Ingediend | 7 juni 2021 |
---|---|
Beantwoord | 12 augustus 2021 (na 66 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z09993.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3711.html |
Ja.
Het OM is zich ervan bewust dat in zaken als deze die weliswaar onder de verantwoordelijkheid van buitenlandse opsporingsautoriteiten worden uitgevoerd,door nabestaanden en familie vaak ook gekeken zal worden naar het eigen, Nederlandse OM voor het aanbieden van hulp aan de opsporingsautoriteiten. Ook als de mogelijkheden daartoe soms beperkt zijn, onderkent het OM dat een goede communicatie daarbij met familieleden of nabestaanden in Nederland belangrijk is.
Het is van belang om te benadrukken dat het strafrechtelijk onderzoek naar de dood van Ivana Smit onder het gezag van het Maleisische OM en de politie aldaar wordt uitgevoerd. Het onderzoek loopt daar nog altijd nadat eind 2019 een strafrechter in hoger beroep bepaalde dat het onderzoek moet worden opgepakt als moordonderzoek. Het Nederlandse OM heeft zich in de aanloop van deze beslissing ingespannen om deze zaak bij de Maleisische autoriteiten onder de aandacht te brengen en te kijken of er hulp kon worden geboden bij het onderzoek. Daarbij is ook altijd geprobeerd de advocaat van de nabestaanden zo goed mogelijk te informeren over de stand van het Maleisische onderzoek. Er heeft in het kader van het hernieuwde onderzoek contact plaatsgevonden tussen de raadsman van de nabestaanden en de officier van justitie die het gezag heeft over de liaison van de Nederlandse politie in Maleisië. De desbetreffende officier van justitie die aangesloten is bij het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC), heeft als taak om ontvoeringen en/of overlijdens van Nederlanders in het buitenland te monitoren en daar waar mogelijk vanuit de rechtshulprelatie hulp aan te bieden aan de autoriteiten indien er een strafrechtelijk onderzoek loopt.
Ik betreur het dat de nabestaanden de communicatie met het OM als moeilijk hebben ervaren. Het OM heeft mij laten weten zich niet te herkennen in het geschetste beeld. Het OM geeft aan dat de nabestaanden zeer spoedig door het OM en de liaison officer van de Nederlandse politie in Maleisië op de hoogte zijn gebracht van de zaak, hoewel het onderzoek niet onder leiding van het Nederlandse OM plaatsvond. Voorts heeft een slachtoffergesprek plaatsgevonden tussen de Officier van Justitie en de nabestaanden. Er is tussen de (advocaat van) de nabestaanden en het OM in de loop der tijd veelvuldig contact geweest over het verloop van de zaak en er is – in samenspraak met hen – informatie verstrekt aan de Maleisische politie.
Een kopie van het rapport is reeds in 2018 verstrekt aan de bevoegde autoriteiten in Maleisië die op dat moment het onderzoek onder zich hadden. De raadsman heeft daarvan destijds een afschrift ontvangen.
De telefoons zijn nog in onderzoek en kunnen om die reden nog niet worden teruggeven aan de nabestaanden. Ik begrijp goed dat dit onvrede oplevert voor de familie.
Door het Landelijk Parket en de Nederlandse ambassadeur in Maleisië is meermaals aandacht gevraagd voor deze zaak in Maleisië. Ook vanuit de rechtshulprelatie tussen beide landen, heeft Nederland Maleisië waar mogelijk ondersteuning geboden aan het onderzoek.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het handelen van het Openbaar Ministerie en de internationale samenwerking in de zaak Ivana Smit (ingezonden 7 juni 2021) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.