Ingediend | 9 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 20 mei 2021 (na 41 dagen) |
Indieners | Jeanet van der Laan (D66), Sidney Smeets (D66) |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD), Tamara van Ark (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie organisatie en beleid sport |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z05634.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2830.html |
Ik ken het bericht. Voor het overige verwijs ik naar de antwoorden op de gestelde vragen.
Voor een effectieve aanpak van matchfixing is het noodzakelijk dat alle betrokken partners vanuit hun eigen taken en verantwoordelijkheden een bijdrage leveren aan het voorkomen en bestrijden van sportfraude, waaronder matchfixing, en dat zij de handen ineenslaan. Dit laatste gebeurt op drie niveaus: operationeel in het Signalenoverleg Sportfraude, beleidsmatig in het Nationaal Platform Matchfixing (NPM) en strategisch in het Strategisch Beraad Matchfixing (SBM). Alle betrokken partners hebben een verantwoordelijkheid om die samenwerking naar beste vermogen in te vullen. Daarbij is de verdeling van specifieke verantwoordelijkheden als volgt.
De Wet kansspelen op afstand beoogt de integriteit van de (sport)weddenschap zo goed mogelijk te borgen. Dat is belangrijk omdat uit onderzoek blijkt dat een deel van de matchfixing gokgerelateerd is.2 Met de inwerkingtreding van de wet- en regelgeving met betrekking tot kansspelen op afstand zijn aanbieders van sportweddenschappen verplicht om informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau (die niet te herleiden zijn naar ongebruikelijke transacties van personen) onverwijld te melden aan de SBIU en de betrokken sportorganisaties. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een aanbieder, die verplicht is aangesloten bij een internationaal samenwerkingsverband opgericht om de risico’s van matchfixing zoveel mogelijk te beperken (GLMS, IBIA), ziet dat disproportioneel vaak wordt gewed op een onbelangrijke wedstrijd of dat odds waartegen wordt gewed opeens wijzigen. Een aanbieder dient ingevolge artikel 4.8 lid 4 Besluit kansspelen op afstand informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau onverwijld, dus zonder uitstel, aan de SBIU en de betrokken sportorganisaties te melden. Informatie die herleidbaar is naar een ongebruikelijke transactie van een persoon, dient ingevolge de Wwft onverwijld te worden gemeld aan FIU-Nederland. Zie ter zake ook het antwoord op vraag 4.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 dienen aanbieders informatie over ongebruikelijke gokpatronen op event-niveau (die niet te herleiden zijn naar ongebruikelijke transacties van personen) onverwijld te melden aan de betrokken sportorganisaties. Voor zover het gaat om ongebruikelijke transacties van personen in de zin van de Wwft geldt dat de FIU-Nederland in deze wet is aangewezen als de autoriteit waar verrichte en voorgenomen ongebruikelijke transacties onverwijld dienen te worden gemeld door verschillende meldingsplichtige instellingen, waaronder online kansspelaanbieders. De FIU-Nederland analyseert deze meldingen en brengt transacties en geldstromen in kaart die in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende basisdelicten alsmede financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die door het hoofd van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking gesteld aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deze verdacht verklaarde transacties zijn derhalve reeds verrijkt met informatie uit openbare en gesloten bronnen. De opsporingsdiensten kunnen vervolgens binnen de bestaande wettelijke kaders besluiten om deze transacties te delen met de sportbonden, met name in de samenwerkingsoverleggen die reeds zijn opgericht met als doel mogelijke matchfixing gezamenlijk effectief aan te pakken. Ongebruikelijke transacties die in het kader van de Wwft zijn gemeld, kunnen met zich brengen dat signalen van mogelijke matchfixing vertraagd bij de sportbonden terecht komen. Dit hangt samen met de geheimhoudingsverplichting voor zowel meldingsplichtige instellingen als FIU. Deze verplichting vloeit voort uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) en de Europese anti-witwasrichtlijn. Hiervan kan niet worden afgeweken. Om mogelijke vertraging te voorkomen is speciaal voor signalen van mogelijke matchfixing met de sportbonden afgesproken dat bij de FIU-Nederland een zogeheten fast lane zal worden vorm gegeven, waarbij verdacht verklaarde transacties onverwijld onder de aandacht worden gebracht van de FIOD en de politie. Zij melden deze signalen zo snel mogelijk aan de sport, waarbij alleen als sprake is van een opsporingsbelang enige vertraging kan optreden. Dit traject zal verder worden uitgewerkt binnen het Strategisch Beraad Matchfixing, waaraan de relevante partners deelnemen. Na een jaar zal een evaluatie ervan plaatsvinden.
De FIU-Nederland kan gegevens die zij vanuit haar Wwft-taak verwerkt verstrekken aan (bijzondere) opsporingsdiensten, voor zover zij die behoeven voor de uitvoering van hun taak. Artikel 2:13, tweede lid, Besluit politiegegevens vermeldt wanneer persoonsgegevens door de FIU-Nederland kunnen worden verstrekt. Dit kan de FIU-Nederland doen als kort gezegd uit haar analyse is gebleken dat er een redelijk vermoeden is dat een misdrijf is begaan of ter voorkoming of opsporing van misdrijven die een ernstige bedreiging van de rechtsorde opleveren. Zoals gemeld in het antwoord op vraag 4 kunnen de opsporingsdiensten dit dan vervolgens delen met de sportbonden.
Op grond van artikel 15, eerste lid, Wwft zijn in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 per meldingsplichtige instelling de indicatoren vastgesteld op grond waarvan een transactie dient te worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie. Voor kansspelen op afstand geldt de subjectieve indicator dat een transactie voor de instelling aanleiding geeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Een vermoeden van mogelijke matchfixing is op zichzelf al voldoende om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen en daarom onder de subjectieve indicator gemeld moet worden. De reden hiervoor is dat matchfixing vaak samenhangt met witwassen. Daarbij is de hoogte van het gemoeide bedrag van de transactie niet relevant. Daarnaast is er de objectieve indicator dat een girale betalingstransactie voor een bedrag van € 15.000 of meer als een ongebruikelijke transactie geldt. Op alle ongebruikelijke transacties van alle meldingsplichtige instellingen bestaat een verplichting tot geheimhouding richting de cliënt en derden (artikel 23, eerste lid, onderdeel a, Wwft). In artikel 22, eerste lid, Wwft is de geheimhoudingsverplichting voor onder meer de FIU-Nederland neergelegd. De geheimhoudingsverplichting voor zowel meldingsplichtige instellingen als FIU vloeit voort uit de standaarden van de Financial Action Task Force (FATF) en de Europese anti-witwasrichtlijn. Hoe gemelde ongebruikelijke transacties worden opgepakt bij de FIU-Nederland is in het antwoord op vraag 4 toegelicht.
Voor zover het gaat om het acteren op signalen van matchfixing is van belang dat het merendeel van matchfixing niet-gokgerelateerde matchfixing betreft. Voor deze signalen geldt de geheimhouding van de Wwft niet, zodat aanbieders deze net als elke burger kunnen melden bij sportorganisaties. Gaat het om matchfixing in relatie tot sportweddenschappen, dan geldt dat aanbieders van deze weddenschappen signalen van ongebruikelijk gokpatronen op event niveau, onverwijld met de sportbonden en de SBIU moeten delen. Het melden van ongebruikelijk transacties die te herleiden zijn tot een persoon of een account, loopt via de FIU-Nederland met – wanneer dat aan de orde is – gebruikmaking van een fast lane bij FIU-Nederland. Zie ook de beantwoording van vraag 4.
De AVG is van toepassing op gegevens die tot een persoon te herleiden zijn. Als er geen wetgeving is die bepaalt dat verzamelen van gegevens en gegevensuitwisseling gegrond is, moet iedere gegevensverwerking en -uitwisseling voldoen aan de voorwaarden van de AVG. Voor matchfixing die gokgerelateerd is, is er sprake van niet-tot-persoon-herleidbare signalen (de informatie op event-niveau) en wél-tot-persoon-herleidbare signalen. Op deze laatste categorie signalen zijn de Wwft en de Wet politiegegevens van toepassing. Voor de gegevensverwerking bij matchfixing die alleen sportgerelateerd is, speelt de AVG een rol omdat hiervoor geen andere specifieke wettelijke bepalingen van kracht zijn. Hierbij moet altijd getoetst worden of persoonsgegevens binnen de kaders van de AVG worden verwerkt.
Naar aanleiding van de brief van NOC*NSF, KNVB en KNLTB zijn we in overleg getreden met de betreffende sportbonden. De uitkomst van dit gesprek is in de antwoorden op de verschillende sets Kamervragen verwerkt.
Ja
De vragen van de leden Van der Laan en Smeets (beiden D66) over het fixen van matchfixing (2021Z05634) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de afstemming van de antwoorden met alle betrokken partijen meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.