Kamervraag 2021Z04407

Recht op reparatie van apparatuur

Ingediend 10 maart 2021
Beantwoord 11 mei 2021 (na 62 dagen)
Indieners Carla Dik-Faber (CU), Jessica van Eijs (D66)
Beantwoord door Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66)
Onderwerpen afval natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z04407.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2715.html
1. FD, 28 februari 2021, Recht op reparatie van apparatuur komt steeds dichterbij
2. Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3460
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Recht op reparatie van apparatuur komt steeds dichterbij»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Bent u ervan op de hoogte dat de aanschaf van «spullen»,conform onderzoek van CE Delft, op nummer één staat in de klimaatimpact van de gemiddelde consument? Deelt u het standpunt dat reparatie een veel prominentere plek moet krijgen in de circulaire economie en de trits «reduce-reuse-recycle» altijd moet worden aangevuld met «repair»?

    Ik ben mij bewust van de impact van de aanschaf, het gebruik en het wegwerpen van producten op klimaat en milieu, in termen van CO2-emissies, verbruik van materiaal en energie, en afvalproductie. Gebruiksduurverlenging door goed onderhoud en reparatie van producten is dan ook een belangrijke schakel in een circulaire economie en reparatie is een belangrijke sport op de zogenaamde R-ladder2.

  • Vraag 3
    Deelt u het beeld van reparateurs van het Repair Café dat repareren duur en onaantrekkelijk blijft, ondanks de verschillende aanpassingen in de op 1 maart 2021 van kracht geworden Europese verordening uit de Ecodesign-richtlijn?

    De uitvoeringsverordeningen onder de Ecodesign-richtlijn die op 1 maart jl. van kracht zijn geworden, zijn een grote stap in de goede richting voor de producten die ze betreffen. Maar er is in bredere zin werk aan de winkel om reparatie aantrekkelijker te maken. Zoals aangegeven in mijn antwoorden op eerdere vragen over dit onderwerp3 blijkt uit het PBL-rapport «Circulaire Economie in Kaart» (2019) dat er op het gebied van reparatie al het nodige gebeurt, maar ook dat reparatie in de hoek van consumentenelektronica minder ontwikkeld is ten opzichte van diverse andere productgroepen. Dit wordt meegenomen in een lopend breder onderzoek naar de verdere professionalisering van de reparatiesector, dat binnenkort wordt afgerond. Over de resultaten van het onderzoek zal ik uw Kamer informeren.

  • Vraag 4
    Klopt het dat vrijwillige reparateurs minder toegang hebben tot informatie en reserveonderdelen om apparaten te repareren? Bent u bereid om vrijwillige reparateurs niet te beperken in informatievoorziening en toegang tot reserveonderdelen om de door u genoemde onevenredige belemmeringen te voorkomen?2

    In de Europese uitvoeringsverordeningen wordt inderdaad onderscheid gemaakt tussen onderdelen en informatie die voor alle consumenten beschikbaar moeten worden gemaakt (voor relatief eenvoudige reparaties) en onderdelen en informatie die alleen aan professionele reparateurs beschikbaar hoeven te worden gesteld (voor complexere en mogelijk gevaarlijke reparaties). Zoals in mijn eerdere antwoorden aangegeven, ben ik van mening dat onevenredige belemmeringen voor reparateurs moeten worden voorkomen. Als onderdeel van bovengenoemd onderzoek (zie antwoord 3) kijk ik of reparateurs bijvoorbeeld laagdrempelig als «professioneel» kunnen worden geregistreerd om toegang tot onderdelen te krijgen. Wel ben ik gebonden aan de beperkingen die volgen uit de Europese regels.

  • Vraag 5
    Klopt het dat de stichting Repair Café, ondanks het aangenomen amendement-Dik-Faber/Van Eijs (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 10) waarin gehint wordt op langjarige, structurele financiering, niet jaarlijks gefinancierd wordt?

    De stichting Repair Café heeft in 2020 en 2021 een incidentele subsidie ontvangen voor onder andere het ondersteunen van bestaande en nieuwe repair cafés, brede promotie van repareren en het bijdragen aan de uitrol van circulaire ambachtscentra met een structurele repareercomponent. Daarmee zijn de grenzen bereikt waarbinnen conform het toepasselijke Europese staatssteunkader (en het nationale recht) incidentele of structurele subsidie verleend kan worden aan een individuele stichting zoals deze. Voor specifieke projecten kan uiteraard een beroep worden gedaan op bestaande subsidieregelingen die open staan voor alle partijen, mits deze projecten aan de eisen van die regelingen voldoen.
    Ik merk op dat de reparatie-infrastructuur volop in ontwikkeling is. Het eerdergenoemd onderzoek (zie antwoord 3) naar de kansen en belemmeringen als het gaat om het stimuleren van het repareren van producten zal ik ook in Europees kader onder de aandacht brengen en ik zal blijven pleiten voor prioriteit voor reparatie en repareerbaarheid van producten.

  • Vraag 6
    Kunt u onderzoeken hoe de reparatiecafés als onderdeel van de essentiële reparatie-infrastructuur kunnen worden ondersteund zonder dat Europese regels betreffende staatssteun worden overtreden? Zo nee, kunt u in overleg treden met de Europese instanties om ervoor te zorgen dat stichtingen ten behoeve van reparatie blijvend ondersteund kunnen worden?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Mededeling - 12 april 2021

    Hiermee bericht ik u dat de Kamervragen van de leden Dik-Faber en Van Eijs over «recht op reparatie van apparatuur» (kenmerk: 2021Z04407) niet binnen de gebruikelijke termijn beantwoord kunnen worden, vanwege de benodigde afstemming. Ik streef ernaar u de antwoorden zo spoedig mogelijk te doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z04407
Volledige titel: Recht op reparatie van apparatuur
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-2715
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Van Eijs over recht op reparatie van apparatuur