Kamervraag 2021Z00941

Het bericht 'Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar'

Ingediend 19 januari 2021
Beantwoord 5 maart 2021 (na 45 dagen)
Indiener Tom van der Lee (GL)
Beantwoord door Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen economie energie industrie natuur en milieu
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z00941.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1904.html
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het bericht «Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Hoe verklaart u de restpost van 24 petajoule (PJ) die in het artikel wordt aangehaald?

    In het artikel wordt gesteld dat het energiegebruik van bedrijven in het MEE-convenant voor 2019 niet volledig verklaard kon worden en dat er een onverklaarde restpost van 24 PJ overblijft. Deze restpost zou buiten de totaalcijfers van de resultaten van het MEE-convenant over 2019 gehouden zijn. Hierdoor zou er meer energie gebruikt zijn. Dit klopt niet. De deelnemende bedrijven geven jaarlijks hun energiegebruik op en verklaren de veranderingen. Veranderingen kunnen verklaard worden door bijvoorbeeld: uitgevoerde procesefficiëntiemaatregelen, een strenge of juist zachte winter, kwaliteit van gebruikte grondstoffen of wijzigingen in het productievolume.
    Een deel van de gerapporteerde verandering in het energiegebruik tussen de jaren 2018 en 2019 kon op basis van de door de bedrijven aangeleverde monitoringsdata niet verklaard worden. Deze post «onverklaard» bedraagt 24 PJ en vertegenwoordigt een niet nader te verklaren toename van het energiegebruik tussen de jaren 2018 en 2019. Deze post is meegenomen in de resultaten van het MEE-convenant. Onderstaande figuur uit de resultatenbrochure (Kamerstuk 30 196, nr. 734) geeft dit grafisch weer. Ondanks dit onverklaarde deel van 24 PJ, daalde het totale energiegebruik van de MEE-bedrijven in 2019 ten opzichte van 2018 met 19,8 PJ. Dit komt vooral door veranderingen in (productie)volumes en in mindere mate door procesefficiëntiemaatregelen (PE). Er is dus door de deelnemers aan het MEE-convenant in 2019 minder energie gebruikt dan in 2018. Het energiegebruik van 571,1 PJ van 2019 is het laagste energiegebruik sinds 2016.

  • Vraag 3
    Bent u bekend met het eerdere onderzoek voor de Algemene Rekenkamer, waarin naar voren kwam dat in de industrie «het autonome besparingstempo» op 0,8 – 1 procent per jaar ligt?2

    Ja.

  • Vraag 4
    Deelt u de observatie dat het resultaat van het convenant van de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MEE) van 1,1 procent per jaar hier nauwelijks boven ligt?3 Deelt u de observatie dat het besparingstempo van de industriesector aanzienlijk lager ligt dan dat in andere sectoren aangezien het gemiddelde energiebesparingstempo van Nederland volgens de Klimaat en Energieverkenning 2020 over de periode 2013- 2020 1,5 procent is?

    Nee, uw eerste observatie deel ik niet. Er zijn verschillende doelen onder het MEE-convenant, waaraan voornamelijk ETS-bedrijven deelnemen die ook grootverbruikers van energie zijn. Energiebesparing wordt niet alleen door procesefficiëntie gerealiseerd. De 1,1% is het gemiddelde resultaat van alle procesefficiëntiemaatregelen. Bedrijven onder het MEE-convenant nemen daarnaast ook maatregelen op de binnenlandse en buitenlandse product- en productieketen. Gemiddeld is het resultaat van al deze maatregelen 1,8% per jaar.
    Het gemiddelde procesefficiëntieresultaat ligt met 1,1% net boven de genoemde autonome besparing. Echter, wanneer uitgegaan wordt van een autonome besparing, dus de efficiëntie die je altijd bereikt (van 0,8% uit de genoemde studie), dan ligt 1,1% daar bijna 38% boven.
    Ik deel wel uw observatie dat het gemiddelde resultaat op procesefficiëntie onder de 1,5%-realisatie uit de KEV ligt en ook lager ligt dan de gemiddelde procesefficiëntie uit het MJA3-convenant (1,8%) waaraan voornamelijk niet-ETS-grootverbruikers van energie aan deelnemen.

  • Vraag 5
    Deelt u de visie dat het resultaat van het MEE-convenant zeer ver onder de doelstelling van 2 procent per jaar (opgenomen in de overwegingen bij het MEE-convenant) van het toenmalige kabinet Balkenende IV lag?

    In de overwegingen van het MEE-convenant wordt de doelstelling van gemiddeld 2% per jaar genoemd. Bij het opzetten van het MEE-convenant in 2009 is echter niet expliciet gestuurd op de 2% per jaar. De deelnemende bedrijven bij het MEE-convenant maken elke vier jaar besparingsplannen en worden daarop gemonitord.

  • Vraag 6
    Hoe groot zou de besparing zijn geweest als het convenant wel dit doel zou hebben gehaald? Klopt het dat er dan circa 48 PJ per jaar meer besparing gerealiseerd zou zijn, overeenkomend met circa 3,8 megaton (Mton) CO2-uitstoot per jaar?

    Een hypothetische besparing op basis van 2% per jaar, en de toedeling van deze besparing naar energiedrager, is moeilijk te geven. Het CO2-reductie-effect van een besparing op gasgebruik is anders dan bij een besparing op elektriciteit of andere brandstoffen, zoals kolen of aardolie.

  • Vraag 7
    Wat zijn de uitvoeringskosten van het MEE-convenant?
  • Vraag 8
    Wat zijn de onderliggende oorzaken dat dit convenant zo weinig heeft opgeleverd?

    Bij het opstellen van het MEE-convenant in 2009 zijn de eisen waaraan de deelnemende bedrijven moeten voldoen vastgelegd. Deze eisen uit 2009 zijn de standaard waaraan de bedrijven gehouden en gemonitord worden, maar reflecteren mogelijk onvoldoende de huidige verhoogde klimaatambitie. Met de komst van het Addendum MEE (9 PJ) zijn hier overigens wel additionele doelen bijgekomen. Het convenant gaf een inspanningsplicht en er is destijds, in tegenstelling tot bij het Addendum MEE, geen sanctiemechanisme ingebouwd. Daarnaast worden bedrijven die niet deelnemen aan het convenant niet gemonitord en de daar bereikte procesefficiëntie kan dan ook niet vergeleken worden. Zoals in het antwoord op vraag 4 aangegeven, hebben de deelnemers aan het MEE-convenant relatief gezien minder gerealiseerd dan de deelnemers aan het MJA3-convenant. Absoluut gezien hebben de MEE-bedrijven wel meer PJ’s bespaard met procesefficiëntiemaatregelen dan de MJA3-deelnemers.

  • Vraag 9
    Deelt u de conclusie dat dit convenant nauwelijks een bijdrage heeft geleverd aan feitelijke energiebesparing? Deelt u de conclusie dat het beter is om deze zinloze exercitie te stoppen en in plaats daarvan over te gaan op normeringen rondom energiebesparing?

    De convenanten hebben als toegevoegde waarde dat energiebesparing aandacht krijgt bij de bedrijfsvoering en maken kennisuitwisseling tussen concurrerende bedrijven mogelijk. Zoals aangegeven bij de antwoorden op vraag 2, 4 en 5 is er weldegelijk energiebesparing gerealiseerd door de deelnemers aan het convenant. In dit verband wijs ik ook op de procesefficiëntiedoelstelling waar wel specifiek over gerapporteerd wordt. Dit is de doelstelling om 24,8 PJ primaire (22 PJ finale4) procesefficiëntie te realiseren in de periode 2017–2020. In het derde jaar van de vierjarige periode was ongeveer 75% van deze doelstelling gerealiseerd en daarmee liggen de bedrijven op koers voor dit specifieke doel. Wanneer gekeken wordt naar de som van de voorgenomen besparing (ingediende plannen van bedrijven) en de daadwerkelijk gerealiseerde besparing tot eind 2019, dan blijft de besparing achter. Hoewel bedrijven in 2020, het laatste monitoringsjaar, nog wel grote projecten gerealiseerd kunnen hebben, kan COVID-19 een grote invloed op de bedrijfsvoering gehad hebben. Dit stelt dan ook niet gerust. De convenanten zijn eind 2020 afgelopen en in 2021 wordt er nog gerapporteerd over het laatste convenantjaar 2020. De jaarlijkse monitoringsrapportage verschijnt na de zomer. Dan kan ook gekeken worden in hoeverre de verschillende doelen uit de vierjaarlijkse convenantperiode (2017–2020) gehaald zijn. Tevens kan dan teruggekeken worden op de resultaten over de hele looptijd van het convenant.
    In de Klimaatwet en het Klimaatakkoord is overigens afgesproken te sturen op CO2. Er zijn niet langer additionele doelen voor energiebesparing opgenomen. Het Addendum MEE (9 PJ) is wel met een jaar verlengd en loopt door tot en met 2021 (Kamerstuk 30 196, nr. 740). Er wordt nog met de industrie gesproken over eventuele opvolgers van de energiebesparingsconvenanten. De ervaringen met het MEE- en het MJA3-convenant worden daarin meegewogen. Op basis van de motie Van der Lee (Kamerstuk 32 813, nr. 575) verken ik momenteel verder de eventuele toegevoegde waarde van normering rondom energiebesparing voor ETS-bedrijven. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten over eventuele normering op gebied van energiebesparing.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2021Z00941
Volledige titel: Het bericht 'Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar'
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20202021-1904
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het bericht 'Grote bedrijven maken hun belofte om energie te besparen niet waar'