Ingediend | 1 maart 2021 |
---|---|
Beantwoord | 26 mei 2021 (na 86 dagen) |
Indieners | Helma Lodders (VVD), Chantal Nijkerken-de Haan (VVD) |
Beantwoord door | Hans Vijlbrief (staatssecretaris financiën) (D66), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën gezin en kinderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z03980.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2926.html |
Ja.
Wij streven ernaar iedere toeslaggerechtigde de toeslag toe te kennen waar hij/zij recht op heeft. Wanneer dit onverhoopt niet goed gaat, of wanneer burgers met (hoge) terugvorderingen geconfronteerd worden, betreuren we dat. Graag zetten wij hieronder uiteen hoe het proces rond toekennen van het kindgebondenbudget (kgb) werkt en hoe dit bij arbeidsmigranten in het bijzonder kan uitpakken. Dit geeft op veel van de onderstaande vragen antwoord. Wij verwijzen daarom bij andere antwoorden regelmatig naar dit antwoord.
Jaarlijks hebben circa 1 miljoen huishoudens recht op kgb. Deze toeslag is bedoeld voor mensen met een laag- of middeninkomen en (jonge) kinderen. Dit is vaak een doelgroep waarbij het toeslagenstelsel niet altijd aansluit bij het doenvermogen van de burger.
Voor de vaststelling en toekenning van het kgb gebruikt de Belastingdienst/Toeslagen gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) waarbij alleen die gegevens verwerkt kunnen worden die gekoppeld zijn aan een BSN. Het gebruik van het BSN houdt verband met de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst/Toeslagen en is voor wat betreft de aanvrager van een toeslag vastgelegd in artikel 1b van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Daarnaast worden gegevens uit de aanvraag van de belanghebbende zelf gebruikt. Voor specifiek het kgb geldt dat wanneer burgers al een andere toeslag ontvangen (vaak zorgtoeslag) en er wordt kinderbijslag ontvangen, er volgens de wet tevens een aanvraag voor kgb is gedaan. De Belastingdienst/Toeslagen kent daarop kgb toe op basis van gegevens gebruikt bij de vaststelling van de andere toeslag. Deze automatische toekenning is in wetgeving opgenomen om burgers zo goed mogelijk van dienst te zijn.
Het automatisch toekennen en het «voorinvullen» van deze gegevens maakt het voor burgers eenvoudiger om een toeslag aan te vragen en helpt veel fouten bij de aanvraag te voorkomen. Keerzijde van deze werkwijze is dat onvolledige gegevens uit een eerdere aanvraag doorwerken in de aanvraag kgb. Ook is het niet mogelijk om de authentieke gegevens (afkomstig uit de BRP) in de aanvraag aan te vullen of te wijzigen en is de verwerking van gegevens zonder BSN van aanvrager en/of toeslagpartner niet mogelijk.
Het algemene proces werkt zodanig dat als de gegevens uit de BRP en uit de (eerdere) aanvraag juist en volledig zijn, en er wordt voldaan aan de overige voorwaarden, de toeslag op de juiste wijze wordt toegekend. Dit betekent dat als de Belastingdienst/Toeslagen een toeslagpartner kan vaststellen het kgb zonder verhoging voor alleenstaande ouders (de alleenstaande ouderkop, hierna: alo-kop) wordt toegekend. Als er geen toeslagpartner kan worden vastgesteld, wordt kgb inclusief de alo-kop toegekend.2 De alo-kop bedraagt voor 2021 maximaal € 3.242,– per jaar.
Voor de vaststelling van het toeslagpartnerschap worden adresgegevens en gegevens over een eventueel huwelijk of geregistreerd partnerschap en ouder-kindrelaties uit de BRP gebruikt. Voor situaties waarin beide partners in Nederland wonen (als inwoner in de BRP staan met een Nederlands adres èn BSN), kan het toeslagpartnerschap met deze gegevens vrijwel altijd worden vastgesteld.
Wanneer sprake is van een mogelijke partner in het buitenland is een juiste vaststelling en toekenning van het kgb complex en niet altijd goed mogelijk. De BRP (met gegevens over inwoners van Nederland en anderen met een relatie met de Nederlandse overheid, zogenaamde niet-ingezetenen) bevat namelijk niet alle benodigde gegevens om in alle gevallen vast te kunnen stellen of iemand een toeslagpartner in het buitenland heeft:
Het (financiële) belang van het beschikken over de juiste partnergegevens is met de invoering van de alo-kop in 2015 sterk toegenomen. In toenemende mate werd duidelijk dat de vaststelling van kgb in situaties met een buitenlandcomponent niet altijd goed mogelijk is. Vanaf dat moment is gezocht naar oplossingen en zijn maatregelen genomen om het toeslagpartnerschap beter te kunnen vaststellen om daarmee onterechte toekenning van een Alo-kop te voorkomen.
Bij de inwerkintreding van de Wet BRP (als opvolger van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, waarbij de BRP werd uitgebreid met het registreren van gegevens van niet-ingezetenen, bekend als RNI) is bezien of het registeren van de verwantschapsgegevens voor niet-ingezetenen in de BRP tot de mogelijkheden behoorde. Het toenmalige kabinet heeft daar echter niet toe besloten. Dit omdat er onvoldoende zekerheid was dat deze gegevens op een acceptabel niveau van actualiteit en juistheid gehouden zouden kunnen worden.
In reactie daarop is in 2015 een tijdelijke oplossing, de zogenaamde verwantschapsquery, ontwikkeld. Met behulp van deze query biedt de SVB de Belastingdienst/Toeslagen signalen over (buitenlandse) partnergegevens waarover de SVB beschikt op grond van haar taak om de samenloop met buitenlandse gezinsbijslagen vast te stellen.3 Voor deze taak is o.a. de aanwezigheid van een (werkende) partner in het thuisland relevant. Via zusterorganisaties in het buitenland laat de SVB buitenlandse registraties van persoonsgegevens en partnergegevens verifiëren die nodig zijn voor de beoordeling van het recht op kinderbijslag. Op basis van deze gegevens kan de Belastingdienst/Toeslagen in een aantal gevallen alsnog een toeslagpartner (in het buitenland) in de eigen systemen registreren. Deze informatie-uitwisseling tussen de SVB en de Belastingdienst/Toeslagen is daarmee behulpzaam maar is niet sluitend en biedt geen structurele oplossing:
Specifiek voor statushouders met een partner in het buitenland is het mogelijk gemaakt dat zij op verzoek kunnen afzien van de Alo-kop. De reden hiervoor is dat vluchtelingen als gevolg van hun situatie vaak niet meer beschikken over (een betrouwbare kopie van) de relevante documentatie. Het is daarom niet (altijd) mogelijk aan hun partner een BSN toe te kennen dat de Belastingdienst/Toeslagen nodig heeft om een partner te kunnen registreren. De Belastingdienst/Toeslagen heeft daarvoor een samenwerkingsconvenant met VluchtelingenWerk Nederland, die deze verzoeken namens vluchtelingen kan indienen.
Sinds maart 2021 kunnen toeslaggerechtigden met een partner in het buitenland de partnergegevens bij de Belastingdienst/Toeslagen aanleveren middels een formulier op de site. Daarbij worden gegevens (een huwelijksakte, een partnerschapsakte of een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract) uitgevraagd waarmee de Belastingdienst/Toeslagen de toeslagpartner kan vaststellen en registreren in de eigen systemen. De Belastingdienst/Toeslagen kan ervoor kiezen de partner vervolgens als niet-ingezetene te laten registreren in de BRP.4 De partner verkrijgt daarmee een BSN dat noodzakelijk is voor de verwerking van de partnergegevens in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen. De vindbaarheid en de toelichting bij het formulier zijn recent op de site van de Belastingdienst/Toeslagen verbeterd.
Naar aanleiding van de Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders5 is het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens in het buitenland met het oog op vereenvoudiging en verbetering onderzocht. De Belastingdienst/Toeslagen, SVB en onze beide departementen hebben op basis daarvan verschillende oplossingsrichtingen geformuleerd. Het voornemen was om voor de zomer van 2020 de oplossingsrichtingen uitgewerkt te hebben en mogelijke eerste verbetervoorstellen te kunnen doen. Als gevolg van de Coronacrisis en de herstelactie van het kgb6 is dit niet gelukt. Wij verwachten dit jaar met de uitwerkingen en eventuele voorstellen tot verbetering te komen.
Naast verbetering van het uitvoeringsproces zet het kabinet in op een verbetering van de registratie in de BRP van niet-ingezetenen, waaronder arbeidsmigranten. In het kader van de Ontwikkelagenda BRP vindt een aantal acties plaats om de registratie van niet-ingezetenen in de BRP te verbeteren:
Het is niet bekend in hoeveel gevallen er door de Belastingdienst/Toeslagen onterecht van wordt uitgegaan dat geen sprake is van een toeslagpartner. Wel is bekend dat in totaal aan circa 5.000 alleenstaande ouders waarvan het kind niet in Nederland woont kgb wordt toegekend. Hierbij gaat het niet uitsluitend om arbeidsmigranten, maar bijvoorbeeld ook om grensarbeiders. Wij verwijzen u ook naar het antwoord op vraag 2.
De Belastingdienst/Toeslagen registreert niet of een toeslagontvanger een arbeidsmigrant is. Het is daarom niet vast te stellen hoeveel arbeidsmigranten te veel kgb hebben ontvangen of hoe vaak de alo-kop is teruggevorderd bij deze doelgroep. Wel is bekend dat in totaal aan circa 5.000 alleenstaande ouders waarvan het kind niet in Nederland woont kgb is toegekend. Hierbij gaat het niet uitsluitend om arbeidsmigranten, maar bijvoorbeeld ook om grensarbeiders.
Dit is helaas het gevolg van het huidige toeslagenstelsel met voorschotten, sterke inkomensafhankelijkheid en veel complexe grondslagen in combinatie met een automatische verwerking van gegevens die sterk afhankelijkheid zijn van een volledige en juiste registratie van partnergegevens die niet makkelijk voor handen zijn. Dit speelt met name in situaties waarin sprake is van een proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens in het buitenland.
Mede ingegeven door de gedachte dat burgers te maken hebben met één overheid, maakt de Belastingdienst/Toeslagen voor het vaststellen van de hoogte van het kgb zoveel mogelijk gebruik van reeds beschikbare gegevens. Voor zover het authentieke gegevens uit een basisregistratie (BRP) betreft, is gebruik in beginsel9 verplicht. Dit maakt onderdeel uit van het stelsel van basisregistraties, de daarbij geldende afspraken en de automatische verwerking en de beperking daarvan zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2. Naast deze gegevens maakt de Belastingdienst/Toeslagen gebruik van gegevens uit de aanvraag en de eigen systemen.
In het antwoord op vraag 2 is de rol van de SVB in het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens in het buitenland uiteengezet. De informatie-uitwisseling die hieruit voortkomt, is niet gebaseerd op een wettelijke taak van de SVB in het vergaren van (toeslagpartner)gegevens voor de uitvoering van de Wet op het Kindgebonden budget (WKB) en kan niet in alle gevallen worden gebruikt om het toeslagpartnerschap mee vast te stellen. Burgers die een toeslag aanvragen zijn gehouden om de gegevens van de toeslagpartner (die in het buitenland verblijft) bij de Belastingdienst/Toeslagen te melden. Daarbij realiseren wij ons dat dit veel vraagt van het doenvermogen van burgers. In antwoord op vraag 2 is aangegeven dat het kabinet streeft naar vereenvoudiging en verbeteringen van het proces.
Er vindt geen specifieke registratie van signalen van arbeidsmigranten of hun vertegenwoordigers plaats. Concrete signalen zijn ons daarom niet bekend.
Genoemde signalen zijn ons niet bekend. De signalen die wel zijn ontvangen, hadden vooral betrekking op statushouders. Voor statushouders is met Vluchtelingenwerk Nederland een convenant afgesloten. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Deze concrete signalen zijn ons niet bekend.
Het is door de Belastingdienst/Toeslagen niet vast te stellen in hoeveel gevallen arbeidsmigranten onterecht een alo-kop ontvangen. De Belastingdienst/Toeslagen kan alleen afzien van de toekenning van een alo-kop als een toeslagpartner kan worden vastgesteld.
Arbeidsmigranten of administratiekantoren worden als zij contact opnemen met de Belastingdienst/Toeslagen zo goed mogelijk geholpen om de registratie van de partnergegevens in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen en de registratie van de partner zelf mogelijk te maken. Dat kan echter alleen wanneer de toeslaggerechtigde en zijn//haar partner beschikt over (een kopie van) de relevante documentatie. Dit kan daarom niet uitsluitend over de telefoon en duurt daarmee langer, afhankelijk van de beschikbaarheid van de noodzakelijke documentatie.
Zodra de mutatie heeft plaatsgevonden, is deze binnen 24 uur zichtbaar in MijnToeslagen. De nieuwe beschikking volgt regulier binnen één maand na de mutatie. Vervolgens ontvangt de burger bij de eerst volgende betaling10 het aangepaste bedrag (dus zonder alo-kop). Als de mutatie net na het moment van het opmaken van beschikkingen wordt gedaan dan schuift de ontvangst van de nieuwe beschikking een maand op. Voor zover bekend, hebben wij geen signalen dat verzoeken niet worden opgevolgd.
Met de invoering van de alo-kop in 2015 nam het (financiële) belang van het beschikken over de juiste partnergegevens sterk toe. In toenemende mate werd duidelijk dat de vaststelling van kgb in situaties met een buitenlandcomponent niet altijd goed mogelijk is. Vanaf dat moment is gezocht naar oplossingen. Er zijn maatregelen genomen om het toeslagpartnerschap beter te kunnen vaststellen om daarmee onterechte toekenning van een alo-kop te voorkomen.
Sinds 2015 zijn oplossingen onderzocht en verbeteringen doorgevoerd:
Wij verwijzen u ook naar het antwoord op vraag 2.
Er zijn sinds 2015 verbeteringen doorgevoerd en oplossingen onderzocht. Helaas zijn als gevolg van het huidige toeslagenstelsel makkelijke oplossingen niet voorhanden.
De snelste weg die door een administratiekantoor kan worden bewandeld, is zorgen dat de partnergegevens van de arbeidsmigrant worden geregistreerd in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen. Dit kan door middel van een formulier op de site van de Belastingdienst/Toeslagen. Dat kan echter alleen wanneer de toeslaggerechtigde en zijn/haar partner beschikt over (een kopie van) de relevante documentatie. Dit kan daarom niet uitsluitend over de telefoon. Wij verwijzen u ook naar het antwoord op vraag 2 en 8 waar wordt toegelicht dat de Belastingdienst/Toeslagen personen kan laten registreren in de BRP.
Wijzigingen kunnen uitsluitend worden doorgevoerd indien vaststaat dat dit op verzoek van de burger is. Wanneer een adviseur belt, kan dit niet altijd met zekerheid worden vastgesteld. Daarnaast is het niet altijd mogelijk gegevens per telefoon te wijzigen, bijvoorbeeld als de wijziging met authentieke gegevens onderbouwd moet worden. In dat geval wordt de burger gewezen op de wijze waarop deze wijziging schriftelijk kan worden doorgevoerd. De situatie die in het artikel wordt genoemd is ons niet bekend.
Het streven is dat als een toeslaggerechtigde contact opneemt met de Belastingdienst/Toeslagen hij/zij zo goed mogelijk wordt geholpen om registratie van zijn partner mogelijk te maken. Er lopen verschillende trajecten binnen de Belastingdienst die de mogelijkheden onderzoeken voor het invoeren van een systeem als track & trace en het uitbreiden van bestaande functionaliteiten om stukken te volgen.
Ja. Naar aanleiding van de Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders11 is het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens in het buitenland met het oog op vereenvoudiging en verbetering onderzocht. De SVB, Belastingdienst/Toeslagen en onze beide departementen hebben op basis daarvan verschillende oplossingsrichtingen geformuleerd. Het voornemen was om voor de zomer van 2020 de oplossingsrichtingen uitgewerkt te hebben en mogelijke eerste verbetervoorstellen te kunnen doen. Als gevolg van de Coronacrisis en de herstelactie van het kgb12 is dit niet gelukt. Wij verwachten dit jaar met de uitwerkingen en eventuele voorstellen tot verbetering te komen.
Dit aantal is niet bekend en kan niet uit de systemen worden herleid.
Het ontbreken van partnergegevens is geen reden om aangemerkt te worden als fraudeur.
Het ontbreken van partnergegevens is geen reden om aangemerkt te worden als fraudeur.
De complexiteit van het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens in het buitenland is niet eenvoudig op te lossen binnen het huidige toeslagenstelsel. De historie laat dit ook zien. Op dit moment wordt dit proces opnieuw onderzocht om te zien of vereenvoudiging en verbetering mogelijk is. Wij verwachten dit jaar met de uitwerkingen en eventuele voorstellen tot verbetering te komen.
De ontvlechting heeft geen invloed gehad op de huidige situatie met het kgb. Wij verwijzen u hiervoor ook naar het antwoord op vraag 2 en het antwoord op vraag 17. De wijze van ontvlechting wordt nog uitgewerkt. Als toegezegd, wordt uw Kamer over die uitwerking geïnformeerd.
Nee, de SVB voert de Algemene Kinderbijslagwet uit. Iemand maakt aanspraak op kgb als kinderbijslag wordt ontvangen. De SVB informeert de Belastingdienst/Toeslagen hierover via een zogenaamd tijdlijnbericht. Partnergegevens zijn hierin niet opgenomen omdat deze gegevens voor het ontvangen van kinderbijslag niet relevant zijn. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Ja, het Ministerie van Financiën monitort de uitvoering van de toeslagen vanaf de invoering van het stelsel. Bij deze monitoring komt een groot aantal onderwerpen aan de orde die te maken hebben met de uitvoering door de Belastingdienst/Toeslagen, waaronder ook het kgb. Ook tussen Belastingdienst/Toeslagen en SZW vindt periodiek overleg plaats over de uitvoering van het kgb. Specifiek bij internationale vraagstukken is ook de SVB gesprekspartner. Zoals in antwoord op vraag 2 is aangegeven, is de complexiteit van vaststelling van de hoogte van het kgb voor aanvragers waarbij een in het buitenland verblijvende partner aan de orde zou kunnen zijn, onderdeel van deze overleggen geweest en is gestreefd naar vereenvoudiging en verbetering van dit proces.
Op 1, 2 en 11 maart jl. zijn door de leden Leijten en Jasper van Dijk (SP), Lodders en Nijkerken-de Haan (VVD), Snels (GroenLinks) en Slootweg en Omtzigt (CDA), vragen gesteld rondom het uitkeren van het kindgebonden budget. Samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal ik deze vragen beantwoorden. Dit vergt nog nader onderzoek daarom kunnen wij deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken beantwoorden. Hierbij speelt dat de leden Slootweg en Omtzigt tevens vragen alle memo’s over dit onderwerp aan de top van de Belastingdienst, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën van de afgelopen vijf jaar te ontvangen. Ik streef ernaar de antwoorden u zo spoedig mogelijk te doen toekomen.