Ingediend | 5 juli 2021 |
---|---|
Beantwoord | 7 september 2021 (na 64 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | lucht natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z12646.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3968.html |
Ja.
Zoals in hoger beroep is aangegeven, is de Nederlandse Staat ervan uitgegaan rechtmatig te handelen door haar internationale en Europees rechtelijke verplichtingen na te komen en door met een nationale ambitie van 49% reductie in 2030 – die wordt ondersteund door het klimaatakkoord – invulling te gegeven aan een klimaatbeleid gericht op het halen van de doelen van Parijs.
Het kabinet heeft aangegeven er alles aan te doen om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis. Daartoe zijn ingrijpende maatregelen noodzakelijk, die zorgvuldig moeten worden afgewogen. Daar komt bij dat de effectiviteit van klimaatmaatregelen omgeven is door onzekerheden.
Het vonnis van de rechter verplicht het kabinet om eind 2020 25% emissiereductie te realiseren ten opzichte van 1990. De voorlopige cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) laten zien dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de doelen uit de Klimaatwet. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Daarnaast zal de wet die de inzet van kolencentrales beperkt zo snel mogelijk in werking treden, is de CO2-prijs in het Europese handelssysteem opgelopen en zal mogelijk één kolencentrale vrijwillig worden gesloten. Samen met de andere maatregelen die het kabinet heeft ingezet en aangekondigd, zullen die ontwikkelingen in 2021 ook een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot.
Zie antwoord vraag 3.
De afgelopen jaren heeft het IPCC in verschillende rapporten aangegeven dat verdere inspanning van landen noodzakelijk is om opwarming van de aarde door klimaatverandering te beperken. Nederland heeft de afgelopen jaren ingezet op een internationale aanpak van het tegengaan van klimaatverandering en zowel in Europa als in mondiale onderhandelingen aangedrongen op het stellen van ambitieuze reductiedoelstellingen. Uiteindelijk is in 2015 met de Overeenkomst van Parijs mondiaal afgesproken om temperatuurstijging tot ruim onder 2 graden en zo mogelijk 1,5 graden te beperken. Het huidige beleid van Nederland is erop gericht om zowel nationaal als op Europees niveau invulling te geven aan deze afspraak: Nederland heeft in de Klimaatwet een streefdoel voor 2030 van 49% vastgelegd en heeft zich in Europa succesvol ingezet om het doel voor 2030 op te hogen naar 55%. Met deze doelstelling levert Nederland, en ook Europa, een bijdrage die aansluit bij de Overeenkomst van Parijs.
Zoals in de kabinetsappreciatie van het speciale IPCC-rapport over 1,5 graden is aangegeven4, onderkent het kabinet het belang van het beperken van de temperatuurstijging tot ruim beneden 2 graden, en zo mogelijk tot 1,5 graden. Voor het halen van de 1,5–2-gradendoelstelling is een aanscherping van de bestaande Nationally Determined Contributions onder de Overeenkomst van Parijs noodzakelijk. Onlangs heeft Europa haar reductiedoelen om invulling te geven aan deze mondiale afspraken bijgesteld naar 55% in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Dat zal naar verwachting ook voor Nederland een versnelling van het reductietempo in de komende jaren vragen.
Zie antwoord vraag 5.
Nee. Dit kabinet zet in op een ambitieus klimaatbeleid. En ook onder het vorige kabinet is met het Energieakkoord een grote versnelling in verduurzamingsambities is gerealiseerd.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aanvullende maatregelen getroffen die op korte termijn de CO2-uitstoot gereduceerd hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sluiting van de Hemwegcentrale en het beperken van de uitstoot van de overige kolencentrales, de reductie van lachgas bij industriële installaties, de stimulering van verduurzaming van woningen en de glastuinbouw, maatregelen gericht op de uitrol van duurzame energie en het stimuleren van duurzamer rijgedrag. En met de afspraken uit het Klimaatakkoord en de aanvullende maatregelen die het kabinet momenteel voorbereidt, worden grote stappen gezet voor het realiseren van de 2030-doelstelling uit de Klimaatwet. Ook zijn maatregelen getroffen die van belang zijn om te komen tot een betere benutting van grondstoffen in het kader van de transitie naar een circulaire economie.
Ik heb aangegeven dat ik het teleurstellend vind dat Urgenda de aanvullende maatregelen waaraan het kabinet momenteel werkt, niet heeft willen afwachten.
In de brief die ik op 25 juni jl. aan de Tweede Kamer heb gestuurd, heeft het kabinet aangegeven dat uit de voorlopige cijfers over de uitstoot in 2021 en op basis van de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (KEV2020) blijkt dat het doelbereik zowel op de korte termijn, als richting 2030 onder druk staat. Daarom zal het kabinet, conform de wettelijke verplichting die voortvloeit uit de borgingscyclus van de Klimaatwet, extra stappen voorbereiden die bijdragen aan de realisatie van de nationale reductiedoelen. Een deel hiervan leidt naar verwachting tot emissiereductie op korte termijn en draagt daarmee bij aan het bereiken van de 25% emissiereductie.
Voor de emissiereductie in 2020 blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS en het RIVM dat de uitstoot in 2020 naar verwachting 25,4% bedroeg. In januari 2022 wordt door het CBS en het RIVM de uitstoot over 2020 definitief vastgesteld.