Kamervraag 2021Z09470

De bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening

Ingediend 1 juni 2021
Beantwoord 9 september 2021 (na 100 dagen)
Indieners Derk Boswijk (CDA), Mustafa Amhaouch (CDA)
Beantwoord door Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66)
Onderwerpen economie internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z09470.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-3966.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel: «Corona zorgt voor meer honger en armoede, vooral in Afrika»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat Amerikaanse sancties de export van voedsel, zaden en pootgoed naar, onder andere, het Midden-Oosten tegenhouden?

    Er is een groot aantal sancties uitgevaardigd door de VS tegen een aanzienlijk aantal personen en entiteiten. Er zijn geen signalen ontvangen dat dit de export van voedsel, zaden en pootgoed bemoeilijkt, bijvoorbeeld naar het Midden-Oosten.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven of deze sancties specifieke sectoren en bedrijven in Nederland treffen?

    Er zijn geen signalen ontvangen dat door de VS ingevoerde sancties de in de vraag bedoelde specifieke sectoren en bedrijven in Nederland raken.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven welke landen in grote voedselproblemen zitten vanwege opgelegde sancties?

    Er zijn geen signalen ontvangen dat landen grote voedselproblemen hebben door opgelegde sancties. Wereldwijd nemen voedselproblemen en honger wel toe; de belangrijkste oorzaken hiervoor zijn armoede, conflict, klimaatverandering en de impact van de Covid19-pandemie. In 2020 leden naar schatting 720 tot 811 miljoen mensen honger. Dat zijn er 70 tot 161 miljoen meer ten opzichte van 2019. Ook hadden 320 miljoen meer mensen geen toegang tot voldoende voedsel. Daarnaast had 12 procent van de wereldbevolking in ernstige mate te maken met voedselonzekerheid; in vergelijking met 2019 zijn dat 148 miljoen meer mensen. De voedselproblemen zijn het grootst in Azië en Afrika.2

  • Vraag 5
    Ziet u hier een causaal verband tussen de tekorten aan voedsel en toenemende migratie?

    Onderzoek (FAO 2018) toont aan dat voedselonzekerheid een groot
    effect kan hebben op migratiegedrag. Vier van de vijf ontheemden leven in landen met een hoge mate van acute voedselonzekerheid en ondervoeding. En negen op de tien landen met het grootste aantal binnenlandse ontheemden hebben een grote voedselcrisis doorgemaakt (WFP, IOM 2020).

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat sancties niet mogen leiden tot hongersnood en grote voedseltekorten?

    Ja. Daarom zijn EU-sancties zo specifiek mogelijk geformuleerd, proportioneel en binnen de kaders van het internationaal recht, om zo onbedoelde negatieve bijeffecten van de maatregelen zoveel mogelijk te voorkomen. De EU streeft daarbij actief naar het voorkomen en mitigeren van onbedoelde negatieve gevolgen voor humanitaire actie en humanitaire hulpverlening, bijvoorbeeld door humanitaire uitzonderingen in te stellen. Het kabinet is binnen de EU voorstander van deze lijn, zoals ook beschreven in het BNC fiche over de mededeling van de Europese Commissie over humanitair optreden door de EU van 16 april jl.3

  • Vraag 7
    Kunt u aangeven welke rol financiële instellingen spelen in het uitvoeren van door de Verenigde Staten opgelegde sancties?

    In Nederland gelden sancties die voortvloeien uit beslissingen die op het niveau van de Verenigde Naties en de Europese Unie worden genomen. Ter uitvoering van internationale verplichtingen is er daarnaast de nationale sanctielijst terrorisme, waarop personen en organisaties staan die door de Nederlandse regering zijn gesanctioneerd vanwege betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Ook andere landen, waaronder de Verenigde Staten, hanteren nationale sanctieregimes. Financiële instellingen zijn op grond van Nederlandse wetgeving niet verplicht om zich te houden aan sancties van de Verenigde Staten. Wel kan het in specifieke gevallen zo zijn, bijvoorbeeld in gevallen waar dollartransacties via de Verenigde Staten lopen of Amerikaanse partijen betrokken zijn, dat zij rekening dienen te houden met bepaalde Amerikaanse regelgeving, waaronder sancties.

  • Vraag 8
    Kunt u aangeven of het «Special Purpose Vehicle» (SPV) dat destijds is opgericht ten behoeve van het omzeilen van secundaire sancties door de Verenigde Staten op Europese bedrijven nog actief is? Zo ja, heeft dit ook op andere landen dan Iran betrekking?

    Ja, Nederlandse bedrijven kunnen hun interesse kenbaar maken via de website van het bedrijf. Het special purpose vehicle INSTEX is actief, zij het tot dusver op beperkte schaal; INSTEX voerde één transactie van medische goederen uit in maart 2020. De intentie is desalniettemin dat INSTEX kan bijdragen aan het faciliteren van betalingen met Iran nu commerciële banken daarin nagenoeg niet meer voorzien.
    Het Nederlands aandeelhouderschap van INSTEX maakt deel uit van de inzet om legitieme handel tussen Europa en Iran te faciliteren in het licht van het behoud van het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA). INSTEX richt zich voor nu dan ook uitsluitend op transacties met Iran.

  • Vraag 9
    Bent u bekend met problemen die Nederlandse bedrijven ondervinden die exporteren naar landen die op de sanctielijst van de VS staan?

    In het algemeen kan gesteld worden dat financiële transacties – en daarmee handel – lastiger kunnen zijn van en naar landen waartegen internationale sancties, waaronder Amerikaanse sancties, van kracht zijn. Vaak zijn er ten aanzien van dergelijke landen ook andere factoren die daarin belangrijk zijn, zoals gewapend conflict, risico’s op witwassen en terrorismefinanciering en vermelding op risicolijsten van de Financial Action Taskforce (FATF). Bedrijven maken zelfstandig afwegingen over het zakendoen met landen waartegen sancties van kracht zijn.

  • Vraag 10
    Klopt het dat Nederlandse banken vanwege deze Amerikaanse sancties geen geld wensen te ontvangen uit deze landen?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 11
    Bent u bereid met banken in gesprek te gaan over deze situatie waarin het beleid van deze banken lijkt te worden gedicteerd door Amerikaanse regelgeving?

    Het Ministerie van Financiën heeft regulier overleg met de Nederlandse Vereniging van Banken over de implementatie van sanctieregelgeving. Ook de gevolgen van Amerikaanse sanctieregimes voor banken komen daar aan bod. Het is aan banken zelf om te beoordelen hoe ze binnen de grenzen van Europese en Nederlandse wetgeving met de gevolgen van Amerikaanse sanctieregelgeving omgaan. Daarnaast is er op Europees niveau doorlopend dialoog over sancties, waarin ook de impact van VS sancties regelmatig wordt besproken.

  • Vraag 12
    Klopt het dat Nederlandse bedrijven die volgens Nederlandse en EU-regels legaal exporteren daardoor problemen ondervinden?

    Zie antwoord vraag 9.

  • Vraag 13
    Kunnen Nederlandse bedrijven aanspraak maken op het SPV wanneer ze problemen met financiële instellingen ondervinden als gevolg van Amerikaanse sancties?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 14
    Klopt het dat er zogenaamde witlijsten worden gehanteerd door banken voor bijvoorbeeld medicijnleveringen zodat deze buiten sancties om toch toegang krijgen tot landen?

    Elke bank voert individueel beleid op dit gebied. Het is aan banken zelf om eventueel vooraf te beoordelen voor welke klanten ze transacties met sanctielanden willen faciliteren en of dat binnen hun risk appetite valt, m.a.w. whitelisting. Er zijn banken die transacties naar gesanctioneerde landen faciliteren, waaronder humanitaire transacties en medicijnen. Echter, dit gebeurt niet «buiten sancties om», maar altijd in lijn met de van toepassing zijnde sanctieregimes en de daarin opgenomen uitzonderingsbepalingen en ontheffingsgronden. Banken maken geen beleid om sancties te omzeilen.

  • Vraag 15
    Bestaat een dergelijke witlijst of afweging ook met betrekking tot voedsel, zaden en pootgoed welke gebruikt worden ten behoeve van lokale voedselvoorziening?

    Elke bank voert individueel beleid op dit gebied. Er zijn banken die voedsel en aanverwante agriculturele zaken binnen hun risk appetite rekenen. Die afweging wordt toegepast als duidelijk is dat een partij legitieme activiteiten ontplooit die passen binnen een betreffend sanctieregime, binnen een uitzondering of omdat de activiteit niet gesanctioneerd is. Daarnaast is de export van landbouwgrondstoffen, medicijnen en medische apparatuur over het algemeen uitgezonderd in (Amerikaanse) sanctieprogramma’s. De exacte uitzonderingsbepalingen en welke voorwaarden daarvoor gelden, verschillen vaak per sanctieregime.

  • Vraag 16
    Wat doet de EU om de export van voedsel en gerelateerde pootproducten toegang te laten houden tot landen waar grote voedseltekorten zijn?

    In het algemeen zet de Europese Commissie zich in samenspraak met de lidstaten in voor de uitvoering en naleving van gemaakte afspraken met derde landen, ook ten aanzien van de export van voedsel en gerelateerde pootproducten. In geval sprake is van een humanitaire ramp door voedseltekorten kan de EU humanitaire hulp bieden aan de betreffende landen.

  • Vraag 17
    Deelt u de mening dat een politiek conflict niet kan worden opgelost als mensen geen voedsel hebben vanwege opgelegde sancties? Zo ja, kunt u deze problematiek in internationale gremia aankaarten?

    Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, is honger hoofdzakelijk het gevolg van conflict, klimaatverandering, en momenteel de Covid-19 pandemie. Het kabinet onderkent het verband tussen conflict en honger, en zet zich in internationale fora actief in voor implementatie van Resolutie 2417 over conflict en honger en het tegengaan van het gebruik van honger als een oorlogsmethode. Ook blijft het kabinet zich inzetten voor EU- en VN-sancties die gericht, proportioneel en binnen de kaders van het internationaal recht zijn, om onbedoelde negatieve impact van sancties op voedselzekerheid te voorkomen.

  • Vraag 18
    Kunt u in contact treden met de geraakte sectoren, zoals zaad en pootgoed? Dit om te kijken hoe overheid en sector de krachten kunnen bundelen om situaties van honger en armoede, wat mede door de coronacrisis is verslechterd, kunnen worden verbeterd?

    De maatregelen die een aantal landen heeft genomen om de Covid-19 pandemie te eteugelen, zoals verscherpte grenscontroles of het tijdelijk sluiten van grenzen, hebben verschillende negatieve gevolgen voor voedselzekerheid. Naast de tekorten aan voedsel door het verbreken van (internationale) aanvoerketens en het bederven van voedsel door verscherpte grenscontroles, hebben ook handelaren en chauffeurs (tijdelijk) hun baan verloren met het wegvallen van inkomens als gevolg. Zoals vermeld in Kamerstuk 33 625, nr. 320 van 10 juli 2020, heeft het kabinet o.a. extra budget beschikbaar gesteld aan Trade Mark East Africa voor het zogenaamde Safe Trade Emergency Program. Dit programma voorziet in het op een veilige manier openhouden van grenzen voor kritieke goederen, zoals medicijnen en voedsel, met behoud van banen van handelaren en chauffeurs.
    Daarnaast staat het Ministerie van Buitenlandse Zaken in goed contact met koepelorganisaties, brancheverenigingen en individuele bedrijven over de knelpunten die zij ervaren bij internationaal zakendoen en de wijze waarop de rijksoverheid hen daarbij kan ondersteunen. Dat geldt ook voor de zaad- en pootgoedsector, waarmee recent nog op hoogambtelijk niveau is gesproken. Bij de ondersteuning van deze en aanverwante sectoren wordt nauw samengewerkt met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zowel in Den Haag als lokaal op ambassades via een wereldwijd netwerk van landbouwraden met voor deze sectoren relevante vakinhoudelijke expertise.

  • Vraag 19
    Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?

    Uw Kamer heeft eerder een bericht van uitstel van beantwoording ontvangen.4

  • Mededeling - 24 juni 2021

    De vragen van de leden Amhaouch en Boswijk (beiden CDA) over de bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening d.d. 1 juni jl. kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord aangezien de afstemming tussen de betrokken departementen de nodige tijd vraagt. Ik zal u de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z09470
Volledige titel: De bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-3966
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Boswijk over de bijdrage van Nederlandse bedrijven aan de wereldwijde voedselvoorziening