Ingediend | 9 april 2021 |
---|---|
Beantwoord | 18 mei 2021 (na 39 dagen) |
Indiener | Agnes Mulder (CDA) |
Beantwoord door | Stef Blok (VVD), Bas van 't Wout (minister economische zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z05633.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2782.html |
Ja. Vooropgesteld staat dat het kabinet niet over gegevens beschikt in hoeverre de in Nederland gebruikte panelen polysilicium uit Xinjiang is verwerkt. Zoals bekend maakt het kabinet zich ernstig zorgen over de mensenrechtensituatie in China en Xinjiang. Nederland spreekt zich in alle relevante fora uit tegen deze zorgwekkende situatie en pleit onder andere voor betekenisvolle en ongehinderde toegang voor onafhankelijke waarnemers zoals de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN tot Xinjiang.
Het kabinet hecht er groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) naleven. Het kabinet zet daarom ook in op een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau. Tevens wijst het kabinet bedrijven actief op de risico’s van zakendoen in Xinjiang. Gezien de verdenkingen beschreven in internationale rapporten en de beperkte mogelijkheden voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen, kan beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie in Xinjiang passend zijn.
Omdat de feitelijke informatie waarnaar werd gevraagd niet beschikbaar is, is er geen reactie uitgegaan vanuit de departementen voorafgaand aan de publicatie van het artikel.
Uit onderzoek van DNE Research blijkt dat 86 procent van de importwaarde van zonnepanelen in de Rotterdamse haven in 2020 uit China kwam. Een deel daarvan wordt geïmporteerd in Nederland en een deel wordt doorgevoerd naar andere Europese landen.
Volgens mediaberichten kwam in 2020 circa 75 procent van de wereldproductie aan polysilicium uit China2. Van de totale Chinese productie kwam ongeveer 237.000 MT uit de Xinjiang regio. Dit betreft 52 procent van de totale Chinese productie en 42 procent van de productie wereldwijd.3 Branchevereniging Holland Solar geeft aan dat het niet goed mogelijk is om te traceren waar de grondstoffen van de in Nederland gebruikte zonnepanelen vandaan komen. Het is echter aannemelijk dat de Nederlandse situatie ongeveer overeenkomt met de wereldwijde markt. Het rapport van Horizon Advisory waarover in de internationale en Nederlandse media wordt bericht, stelt dat er data zijn die de polysiliciumproductie en -verwerking in Xinjiang linken aan dwangarbeid. De bevindingen in het rapport zijn bedoeld als waarschuwingssignaal: samengebrachte data ondersteunen het vermoeden dat er dwangarbeid in de ketens van zonnepanelen plaatsvindt. Het kabinet beschikt niet over eigenstandige verificatie van deze data.
Zoals uit de berichtgeving van Volkskrant en Trouw van 17 mei jl. blijkt, verscheen half mei het rapport «In Broad Daylight»4. Het kabinet neemt deze onderzoeksbevindingen uiteraard, waar relevant, mee in verdere stappen.
Onlangs hebben 175 grote bedrijven uit de internationale zonne-energiesector, waaronder een aantal van de bedrijven die in het artikel van het Financieel Dagblad worden genoemd, een verklaring getekend waarmee zij zich tegen dwangarbeid keren en zich eraan committeren om hun ketens vrij te maken van dwangarbeid5. Hiertoe ondersteunen zij de ontwikkeling van een door de industrie geleid traceerbaarheidsprotocol voor de toeleveringsketen van zonnepanelen.
Horizon Advisory is een in China gespecialiseerd Amerikaans consultancybureau dat bedrijven, investeerders en overheden helpt bij het begrijpen van en reageren op geopolitieke, economische en technologische veranderingen. Het onderzoek is niet openbaar. Voor wat betreft de appreciatie van het rapport, zie antwoord bij vraag 3.
Ja. Bij de subsidieverstrekking wordt niet bijgehouden voor welke merken subsidie wordt verstrekt.
Het kabinet heeft geen gegevens over in welke van de in Nederland gebruikte panelen polysilicium uit Xinjiang is verwerkt. In Nederland wordt voor vrijwel alle zonnepanelen in zonneparken én op daken direct of indirect subsidie verstrekt. In 2019 betrof dit middels de salderingsregeling circa 253 miljoen euro, vanuit de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE++) circa 140 miljoen euro aan uitgekeerde subsidie, vanuit de Energie Investeringsaftrek (EIA) circa 62 miljoen euro.
Hier heeft het kabinet geen informatie over. Wel is bekend dat veel Chinese mijnbouwbedrijven staatsbedrijven zijn.
Volgens due diligence provider SGS6 is in Xinjiang het minimumloon afhankelijk van de sub-regio tussen 14,6 en 18,2 CNY (1,9 euro–2,3 euro) per uur. In de rest van China ligt het minimumloon ongeveer binnen dezelfde bandbreedte.
Specifiek voor arbeiders in de zonnepanelenindustrie in Xinjiang is geen informatie beschikbaar over het uurloon. In 2019 was volgens het National Statistics Bureau of China het gemiddelde loon op jaarbasis van een fabrieksarbeider in West China 58.678 CNY – omgerekend ongeveer 7.500 euro. Wettelijk is een werkweek in China 40 uur lang, dus op basis van 2.080 uren per jaar zou het uurloon uitkomen op 28,2 CNY (3,6 euro).7 Onder West China vallen naast Xinjiang de volgende provincies: Binnen-Mongolië, Guangxi, Chongqing, Sichuan, Guizhou, Yunnan, Tibet, Shaanxi, Gansu, Qinghai, Ningxia.
Zonnepanelen uit China spelen een belangrijke rol in het verduurzamen van de energievoorziening, zowel wereldwijd als in Nederland. Er zijn geen analyses beschikbaar die zich richten op de regionale afhankelijkheid van grondstoffen benodigd voor de energie- en klimaatdoelstellingen. Zoals ook uiteengezet in het BNC-fiche naar aanleiding van de Commissiemededeling over kritieke grondstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 2936), zet de Commissie wel in op acties om de veerkracht en open strategische autonomie van de EU te vergroten, zoals het diversifiëren en versterken van wereldwijde toeleveringsketens van kritieke grondstoffen. Dit geldt ook voor grondstoffen die nodig zijn om klimaatdoelstellingen te behalen. Essentieel hierbij is de inzet op onder meer een brede naleving van de UNGP’s en de OESO-richtlijnen, zodat onder meer risico’s op dwangarbeid in de waardeketens worden aangepakt.
Een importverbod is een drastische stap. Gezien de handelspolitieke bevoegdheid van de Europese Unie zou een dergelijke stap in EU-verband gezet moeten worden. De Unie zou zo’n verbod moeten rechtvaardigen onder één van de WTO uitzonderingsgronden, waarvoor bepaalde voorwaarden gelden. Vooralsnog lijkt er voor het zetten van een dergelijke stap geen draagvlak binnen de EU te bestaan.
Het kabinet beschikt niet over informatie over de omvang van investeringen van Chinese staatsbedrijven in specifieke sectoren in andere EU-lidstaten. Wel is het kabinet zich bewust van de risico’s die gepaard kunnen gaan met buitenlandse investeringen bijvoorbeeld vanuit China en van het belang van samenwerking binnen de EU om deze risico’s aan te pakken. De Europese FDI-screeningsverordening, een mechanisme waarmee informatie-uitwisseling tussen EU-lidstaten inzake buitenlandse investeringen wordt gefaciliteerd, kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. De verordening wordt toegepast sinds 11 oktober 2020. Daarnaast heeft Nederland in EU-verband voorgesteld om buitenlandse bedrijven die actief zijn op de interne markt en die door staatssteun oneerlijk concurreren met EU-bedrijven, te onderwerpen aan strenger toezicht. Dit voorstel is door de EU overgenomen en grotendeels geïncorporeerd in het door de Europese Commissie op 17 juni jl. gepubliceerde witboek inzake buitenlandse subsidies. Op 5 mei jl. heeft de Europese Commissie het bijbehorende wetsvoorstel gepresenteerd, waarover de Kamer een BNC fiche tegemoet kan zien.
Het kabinet verwacht van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UNGP’s naleven. Het kabinet verwacht dan ook van bedrijven dat ze de risico’s in hun waardeketen in kaart brengen en adresseren. Gegeven de ernstige verdenkingen beschreven in internationale rapportages en de beperkte mogelijkheden voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen, kan beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie passend zijn. De zonne-energiesector kan op diverse manieren ondersteuning krijgen vanuit de overheid om gepaste zorgvuldigheid toe te passen. Zo kan de sector gebruik maken van het Fonds Verantwoord Ondernemen, de MVO risicochecker, voorlichting door het NCP, de OESO due diligence handreiking, de website startmetdeoesorichtlijnen.nl en er kan informatie over de lokale situatie in Xinjiang verkregen worden bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Nederlandse ambassade in Peking.
In de motie Voordewind wordt verwezen naar de vier fundamentele ILO-conventies die China (nog) niet geratificeerd heeft. Twee van die conventies (Conventies 29 en 105) hebben betrekking op het tegengaan en afschaffen van dwangarbeid. Deze conventies beschrijven het verbod op het inzetten van gedwongen arbeid als politieke of ideologische strafmaatregel of als middel voor raciale, sociale, nationale of religieuze discriminatie.
Zoals aangegeven in mijn brief van 5 januari jl. waarin een toelichting op het EU-China investeringsverdrag (Comprehensive Agreement on Investment, CAI) wordt gegeven, zijn in de concepttekst van het CAI bepalingen opgenomen over het toewerken naar de ratificatie en naleving van alle fundamentele conventies van de ILO, in het bijzonder ten aanzien van dwangarbeid (C29 en C105), maar ook de fundamentele conventies over vrijheid van vereniging (C87) en collectieve onderhandelingen (C98).
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van 19 april 2021 bepleit dat de EU blijft oproepen tot vrijlating van Oeigoeren. Hij heeft voorts in lijn met de motie Kuik/Sjoerdsma benadrukt dat de Verenigde Naties in staat moet worden gesteld, mede in het kader van het genocide-verdrag, onafhankelijk onderzoek te doen naar alle vormen van mensenrechtenschendingen in Xinjiang.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 11, verwacht het kabinet van alle Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij de OESO-richtlijnen en de UNGP’s naleven door de risico’s in hun keten in kaart te brengen en te adresseren. Dit is de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Als bedrijven onvoldoende zicht kunnen krijgen op de risico’s in hun keten, kan beëindiging van de betrekkingen met een zakelijke relatie passend zijn. Wanneer deze ketenpartner echter een cruciale zakelijke relatie betreft, dan kan beëindiging wellicht niet haalbaar zijn. Een relatie kan als cruciaal worden aangemerkt wanneer deze een product of dienst levert die essentieel is voor de activiteiten van de onderneming en waarvoor geen redelijke alternatieve bron bestaat. In dit soort gevallen wordt de onderneming geadviseerd de situatie intern te rapporteren, de zakelijke relatie te blijven monitoren en haar beslissing om de zakelijke relatie voort te zetten te herzien zodra de omstandigheden veranderen of in het kader van een langetermijnstrategie om systematisch te reageren op alle negatieve gevolgen.
De zonne-energiesector kan op diverse manieren ondersteuning krijgen bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid (zie beantwoording vraag 11). Ook kan de zonne-energiesector bekijken of het mogelijk is om aan te sluiten bij het metaalconvenant of bij de onderhandelingen voor het convenant voor hernieuwbare energie. De branchevereniging Holland Solar heeft aangegeven samen met de SER de mogelijkheden te onderzoeken voor hun leden om toe te treden tot het IMVO-convenant voor hernieuwbare energie.
Verder organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen met VNO-NCW op 19 april 2021 een digitale bijeenkomst over de IMVO-risico’s van zakendoen in Xinjiang voor NL bedrijven die actief zijn in China. Tijdens deze digitale sessie hebben verschillende experts bedrijven geïnformeerd over de situatie in de regio, het proces van gepaste zorgvuldigheid, en de IMVO-risico’s rondom zakendoen in Xinjiang. Aan de sessie namen ongeveer honderd vertegenwoordigers van verschillende sectoren van het Nederlandse bedrijfsleven deel, waaronder een brancheorganisatie en meerdere bedrijven uit de zonne-energiesector zoals Holland Solar, SolarProf, Naga Solar, IBC Solar.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal nader in contact treden met de zonne-energiesector over de zorgen die het kabinet en de sector beide hebben over dwangarbeid naar aanleiding van de berichtgeving hierover. Daarbij zullen de verantwoordelijkheden van de sector worden benadrukt, en de wijze waarop de overheid de sector kan bijstaan.
Naast het vasteland van China en Taiwan komen er in de haven van Rotterdam zonnepanelen binnen uit Vietnam, Maleisië, Zuid-Korea, Mexico, Japan, Singapore, en Thailand.
Ik zal de kwestie opbrengen bij de RBZ Handel van 20 mei aanstaande. Uw Kamer zal hierover geïnformeerd worden in het verslag van deze RBZ Handel. Ik heb deze kwestie eveneens besproken met mijn Franse collega Minister Riester en zal de kwestie bespreken met Eurocommissaris Reynders.
Van Ikea Nederland heeft het kabinet het volgende antwoord ontvangen:
«Alle IKEA producten moeten worden geproduceerd in overeenstemming met onze wereldwijde gedragscode voor leveranciers om verantwoord en duurzaam ondernemen te waarborgen. Wij, Ingka Group, de grootste IKEA retailer, werken er continu aan om ervoor te zorgen dat onze PV-modules op het gebied van zonne-energie voldoen aan de eisen van de gedragscode voor leveranciers. Om dit te doen, zijn we momenteel bezig met het in kaart brengen van de toeleveringsketen tot aan de grondstofbron. Als we onregelmatigheden in onze toeleveringsketen vinden, ondernemen we actie, doen we onderzoek en handelen we daarnaar. Elke verandering in de toeleveringsketen zou gevolgen hebben voor alle markten, ook voor Nederland».
Op 19 januari 2021 heeft toenmalig Secretary of State Pompeo in een verklaring gesteld, dat op basis van de beschikbare informatie door hem is vastgesteld dat de Chinese staat genocide heeft gepleegd op de moslim Oeigoeren en andere etnische en religieuze minderheden in Xinjiang, alsook dat deze genocide nog steeds voortduurt.
Europese overheden uiten regelmatig zorgen over de mensenrechtensituatie in Xinjiang, maar geen regering gebruikt de term genocide. Wel zijn er in twee Europese volksvertegenwoordigingen moties ingediend om de situatie te erkennen als genocide, namelijk in België en het Verenigd Koninkrijk. In België loopt de discussie nog, en het Britse parlement heeft op 22 april jl. de situatie in Xinjiang als genocide gekwalificeerd. De Duitse Bundestag debatteert op 17 mei 2021 over de vraag of er een genocide plaatsvindt tegen de Oeigoeren.
Ja.
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks), ingezonden 9 april 2021, vraagnummer 2021Z05619.