Ingediend | 14 januari 2021 |
---|---|
Beantwoord | 12 februari 2021 (na 29 dagen) |
Indieners | Martijn van Helvert (CDA), Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2021Z00576.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1687.html |
Ja.
De door Open Doors gesignaleerde trends, zoals de toenemende vervolging van christenen en het toenemend geweld, zijn zeer zorgelijk. Het is onacceptabel dat personen worden vervolgd omwille van hun religie of levensovertuiging.
Open Doors erkent dat het moeilijk is resultaten te generaliseren en landen met elkaar te vergelijken. Open Doors is transparant in de methode die is gebruikt. Het gaat om een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Omdat de methodiek regelmatig wordt aangepast, zijn ook de jaarlijkse cijfers moeilijk te vergelijken
Zie antwoord vraag 2.
Voor velen heeft de pandemie de risico’s in hun soms toch al kwetsbare bestaan vergroot. Zo is de positie van minderheden, waaronder religieuze, verder onder druk komen te staan door COVID-19. Religieuze groepen en geloofsgemeenschappen blijken onevenredig hard getroffen door de crisis. De oorzaken daarvan zijn niet alleen religieus van oorsprong, maar hangen ook sterk samen met de achtergestelde sociaaleconomische positie waarin sommige religieuze minderheidsgroeperingen zich – onafhankelijk van de coronacrisis – bevinden. Nederland houdt, net als andere landen en VN actoren waaronder Speciaal Rapporteur Ahmed Shaheed, de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en roept samen met gelijkgezinde landen op tot het waarborgen van de vrijheid van religie en levensovertuiging en de gelijke behandeling van religieuze minderheden. Daarnaast levert Nederland noodhulp en juridische bijstand (zie Kamerstuk 32 735, nr. 307).
De quick scan signaleert dat religieuze minderheden als gevolg van de pandemie te maken hebben met discriminatie en stigmatisering, waarbij religieuze groepen worden aangewezen als de veroorzakers van (de verspreiding van) het virus. Dit is een trend die we ook terug zien in andere landen.
Na toezending van de quick scan heeft de Minister van Buitenlandse Zaken op 16 december jl. met zijn Pakistaanse ambtgenoot gesproken en zijn zorgen over de vrijheid van religie en levensovertuiging en bescherming van religieuze minderheden overgebracht. Ook tijdens de hoog ambtelijke politieke consultaties op 8 december jl. heeft Nederland hiervoor aandacht gevraagd.
De Pakistaanse overheid ondersteunt de arme delen van de bevolking door het Ehsaas-programma. Tijdens de COVID-19-pandemie is dit programma sterk uitgebreid. Bijna 15 miljoen mensen ontvingen een financiële bijdrage met een totaalwaarde van $ 112 miljoen. Ook religieuze minderheden, waaronder christenen, komen voor deze financiële steun in aanmerking. De ambassade heeft onder andere een project van het Center for Social Justice (CSJ) gesteund, waardoor de toegang van religieuze minderheden tot sociale voorzieningen van overheidsinstanties is verbeterd.
Daarnaast is door de Nederlandse ambassade in India een project gestart gericht op het aanpakken van de wortels van nepnieuws. Moslims lijken daar met name de dupe van te zijn. Nederland hoopt hiermee de intercommunale spanningen te verminderen die als gevolg van de pandemie verder kunnen oplopen.
Ook in andere landen, waaronder Iran, blijft Nederland zich onverminderd inspannen om de vrijheid van religie en levensovertuiging en de positie van religieuze minderheden wereldwijd te bevorderen.
Het kabinet constateert dat het geweld door islamitische extremistische groeperingen in gebieden in sub-Sahara Afrika (o.a. in het gebied rondom het Tsjaadmeer en in Mozambique) toeneemt. Ook het geweld van ADF en andere gewapende groepen in de Democratische Republiek Congo intensiveert. Daarmee neemt ook geweld toe tegen burgers, waaronder christenen.
Nederland stelt deze trend in Europees en internationaal verband aan de orde en zet zich, waar mogelijk met internationale partners, in om deze ontwikkelingen tegen te gaan. Zo steunt Nederland, in de regio rondom het Tsjaadmeer, onder meer via UNDP de regionale stabilisatie strategie van de vier Tsjaadmeerlanden. Ook draagt Nederland bij aan psychosociale steun aan slachtoffers van extremistisch geweld.
Extremistische groeperingen als Boko Haram en ISWAP nemen in Nigeria weer aan kracht toe en daarmee ook het aantal aanslagen en slachtoffers. Groepen zoals Boko Haram en ISWAP richten hun geweld tegen burgers met verschillende achtergronden, waaronder christenen en moslims.
In centrale delen van Nigeria, eisen de conflicten tussen boeren en herders maar ook banditisme en extreem crimineel geweld vele slachtoffers. Herders en boeren, maar ook slachtoffers en belagers, zijn van allerlei etnische en religieuze achtergronden en het conflict tussen boeren en herders is niet primair van religieuze aard. Mede door de complexiteit van deze conflicten zijn geen eenduidige cijfers van de religieuze achtergrond van slachtoffers in centraal Nigeria aanwezig. Duidelijk is wel dat ook veel christenen slachtoffer zijn van het geweld en dat gemoederen steeds meer verhit raken. Nigeriaanse autoriteiten treden in algemene zin onvoldoende op om geweld aan te pakken.
De Nigeriaanse overheid is inderdaad onvoldoende in staat om haar eigen burgers te beschermen. Het land heeft te maken met een toenemend aantal vaak zeer gewelddadige conflicten en heeft onvoldoende politie en militaire capaciteit om de veiligheid in het hele land te garanderen. Hierdoor zijn autoriteiten niet in staat om extremistische groeperingen, zoals ISWAP, te verslaan. Daarnaast is er sprake van straffeloosheid. Er wordt niet of nauwelijks opgetreden tegen criminelen en daders van geweld.
Dit zijn onderwerpen die regelmatig worden opgebracht in gesprekken met Nigeriaanse ambtsgenoten. Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens zijn laatste bilaterale gesprek met Minister van Buitenlandse Zaken Onyeama zijn zorgen geuit over het geweld tussen groepen, waarbij geweld tegen christenen expliciet is genoemd. Ook steunt Nederland projecten om stabiliteit te bevorderen en straffeloosheid tegen te gaan.
Boko Haram en ISWAP maken zich inderdaad schuldig aan ernstige misdrijven door terroristische aanvallen tegen de burgerbevolking. Dit heeft in de afgelopen jaren een van de grootste humanitaire rampen ter wereld voortgebracht.
De aanklager van het Internationaal Strafhof heeft afgelopen december toestemming aan de rechters van het Strafhof gevraagd om een officieel onderzoek te starten naar de situatie in Nigeria. De aanklager noemde de gewelddadigheden in Nigeria, waaronder oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid (het overgrote deel gepleegd door Boko Haram, maar ook door Nigeriaanse autoriteiten) van ongekende schaal. De aanklager gaf aan dat hoewel Nigeria wel de wil heeft laten zien om zelf te vervolgen, hier onvoldoende van terecht was gekomen. De Nigeriaanse president onderstreepte tijdens een debat van de Algemene Vergadering van Verdragspartijen dat Nigeria met de aanklager zal blijven samenwerken.
Gelet op het feit dat het Internationaal Strafhof jurisdictie heeft over Nigeria, is een nader internationaal onderzoek niet van toegevoegde waarde.
Door middel van het gebruik van big data, camera’s met gezichtsherkenning en gedwongen installatie van apps verzamelt China veel informatie over haar bevolking. Surveillance vindt onder meer plaats door middel van camera’s met gezichtsherkenning, verplichte installatie van apps om de inhoud van telefoons te kunnen monitoren en de afname van DNA, vingerafdrukken en irisscans van personen tussen 12 en 65 jaar oud. Minderheden zoals de Oeigoeren in de provincie Xinjiang, Tibetanen en Christenen ervaren ook surveillance in de vorm van camera’s in of rond moskeeën, tempels en kerken. Bovendien zijn er signalen dat gezichtsherkenningssoftware wordt getest die etnische kenmerken registreert.
De juridische basis voor het EU exportcontrolebeleid voor dual-use goederen is de EU Dual Use Verordening. Controle vindt plaats op basis van een lijst van dual-use goederen die in deze EU-verordening is bijgevoegd. Deze controlelijst wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van internationale afspraken in exportcontroleregimes over te controleren goederen en technologie. Nederlandse bedrijven zijn verplicht een exportvergunning aan te vragen als zij goederen of technologie op deze EU-controlelijst willen exporteren buiten de EU. Voor een overzicht van gecontroleerde cybersurveillance-items wordt verwezen naar de brief aan uw Kamer van 16 juli 2020 (Kamerstuk 32 735, nr. 309). In het geval van vergunningplichtige dual-use goederen, wijst de Nederlandse regering een vergunning af indien het risico bestaat dat de goederen bijdragen aan mensenrechtenschendingen. Ook eist het kabinet voor bepaalde vergunningen een internal compliance program. Hierin moet expliciet beschreven staan welke inspanningen een bedrijf onderneemt om risico’s op mensenrechtenschendingen te minimaliseren.
Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van cybersurveillancetechnologie laat het kabinet momenteel een onderzoek uitvoeren naar de aard en toepassingen van dit soort technologieën. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zal worden bezien wat de mogelijkheden zijn om deze via vast te stellen parameters onder exportcontrole te kunnen brengen. Dit betreft ook onderzoek naar nieuwe technologieën zoals gezichtsherkenningssoftware. De resultaten worden – onder voorbehoud dat de situatie omtrent COVID-19 geen verdere vertraging oplevert – in juni verwacht.
Inzet van Nederlandse technologie voor het onderdrukken van bevolkingsgroepen of het schenden van mensenrechten acht het kabinet in alle gevallen onwenselijk. Nederlandse bedrijven die inspelen op de vraag naar geavanceerde technologie dienen zich te allen tijde rekenschap te geven van mogelijke ongewenste toepassingen van geleverde producten door afnemers. Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid (due diligence) toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, hierbij behoren bedrijven na te gaan of de afnemers een aandeel hebben in de totstandkoming van surveillancesystemen die de vrijheid van burgers beperkt. Ook zet het kabinet in op een verplichting voor bedrijven om gepaste zorgvuldigheid toe te passen in lijn met de internationale richtlijnen, bij voorkeur op Europees niveau.
In China bepaalt de overheid welke vormen van religie zijn toegestaan en welke niet. De Chinese overheid erkent vijf religieuze stromingen (protestantisme, katholicisme, boeddhisme, taoïsme en de islam) die elk onder toezicht staan van een door de overheid gecontroleerde Patriotic Religious Association. Deze beperkingen laten geen ruimte voor andere stromingen of mogelijke nieuwe afsplitsingen. De vrijheid van religie en levensovertuiging is in de afgelopen jaren verder afgenomen, waarbij er vanuit de overheid inderdaad sterk wordt ingezet op de «sinificatie» van religie in China.
Het kabinet ziet deze ontwikkelingen in China als zeer zorgwekkend en stelt de mensenrechten consequent bilateraal en multilateraal (o.a. via de EU) bij de Chinese autoriteiten aan de orde. Daarbij gaat bijzondere aandacht uit naar vrijheid van religie en levensovertuiging. Ook de ambassade in Peking geeft extra aandacht aan dit onderwerp, onder meer door het identificeren en steunen van projecten via het gedelegeerde Mensenrechtenfonds. Verder hoopt het kabinet dat zodra de reisbeperkingen vanwege COVID-19 worden opgeheven een bezoek van zowel de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging als de Mensenrechtenambassadeur aan China op korte termijn mogelijk is.
Het investeringsverdrag is in eerste instantie bedoeld om de toegang van Europese ondernemers op de Chinese markt te verbeteren en het gelijk speelveld tussen de EU en China voor investeerders te versterken. Investeringen vinden natuurlijk niet in een vacuüm plaats en daarom heeft de EU en NL in het bijzonder steeds ook aangedrongen op stevige afspraken over onder andere arbeidsrechten in het akkoord. Tegelijkertijd kan en zal een EU-China investeringsakkoord niet het antwoord op alle problemen zijn. Daarvoor zullen we ook andere instrumenten moeten ontwikkelen en inzetten.
De Europese Commissie constateert in haar laatste landenrapport over Turkije (2020) dat vrijheid van religie en levensovertuiging in het algemeen wordt gerespecteerd in Turkije, maar wijst op specifieke problemen en incidenten. Als voorbeelden noemt de Commissie de moord op een buitenlandse protestantse pastor in november 2019, de uitzetting van enkele tientallen protestanten uit Turkije, langlopende claims rondom de teruggave van land aan de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap en het ontbreken van een rechtspersoonlijke titel voor bepaalde religieuze gemeenschappen. Nederland onderschrijft deze conclusies en de suggestie om de aanbevelingen van de Venetië-Commissie aan Turkije uit 2010 ten aanzien van religieuze minderheden uit te voeren. Het rapport van Open Doors verschaft daartoe aanvullende informatie.
Waar nodig stelt Nederland zorgen over Turks optreden in de regio in bilateraal en multilateraal verband aan de orde. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld in EU-verband gepleit voor een moratorium op het leveren van wapens aan Turkije die kunnen worden ingezet in Nagorno-Karabach, Syrië, of Libië.
Met betrekking tot India kan gesteld worden dat sinds het aantreden van de BJP partij van Premier Modi in 2014 het hindoe nationalisme is toegenomen. Verder zijn de breuklijnen tussen de grootste religieuze gemeenschappen die in de aanloop naar de COVID-19 crisis al bestonden, sindsdien verder verdiept. Andere bronnen dan het Open Doors rapport bevestigen geweldsincidenten gericht tegen christelijke gemeenschappen en ook vormen van sociale uitsluiting, bijvoorbeeld waarbij christenen vanwege hun geloof uit dorpsgemeenschappen werden verjaagd. Het aantal geweldsincidenten gericht tegen moslims (vaak ook met dodelijke afloop) ligt hoger, maar hierover worden geen exacte gegevens bijgehouden.
Nederland spant zich bilateraal in om de vrijheid van religie en levensovertuiging te bevorderen. Zo steunt de Nederlandse ambassade Indiase organisaties die zich inzetten voor dit mensenrecht onder andere door het bevorderen van de interreligieuze dialoog.
Daarnaast zullen de inbreuken op de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan de orde worden gesteld in het kader van de EU-India Mensenrechtendialoog. Deze was voorzien voor januari 2021, momenteel wordt naar een alternatieve datum gezocht. Het hervatten van deze dialoog is overeengekomen tijdens de EU-India top in juli 2020.
Helaas kon het voorgenomen bezoek van de Speciale Gezant voor Vrijheid van Religie en Levensovertuiging in 2020 vanwege de COVID-pandemie vooralsnog geen doorgang vinden.
Verder zal in 2022 in het kader van de VN-Mensenrechtenraad de Universal Periodic Review (UPR) van India plaatsvinden, waarbij de mensenrechtensituatie in India in VN-Mensenrechtenraadverband wordt beoordeeld. Nederland zal zich ervoor inzetten dat de vrijheid van religie en levensovertuiging in het kader van deze UPR aan de orde wordt gesteld.
Het versterken en stimuleren van de internationale rechtsorde is een belangrijke doelstelling in zowel de beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) als in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS). Het tegengaan van straffeloosheid en het vergroten van accountability vormen hiervan belangrijke aspecten die actief worden uitgedragen en ondersteund via de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen. Daarnaast vraagt Nederland, via bilaterale en multilaterale kanalen en in EU-verband, aandacht voor het versterken van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid. Graag verwijs ik naar de Kamerbrief d.d. 10-08-2020 met «Voorbeelden van de dagelijkse inzet van Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen op de bevordering en versterking van de rechtsstaat». (Kamerstuk 33 734, nr. 49)
Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Latijns-Amerika zetten middels verschillende programma’s in op versterking van de rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid. Zo wordt in Colombia, via het International Center for Transitional Justice, het Speciale Vredestribunaal ondersteund waar onder andere rechtszaken tegen voormalig FARC-strijders worden voorbereid. In Guatemala en Colombia werkt het Netherlands Institute for Multiparty Democracy aan het versterken van de rechtsorde middels haar Power of Dialogue Consortium. Tevens wordt in de regio via het mensenrechtenfonds ingezet op de ondersteuning van organisaties en activisten die zich bezig houden met het aankaarten van misstanden.
In de eerste plaats door zowel de gelijke rechten voor vrouwen en meisjes als vrijheid van religie en levensovertuiging – afzonderlijk en in samenhang – te blijven onderstrepen. Dit gebeurt onder meer door samen met gelijkgezinden in de International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA) initiatieven te ontplooien op het snijvlak van vrijheid van religie en levensovertuiging en gender. Maar ook bij gelegenheid in de Mensenrechtenraad middels aanbevelingen in de Universal Periodic Review. Daarnaast worden dergelijke kwesties waar nodig opgebracht in politieke consultaties. Zo kaartte de Minister van Buitenlandse Zaken gedwongen bekeringen en huwelijken recentelijk aan in een gesprek met zijn Pakistaanse ambtsgenoot.
Tevens zet het kabinet zich in voor de verbetering van de (maatschappelijke) positie van vrouwen en meisjes. Voor Nederland is het van belang de positie van vrouwen zodanig te versterken dat zij ook zelf in staat zijn hun gelijkheid voor de wet af te dwingen. Zo stelt Nederland zich ten doel deelname van vrouwen aan (politieke, maar ook religieuze) besluitvorming en vrouwelijk leiderschap te vergroten. Dit is een standaardonderdeel van het optreden van de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging en maakt deel uit van de programma’s Versterking Maatschappelijk Middenveld.
Bij de inzet voor gelijke toegang tot recht, zonder discriminatie, hoort ook de aanpak van straffeloosheid zodat daders van geweld vervolgd worden. Hierbij is specifiek aandacht voor (seksueel) geweld tegen vrouwen.
Nederland investeert in rechtsstaatontwikkeling via onder andere UNDP, UN Women en (internationale) ngo’s. Eén van de doelen hierbij is verbetering van nationale wetgeving in lijn met internationale mensenrechtenstandaarden. UN Women zet zich met Nederlandse steun bijvoorbeeld in voor het bewust maken van vrouwen van hun rechten, inclusief het gebruik van rechtssystemen. Daarnaast draagt UN Women bij aan gender-sensitieve juridische hervormingen, om te zorgen dat iedereen toegang heeft tot recht en daders niet ongestraft blijven.
In de eerste plaats vraagt het kabinet aandacht voor de vrijheid van religie en levensovertuiging, en schendingen van dit recht, tijdens bilaterale politieke consultaties. Tevens is de vrijheid van religie en levensovertuiging een prioritair onderwerp van de EU en is het onderdeel van het EU actieplan. De EU vraagt hiervoor ook aandacht middels de EU mensenrechtendialogen.
Daarnaast is de Speciaal Gezant voornemens om diverse landen te bezoeken die tot de top-25 landen van de Open Doors Ranglijst behoren. Momenteel wordt er ook gekeken naar de mogelijkheden om deze bezoeken op andere manieren plaats te laten vinden.
Een andere mogelijkheid is – bij gelegenheid – middels de Universal Periodic Review (UPR) in de VN Mensenrechtenraad waarmee autoriteiten worden aangespoord om mensenrechtenverdragen na te leven. Recentelijk heeft Nederland de Malediven en Mauritanië, twee landen die momenteel in de top-25 staan, aanbevolen om nationale wetgeving en praktijk aan te passen zodat internationale standaarden op het gebied van vrijheid van religie en levensovertuiging worden gewaarborgd.
Een deel van de Nederlandse organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken samenwerkt voor noodhulp en/of wederopbouw, werkt samen met lokale organisaties met een religieuze grondslag. Deze organisaties hebben dikwijls een sterk lokaal netwerk voor het organiseren en implementeren van humanitaire hulp.
Het humanitair beleid van Nederland is gebaseerd op de humanitaire principes (menselijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit) en het bieden van hulp op basis van noden. De noodhulporganisaties waarmee het Ministerie werkt, voeren hun werk uit volgens dit humanitair imperatief, om die reden richten deze organisaties zich niet specifiek op religieuze minderheden noch is het toegestaan om religieuze minderheden uit te sluiten.
In Syrië ondersteunt Nederland uitsluitend noodhulpprogramma’s die worden uitgevoerd door professionele noodhulporganisaties met een religieuze dan wel een seculiere grondslag.
Daarnaast verdiept Nederland middels ambassades zijn netwerk met faith based organizations en local faith actors. Ook zijn er diverse projecten uitgerold binnen het Mensenrechtenfonds waarbij er gebruik wordt gemaakt van LFA’s. Zo wordt er bijvoorbeeld samengewerkt met lokale Imams om gelijke rechten van vrouwen en meisjes te bevorderen in conservatievere moslimcontext.
Zie antwoord vraag 20.
Zoals ook in de beleidsnota «Mensen Eerst» is toegelicht, is het Nederlandse Humanitaire beleid gebaseerd op onder meer de humanitaire principes: menselijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit. Nederland dringt er op aan dat iedereen deze principes te allen tijde waarborgt. Uitsluiting op basis van religieuze identiteit is onacceptabel.
De Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging werkt reeds actief samen met collega’s binnen en buiten Europa waarbij, indien mogelijk, initiatieven worden afgestemd om draagvlak te vergroten. Buiten Europa wordt er onder meer middels de International Religious Freedom and Belief Alliance actief samengewerkt om acties te ontplooien ter bevordering van de vrijheid van religie en levensovertuiging wereldwijd. De gezant agendeert voortdurend kwesties, zoals die zijn gesignaleerd in het rapport van Open Doors binnen die IRFBA en in bilaterale contacten.
De Minister van Buitenlandse Zaken deelt uw mening dat de vacature van Speciaal Gezant FoRB vervuld dient te worden. De Europese Commissie heeft op 8 juli jl. via twitter bekendgemaakt dat aan vicepresident en commissaris Schinas een adviseur wordt toegevoegd met hetzelfde mandaat als de vroegere EU gezant. Onlangs heeft de voorzitter van de Commissie de breedte van dat mandaat onderstreept, maar is er helaas nog niemand benoemd.
De ranglijst is mede richtinggevend voor de landenbezoeken van de Mensenrechtenambassadeur en de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging. Tevens biedt de ranglijst, samen met eigen informatiegaring en informatie van partnerorganisaties, achtergrondinformatie die wordt meegenomen in het selecteren van gesprekspartners en de voorbereiding daarop.