Ingediend | 6 mei 2021 |
---|---|
Beantwoord | 28 september 2021 (na 145 dagen) |
Indiener | Frank Wassenberg (PvdD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z07474.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-77.html |
Ja.
Ik heb van het Dolfinarium begrepen dat zij voornemens zijn acht dolfijnen, twee walrussen en twee zeeleeuwen aan een Chinese dierentuin over te dragen.
Ik vind het belangrijk dat dierentuindieren die overgedragen worden goed terecht komen. Daarom is in Artikel 4.11 van het Besluit houders van dieren vastgelegd dat een dierentuin zich ervan moet verzekeren dat de dieren op een plek terecht komen waar wordt voldaan aan de normen voor dierenwelzijn die ook voor Nederlandse dierentuinen gelden, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting en verzorging. Dierentuindieren mogen enkel verhuizen wanneer het welzijn op de locatie van bestemming gewaarborgd is. Ik zal erop toezien dat het Dolfinarium zich hieraan houdt. Indien er signalen zijn dat dit niet het geval is, wordt dit op voorhand onderzocht.
Het is waarschijnlijk dat de dieren deel zullen nemen aan dierpresentaties in de dierentuin van bestemming. Ik vind het belangrijk dat dierpresentaties een duidelijk educatief doel dienen. Educatie en conservatie moeten immers centraal staan in dierentuinen. In Nederland staan we dierpresentaties dan ook alleen toe als deze educatief zijn. Het ligt echter niet in mijn bevoegdheid om de dierpresentaties in China te toetsen.
Dierenwelzijn staat bij mij voorop. De dieren kunnen pas vertrekken als het zeker is dat de Chinese dierentuin aan de Nederlandse normen voor dierenwelzijn voldoet, zoals ik heb toegelicht bij vraag 3. Daarnaast moet dierenwelzijn tijdens transport voldoende geborgd zijn. De dierenwelzijnseisen voor het vervoer per vliegtuig zijn vastgelegd in internationale normen (LAR – live animal regulations) van de IATA (International Air Transport Association).
Het Dolfinarium moet voldoen aan de geldende regelgeving, anders kunnen de dieren niet vertrekken. Dit geldt voor alle dierentuinen die dieren willen overdragen aan een andere partij. Als een dierentuin zich hier niet aan houdt, kan gehandhaafd worden op het niet naleven van artikel 4.11 van het Besluit houders van dieren of op betreffende veterinaire en CITES-regelgeving.3
Wanneer het Dolfinarium zich houdt aan de geldende regelgeving, zie ik geen mogelijkheid of reden om de overdracht van de dieren tegen te houden.
Voor de export voor deze dieren geldt veterinaire en CITES-regelgeving4, en worden eisen op het gebied van dierenwelzijn gesteld.
Voor dolfijnen en walrussen, die worden beschermd onder het CITES-verdrag, is bij uitvoer een CITES exportvergunning nodig. CITES reguleert de internationale handel in bedreigde plant- en diersoorten om uitsterven van de soorten in het wild te voorkomen. Voor het verkrijgen van een vergunningen dient de legale herkomst van de dieren te worden aangetoond. Ook eist CITES dat de dieren vervoerd worden in overeenkomst met de IATA-normen voor dierenwelzijn tijdens transport.5
Zeeleeuwen worden niet beschermd onder het CITES-verdrag. Voor deze soort zijn dan ook geen CITES documenten nodig om de dieren te exporteren.
Bijgevoegd vindt u de CITES exportvergunningen die aan het Dolfinarium zijn verstrekt en bijbehorende aanvraag.6
Kort voordat dieren daadwerkelijk op transport gaan, vindt een veterinaire keuring plaats. Deze keuring is nodig voor het verkrijgen van een veterinair certificaat. Het veterinair certificaat is een verklaring waarin staat dat de dieren gezond zijn en niet aan een (dier)ziekte lijden, en geeft aan dat de dieren aan de gezondheids- en importeisen van het land van bestemming voldoen. Zonder dit certificaat kunnen de dieren niet naar China geëxporteerd worden.
Los van de CITES- en veterinaire regelgeving, moet worden voldaan aan artikel 4.11 uit het Besluit houders van dieren, waarin staat dat een dierentuin zich ervan moet hebben verzekerd dat de ontvangende partij de dieren houdt, huisvest en verzorgt volgens de normen die voor Nederlandse dierentuinen gelden. Voordat de dieren kunnen vertrekken, wordt onderzocht of hieraan voldaan wordt.
Een dierentuin draagt zelf de verantwoordelijkheid om zich ervan te verzekeren dat de dieren op een geschikte locatie terecht komen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ziet er, in het kader van handhaving op het Besluit houders van dieren, op toe dat dierentuinen voldoende onderzoek naar de locatie van bestemming doen. Als er twijfel bestaat of een partij die dieren ontvangt voldoet aan de eisen die gesteld zijn in het Besluit houders van dieren, kan RVO.nl aanvullend onderzoek doen. RVO.nl kan daarbij bijvoorbeeld extra informatie bij de dierentuin opvragen of contact opnemen met expertgroepen, zoals EAZA (European Association of Zoos and Aquaria), EAAM (European Association of Aquatic Mammals) of vergelijkbare organisaties in andere delen van de wereld om een betrouwbaar beeld te krijgen van de situatie in de nieuwe dierentuin.
De wetgeving in het land van bestemming is in dit kader dus niet relevant, omdat de ontvangende partij moet voldoen aan de normen voor het houden, huisvesten en verzorgen van de dieren die voor dierentuinen zijn vastgelegd in de Nederlandse regelgeving.
Zie het antwoord op vraag 6.
Het is dierentuinen toegestaan om educatieve dierpresentaties te geven. Daarbij is het van belang dat natuurlijk gedrag centraal staat en er een duidelijke en eenduidige educatieve boodschap wordt uitgedragen. Het Dolfinarium moet zich hier, net als alle andere dierentuinen in Nederland, aan houden. De invulling van de dierpresentaties in het Dolfinarium is ook onderdeel van de afspraken die ik met de dierentuin heb gemaakt. Deze afspraken heb ik op 27 augustus jl. met uw Kamer gedeeld als bijlage7 bij de Verzamelbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 1212).
Iedere dierentuin in Nederland moet bijdragen aan de instandhouding van diersoorten zoals is vastgelegd in artikel 4.10 van het Besluit houders van dieren. Dit is van toepassing op de diersoorten die door de dierentuin gehouden worden en geldt niet specifiek voor soorten die met uitsterven worden bedreigd. Het Besluit houders van dieren benoemt drie verschillende activiteiten waarmee dierentuinen invulling kunnen geven aan deze verplichting. Een dierentuin moet aan ministens één van deze activiteiten deelnemen. Eén van de activiteiten die genoemd wordt is het deelnemen aan programma’s met betrekking tot het fokken van dieren in gevangenschap, het herstel van de populatie of het herintroduceren van soorten in hun natuurlijke omgeving. Daarnaast kunnen dierentuinen deelnemen aan onderzoek dat gunstige gevolgen heeft voor het behoud van diersoorten, of dieren uit opvangcentra en in beslag genomen dieren opvangen.
Iedere dierentuin werkt in een beleidsprotocol uit hoe zij invulling geeft aan deze verplichting. Dit beleidsprotocol wordt beoordeeld wanneer een dierentuin een vergunning aanvraagt. Ook het beleidsprotocol van het Dolfinarium is voor afgifte van de dierentuinvergunning beoordeeld.
Wanneer een dierentuin een dierentuinvergunning aanvraagt, dient een beleidsprotocol met betrekking tot het educatieve programma aangeleverd te worden. Dit wordt beoordeeld door RVO.nl. Bij de beoordeling van een aanvraag kan RVO.nl de deskundigen van de visitatiecommissie dierentuinen raadplegen voor advies. De visitatiecommissie dierentuinen voert dan een visitatie uit ten aanzien van de vergunningsaanvraag, inclusief het beleidsprotocol, en brengt hierover advies uit aan RVO.nl. Het educatieve programma is een zwaarwegend onderdeel van dit advies en wordt getoetst aan de meest recente inzichten op het gebied van welzijn van dierentuindieren, educatie en conservatie onder meer gebaseerd op wetenschappelijke literatuur en expertise die beschikbaar is binnen expertgroepen, zoals EAZA.
Het zou onwenselijk zijn als het Dolfinarium met de overgebleven dieren zou fokken. Het aantal beschikbare plekken voor dolfijnen in Europese dierentuinen is immers beperkt. Dat maakt het moeilijk om binnen Europa geschikte huisvesting te vinden voor nieuwe of verhuizende dolfijnen.
Bovendien vind ik het belangrijk dat, wanneer het Dolfinarium met de dolfijnen fokt, dit bijdraagt aan de instandhouding van de diersoort. De Europese dierentuinorganisatie EAZA coördineert onder meer het Europese instandhoudingsprogramma EEP (EAZA Ex situ Programme) van tuimelaar dolfijnen. Het EEP draagt zorg voor een gezonde en genetisch gevarieerde populatie van verschillende diersoorten binnen Europese dierentuinen, en zorgt dat er niet meer dieren geboren worden dan noodzakelijk voor het instandhoudingsprogramma. De dieren in het Dolfinarium maken geen onderdeel uit van het EEP.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 13, is het onwenselijk als het Dolfinarium met de aanwezige dieren fokt.
Momenteel worden de afspraken omgezet naar vergunningsvoorschriften die aan de dierentuinvergunning van het Dolfinarium worden verbonden. Als onderdeel van de vergunningvoorschriften van de dierentuinvergunning van het Dolfinarium zijn de gemaakte afspraken dan handhaafbaar. Ik zal er dan ook op toezien dat het Dolfinarium de afspraken nakomt. Het Dolfinarium heeft een deel van de afspraken reeds geïmplementeerd, door bijvoorbeeld de dierpresentaties aan te passen.
Zie mijn antwoord op vraag 16.
De dierverblijven in het Dolfinarium moeten significant verbeteren, waarmee het Dolfinarium tegemoetkomt aan de bevindingen van de visitatiecommissie dierentuinen. Het Dolfinarium moet dan ook zo snel mogelijk starten met het doorvoeren van verbeteringen in de huidige dierverblijven. Ik realiseer mij dat het ontwerpen en bouwen van compleet nieuwe verblijven tijd kost. Daarom heb ik in de afspraken onderscheid gemaakt tussen verbeteringen die op de korte en op de lange termijn gerealiseerd kunnen worden.
Het Dolfinarium moet de dieren per direct meer uitdaging bieden, door bijvoorbeeld verrijkingselementen aan het verblijf toe te voegen. Ook moeten er onder meer natuurlijke elementen aan de verblijven toegevoegd en de Steller zeeleeuwen krijgen de mogelijkheid om dieper te duiken. Deze aanpassingen dienen uiterlijk in respectievelijk 2024 (natuurlijke elementen) en 2026 (diepte) te zijn verwezenlijkt. Als het Dolfinarium de wijzigingen niet of niet tijdig doorvoert, zal ik handhavend optreden.
Op termijn moet het Dolfinarium de verblijven van de dieren compleet vernieuwen. Deze aanpassingen moet uiterlijk in 2029 gerealiseerd zijn. Dit betekent dus dat het Dolfinarium niet pas in 2029 kan beginnen met het aanpassen van de verblijven.
De verhuizing van een aantal dieren doet niets af aan de bevindingen van de visitatiecommissie dierentuinen en staat los van de eisen die ik aan het Dolfinarium stel.
Dierentuinen moeten zich continu blijven ontwikkelen om aan de meest recente inzichten op het gebied van dierenwelzijn, educatie en conservatie te voldoen. Dit vraagt flinke investeringen vanuit de dierentuinen zelf. Uit het kritische rapport van de visitatiecommissie dierentuinen blijkt dat het Dolfinarium zich de afgelopen jaren onvoldoende heeft ontwikkeld. Het Dolfinarium committeert zich er via de afspraken die ik met ze heb gemaakt aan om de komende jaren de benodigde investeringen alsnog te doen.
De financiële situatie van dierentuinen heeft geen invloed op de eisen die ik stel aan het welzijn van dierentuindieren. Bij het maken van de afspraken met het Dolfinarium staat het welzijn van de dieren dan ook voorop.
In het Besluit houders van dieren staat vastgelegd wanneer een instelling een dierentuin is en daarom verplicht in het bezit moet zijn van een vergunning. Zo lang het Dolfinarium op grond van het Besluit houders van dieren kwalificeert als een vergunningplichtige dierentuin, zijn ze gebonden aan de voorschriften voor het houden en tentoonstellen van dieren in dierentuinen. Deze voorschriften gelden voor iedere houder van een dierentuinvergunning, dus zowel voor dierentuinen die lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen als dierentuinen die geen lid zijn.
Ja.
Op respectievelijk 6 mei en 7 mei jl. hebben de leden Wassenberg (PvdD) en de Groot (D66) vragen gesteld over de verhuizing van een aantal dieren uit het Dolfinarium naar China en het verbetertraject dat ik met het Dolfinarium ben gestart (kenmerk 2021Z07474 en kenmerk 2021Z07551). In verband met de benodigde afstemming kunnen de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik streef er naar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.