Ingediend | 12 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 15 oktober 2021 (na 186 dagen) |
Indiener | Leonie Vestering (PvdD) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw planten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z05737.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20212022-334.html |
Ja.
Er is 639.050 kg werkzame stof glyfosaat verkocht in Nederland in het kalenderjaar 20194.
Ik heb uw Kamer geïnformeerd over de afspraken die ik heb gemaakt met de agrarische sector over het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor het bestrijden van onkruiden, in graslandbeheer en het behandelen van groenbemesters en vanggewassen. Hiervoor gaat een «nee, tenzij»-beleid gelden, waarbij de principes van geïntegreerde gewasbescherming leidend zijn.
Kalenderspuiten is niet aan de orde met glyfosaathoudende middelen. Deze middelen werken systemisch en worden uitsluitend ingezet als het onkruid al aanwezig is, dus niet preventief.
Het College voor de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) heeft een principebesluit genomen. Dit besluit bevat een gebiedsbeperkende maatregel voor het Maasstroomgebied om overschrijdingen van de drinkwaternorm in de nabijheid van drinkwaterinname-punten in dat gebied te voorkomen (Kamerstuk 27 858, nr. 525)
De veiligheid van mens, dier en milieu staan voorop bij de goedkeuring van werkzame stoffen op Europees niveau en de toelating van gewasbeschermingsmiddelen op nationaal niveau.
Eind 2017 is de herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat afgerond op Europees niveau. Hieruit bleek dat deze werkzame stof niet kankerverwekkend (carcinogeen) is, niet leidt tot erfelijke veranderingen (mutageen) of schadelijke effecten voor de voortplanting (reprotoxisch).
ECHA heeft een overzicht gepubliceerd met daarin de classificatie van de werkzame stof glyfosaat6. Hierin is de classificatie gevaar voor oogletsel (categorie 1) en voor giftigheid voor waterorganismen (classificatie 2). Beide gevaren kunnen echter via risicobeperkende maatregelen worden voorkomen.
Het NRC heeft op 8 april jl. een artikel gewijd aan het onderzoek van Straw e.a. op het effect van verschillende formuleringen van glyfosaathoudende en niet-glyfosaathoudende middelen op hommels. Uit dit onderzoek zou volgen dat formuleringshulpstoffen verantwoordelijk zijn voor de sterfte van de hommels en niet de werkzame stof glyfosaat7.
Het Ctgb heeft het wetenschappelijke artikel nader bestudeerd. Het Ctgb concludeert dat:
Ja, Verordening (EG) 1107/2009 ziet op de beoordeling werkzame stoffen op Europees niveau. De geformuleerde producten (middelen), inclusief formuleringshulpstoffen, worden echter op zonaal of nationaal niveau beoordeeld.
Op dit moment zijn 18 middelen met Roundup in de naam toegelaten in Nederland. Hiervan bevatten 13 middelen de werkzame stof glyfosaat. Voor deze middelen heeft het Ctgb conform het geldende Europese kader een risicobeoordeling uitgevoerd, waaruit bleek dat het gebruik volgens de voorschriften veilig is voor mens, dier en milieu. Bij de beoordeling is ook gekeken naar mogelijke effecten van de formulering als geheel, dus inclusief de formuleringshulpstoffen, op onder andere bijen. De beoordelingen van het Ctgb zijn in te zien via de toelatingendatabank8.
Navraag bij ANSES – de bevoegde autoriteit in Frankrijk – leert, dat er 36 glyfosaathoudende middelen niet meer opnieuw zijn toegelaten, omdat de wetenschappelijke gegevens om risico’s op genotoxiciteit uit te sluiten onvoldoende waren.
De herbeoordeling van glyfosaathoudende middelen in Frankrijk vloeit voort uit besluitvorming over de werkzame stof glyfosaat op basis van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2324. Hierin staat dat er ook rekening gehouden dient te worden met de conclusies van het evaluatieverslag10. Een van deze conclusies betreft het beoordelen van risico op genotoxiciteit van glyfosaathoudende middelen.
Ook het Ctgb is momenteel bezig met deze herbeoordeling en neemt daarin het aspect genotoxiciteit mee. Het Ctgb is hierbij afhankelijk van andere lidstaten die optreden als zonaal rapporteur. Het Ctgb zal de toelating alleen hernieuwen als uit de verstrekte gegevens blijkt dat een glyfosaathoudend middel niet genotoxisch is. Wanneer in het dossier geen of onvoldoende gegevens zitten, zal het Ctgb de aanvraag afwijzen.
Het spreekt uiteraard voor zich dat dit aspect opnieuw wordt bekeken bij het lopende herbeoordeling van de werkzame stof, die zich richt op besluitvorming eind 2022.
Het etiket van een gewasbeschermingsmiddel bevat geen informatie over de formuleringshulpstoffen.
Verordening (EG) 1107/2009 voorziet echter wel degelijk in het beoordelen van gewasbeschermingsmiddelen inclusief formuleringshulpstoffen op mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu en het eventueel verbieden daarvan.
Luxemburg heeft de Europese Commissie en de lidstaten enige tijd geleden geïnformeerd over het feit dat gebruik wordt gemaakt van artikel 44 van Verordening (EG) 1107/2009 voor het intrekken van de toelating van alle glyfosaathoudende gewasbeschermingsmiddelen per 1 februari 2020. De wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt echter. De toelatinghouder heeft inmiddels juridische stappen tegen Luxemburg ondernomen.
Het Ctgb is in Nederland aangewezen als onafhankelijke bevoegde autoriteit voor het toelaten van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland. Dit betekent dat het gebruik van artikel 44 van Verordening (EG) 1107/2009 berust bij het Ctgb. Het Ctgb heeft mij laten weten de maatregel van Luxemburg niet over te kunnen nemen, omdat daarvoor geen wetenschappelijke onderbouwing is.
De vragen van het lid Vestering (PvdD) van 12 april 2021, over het dodelijke landbouwgif Roundup (kenmerk 2021Z05737), kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De vragen zullen zo spoedig mogelijk worden beantwoord.