Deze betreffen het lopende hoger beroep in de hoofdzaak (aanslag op de Libanese premier Rafik Hariri) maar ook de aan de aanslag verbonden zogenoemde gerelateerde zaken (in onderzoeksfase). Gezien de penibele financiële situatie, heeft het STL dit jaar besloten alleen de hoofdzaak af te ronden en toe te werken naar een restmechanisme. Nederland zal de komende maanden samen met de andere donoren en het STL werken aan een ordentelijke afronding.
Het besluit om de drie gerelateerde zaken op te schorten is genomen door het STL, en niet door de donoren, waaronder Nederland. Voortzetting van de gerelateerde zaken zou enkele tientallen miljoenen euro’s kosten, financiële middelen waarover het STL niet beschikt en waarvan na intensieve fondsenwerving duidelijk is dat de middelen er ook in de nabije toekomst niet zullen komen. Daarbij is er sprake van een afbrokkelend politiek draagvlak voor het STL vanwege gebrek aan voortgang en de hoge kosten. Door de inzet en extra financiële bijdrage van Nederland en andere donoren kan het STL zich in ieder geval richten op het afronden van de lopende hoofdzaak in hoger beroep en op het toewerken naar een restmechanisme. Het zou een tegenslag zijn voor de internationale rechtsorde en de strijd tegen straffeloosheid als het STL afronding van het hoger beroep in de hoofdzaak zou moeten staken.
De zogenoemde gerelateerde zaken zijn gestart om personen te berechten die betrokken zijn geweest bij andere aanslagen in Libanon, voor zover er een verband bestaat met de aanslag op premier Hariri. Nederland betreurt dat de drie gerelateerde zaken, inzake de aanvallen op Marwan Hamade, Georges Hawi en Elias El-Murr op respectievelijk 1 oktober 2004, 21 juni 2005 en 12 juli 2005, zijn opgeschort. Vanwege de acute geldnood van het STL en de hoge kosten die de gerelateerde zaken met zich meebrengen, acht het STL het voortzetten van deze zaken niet haalbaar.
Nederland zet zich wereldwijd in voor de bevordering van de internationale rechtsorde. Deze ambitie is verankerd in onze Grondwet. Verantwoording afleggen (accountability) en het bestrijden van straffeloosheid voor internationale misdrijven zijn belangrijke onderdelen van deze rechtsorde en een prioriteit in het Nederlandse buitenland- en mensenrechtenbeleid. Afgelopen maanden heeft Nederland zich hard gemaakt om het STL open te houden. Hoewel het voortzetten van de gerelateerde zaken niet haalbaar blijkt, acht Nederland het van groot belang dat het lopende hoger beroep in de hoofdzaak kan worden voorgezet. Het tekort voor het afronden van de hoofdzaak wordt gedicht door extra financiële bijdragen van een aantal donoren, waaronder Nederland. Daarmee is onze inzet in lijn met de Nederlandse inzet tegen straffeloosheid en sluit deze aan bij onze reputatie op het gebied van gerechtigheid en bij het profiel van Den Haag als stad van vrede en recht.
Het STL is opgericht om onderzoek te doen naar de aanslag op de Libanese premier Rafik Hariri en om verdachten te vervolgen. Met het afronden van de hoofdzaak heeft het STL aan dat mandaat voldaan. In de loop der jaren was een aantal donoren, waaronder ook Nederland, kritisch over het functioneren van het STL vanwege het gebrek aan voortgang in de hoofdzaak en de hoge kosten. In de tweede helft van 2020 heeft het STL uitspraak gedaan in de hoofdzaak en is het Tribunaal gestart met het doorvoeren van noodzakelijke bezuinigingen van 37%. Het besluit om de gerelateerde zaken op te schorten is genomen door het Tribunaal.
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Sluiting van het STL zonder een adequate afronding van lopende zaken zou de geloofwaardigheid van het proces aantasten en in bredere zin een ongewenst signaal kunnen afgeven als het gaat om het bestrijden van straffeloosheid voor internationale misdrijven. Mede om deze reden heeft Nederland zich er voor ingezet om een gedwongen sluiting van het STL te voorkomen. Het STL hoeft in augustus niet de deuren te sluiten en het lopende hoger beroep in de hoofdzaak kan worden afgerond, maar het STL heeft wel besloten de gerelateerde zaken op te schorten vanwege gebrek aan financieel draagvlak. Nederland betreurt de opschorting van deze zaken. Het opschorten van deze gerelateerde zaken is niet van invloed op de mogelijke vervolging en berechting van ISIS-strijders in de regio. Zoals reeds eerder gemeld aan uw Kamer (laatstelijk op 25 juni 2021 – 3399639) is berechting van ISIS-strijders via het Internationaal Strafhof of anders door een speciaal hiervoor opgericht internationaal tribunaal in afwezigheid van een mandaat van de VN Veiligheidsraad en instemming van Syrië en/of Irak feitelijk geblokkeerd. Daarom verkent het kabinet samen met een aantal gelijkgezinde Europese landen sinds enige tijd de mogelijkheid om ISIS-strijders in en door Irak te laten berechten.
Het STL zal in augustus de deuren niet sluiten. Dankzij de inspanning van Nederland heeft een aantal donoren besloten om een extra financiële bijdrage te doen die voortzetting van het hoger beroep in de hoofdzaak mogelijk maakt. Ook Nederland heeft een extra financiële bijdrage toegezegd. Er is op dit moment geen draagvlak voor meer additionele vrijwillige bijdragen.
Libanon is geen verdragspartij bij het Statuut van Rome en het Internationaal Strafhof heeft derhalve geen rechtsmacht over de gerelateerde zaken.
Zoals blijkt uit mijn eerdere antwoorden, is er, mede door de inzet van Nederland, geen sprake van een gedwongen sluiting van het STL. Deze vragen zijn op reguliere wijze, rekening houdend met zomerreces, afgedaan.