Ingediend | 16 juni 2021 |
---|---|
Beantwoord | 14 juli 2021 (na 28 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z10918.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3572.html |
Ja.
Ja.
Lewisiet is opgenomen op Lijst («Schedule») 1 van het Chemisch Wapenverdrag. Op Lijst 1 staan – kort gezegd – chemische wapens. Naast lewisiet zijn dat bijvoorbeeld ook sarin, VX en, sinds kort, novitsjoks. Productie en/of opslag van stoffen, genoemd op Lijst 1, is verboden onder dit verdrag.
Uit de thans bekende feiten en omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat er sprake zou zijn geweest van gebruik van een chemisch wapen. Ik zie daarom momenteel geen aanleiding om nader onderzoek te doen.
Meer in het algemeen geldt dat Nederlandse burgers die menen dat zij in het buitenland slachtoffer zijn geworden van een misdrijf, hiervan aangifte kunnen doen in Nederland. Het is vervolgens aan het OM om te bepalen of er voldoende aanknopingspunten zijn voor een strafbaar feit of dat het opportuun is nader onderzoek hiernaar te doen.
Nee, daar zijn op dit moment geen aanwijzingen voor.
In geval van een incident met een chemische stof/vergif kan het Technisch Secretariaat van de OPCW – op verzoek van de staat op het grondgebied waarvan het incident heeft plaatsgehad – onderzoek doen en assistentie verlenen. Voor zover mij op dit moment bekend, hebben de autoriteiten van de Dominicaanse Republiek geen melding gemaakt (aan de OPCW) van een incident met een chemische stof op hun grondgebied en derhalve ook niet om assistentie door de OPCW verzocht. Vooralsnog is er daarom geen aanleiding voor de OPCW om nader onderzoek te doen, temeer omdat uit de thans bekende feiten en omstandigheden niet kan worden geconcludeerd dat er wel sprake zou zijn geweest van gebruik van een chemisch wapen.
Zie antwoord vraag 6.
Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken ligt consulaire bijstand niet meer voor de hand aangezien de personen uit de uitzending zich inmiddels weer in Nederland bevinden. Wat betreft overige bijstand die zij mogelijk wensen zullen zij zich – al dan niet met behulp van een juridisch adviseur – tot de bevoegde instanties moeten wenden die deze bijstand kunnen leveren.