Ingediend | 2 juli 2021 |
---|---|
Beantwoord | 24 september 2021 (na 84 dagen) |
Indiener | Leonie Vestering (PvdD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | dieren landbouw natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z12525.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-36.html |
Ja.
Door een hek te plaatsen worden natuurgebieden opgedeeld, hetgeen niet past bij het streven om natuurgebieden in Nederland weer met elkaar te verbinden. Er wordt aan gewerkt om de versnippering te verminderen door het beschermen en afronden van het Natuurnetwerk Nederland, waarover het Rijk met de provincies afspraken heeft gemaakt in het Bestuursakkoord natuur.
In verschillende natuurgebieden zijn bovendien doelsoorten aangewezen, waarvan de populatie niet verder achteruit mag gaan of in een gunstige staat van instandhouding moet worden teruggebracht. Hekken kunnen ook de migratiemogelijkheden van deze diersoorten beïnvloeden.
De wolf is opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en is daarmee een strikt beschermde soort. De Habitatrichtlijn voorziet onder meer in bescherming door het verbieden van tal van schadelijke handelingen ten aanzien van individuen van die soorten, waaronder het opzettelijk verstoren. Hieronder kan ook worden verstaan het ontoegankelijk maken van bestaand leefgebied door het oprichten van een hekwerk. De omvang en ingrijpendheid van een gegeven handeling spelen een rol bij de beoordeling door bevoegd gezag (provincie Fryslân in dit geval) en de rechter of sprake is van verstoren.
Zo lang de wolf niet in een gunstige staat van instandhouding is, is inperking van de migratiemogelijkheden voor wat betreft de mogelijkheid van gebiedskeuze en vestiging niet toegestaan. Beperkingen kunnen wel worden gesteld aan trekgedrag door het gericht treffen van begunstigende maatregelen, naast het treffen van beperkende maatregelen. Hierbij kan worden gedacht aan het uitrasteren van snelwegen of provinciale wegen om verkeersslachtoffers te voorkomen, en het daarbij tegelijkertijd inrichten van wildviaducten of andere voorzieningen die een veilige passage van een weg kunnen borgen.
Bij de provincie Fryslân is geen officieel plan ingediend. Op dit moment is er slechts een proefopstelling geplaatst. Op verzoek van de provincie is een toezichthouder ter plaatse geweest en deze heeft geconstateerd dat het hekwerk als een soort lijnvormige erfscheiding (één zijde) bij één agrariër is geplaatst met een perceelsbreedte van maximaal 400 meter.
Nee, er is geen ontheffings- of vergunningsaanvraag door de initiatiefnemers ingediend bij de provincie Fryslân.
Nee, er heeft geen onderzoek plaatsgevonden. Op basis van de informatie van de toezichthouder is de inschatting dat een middelgroot dier als de das door het hek heen kan lopen. Grotere dieren kunnen om het huidige hek heen lopen waardoor migratie van en naar het Natura 2000-gebied, Drents-Friese Wold, mogelijk is.
Omdat er geen aanvraag, en dus geen onderzoek, door de initiatiefnemers is overhandigd, kan niet met zekerheid worden gesteld of en welke dieren negatieve gevolgen zullen ondervinden van het plan.
Een hek om de provincie is vanwege de enorme omvang zeer moeilijk sluitend te maken. De effectiviteit van het plaatsen van een hek om migratie van de wolf tegen te gaan is daarom zeer beperkt. Daarnaast zijn er hoge kosten verbonden aan de aanleg en het permanente onderhoud van een dergelijk hek.
Bescherming van vee tegen predatie door wilde dieren, en huisdieren zoals honden, is een verantwoordelijkheid van dierhouders zelf. Op grond van artikel 1.6 lid 3 van het Besluit houders van dieren moet een houder zijn dieren, indien nodig, beschermen tegen roofdieren. Bij12 biedt schapenhouders de Faunaschade PreventieKit aan, waarin niet-dodelijke preventieve maatregelen zijn beschreven. Het plaatsen van afrasteringen om percelen is hierin opgenomen als een zeer effectieve manier om wolven te weren van landbouwpercelen.
Het is niet mogelijk in te gaan op alle eventuele toekomstige initiatieven. Op grond van de Wet natuurbescherming gelden er verbodsbepalingen ten aanzien van beschermde diersoorten. Om in aanmerking te komen voor ontheffingen van deze verbodsbepalingen onder de strikte voorwaarden die daaraan verbonden zijn, zal een initiatiefnemer in beeld moeten brengen welke soorten zich bevinden in een projectgebied en door de uitvoering van het project beïnvloed worden. Om toestemming te kunnen verlenen voor een inbreuk op de verbodsbepalingen zal moeten worden onderbouwd dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn om tegemoet te komen aan de wettelijke belangen. Het is vervolgens aan de provincie als het bevoegde gezag om te handhaven en toe te zien op de naleving van de voorschriften die zijn verbonden aan de ontheffing die op grond van de Wet natuurbescherming wordt verleend.