Ingediend | 14 december 2020 |
---|---|
Beantwoord | 31 maart 2021 (na 107 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z24850.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-2218.html |
Ja.
In het genoemde artikel wordt gesproken over een jaarlijkse afname van het bosoppervlak in Estland, dat tussen 2014 en 2019 verdubbeld zou zijn en drie keer zo groot zou zijn in Natura2000-gebieden. Op basis van de getallen die ik ontvangen heb van het Estse Ministerie van Milieu kan ik niet bevestigen dat het bosoppervlak afgenomen is.
Het is mij niet bekend dat de Estse wet in 2015 versoepeld is. Dat laat onverlet dat ook Estland moet voldoen aan de Europese wetgeving op het gebied van klimaat- en natuurbeheer.
Volgens de nationale bosinventaris (National Forest Inventory, Estonian Environment Agency) is het totale bosoppervlakte tussen 2015 en 2018 toegenomen van 2.309.500 hectare naar 2.330.800 hectares. Dit omvat al het boslandschap in Estland, inclusief bossen in Natura2000-gebieden. Van het boslandschap is 12% Natura2000-gebied.
Alle Natura2000-gebieden worden beschermd volgens de Estse Natuurbeschermingswet3 (Nature Conservation Act). Volgens de nationale bosinventaris 2019 is 328.800 hectare strikt beschermd, 264.000 hectare beschermd en 1.739.000 hectare beheerd bos. De Natuurbeschermingswet stelt restricties voor beschermde en strikt beschermde bossen. Op grond van de Estse boswet4 (Forest Act) kunnen ook in beheerde bossen maatregelen genomen worden ter bescherming van de biodiversiteit.
Bosareaal betekent hetzelfde als bosoppervlakte, namelijk landoppervlakte dat door bos wordt bedekt, doorgaans gemeten in hectare. Bosbedekking verwijst ook naar het landoppervlakte dat door bos wordt bedekt. Met deze term wordt vaak de relatieve bedekking (in procenten) bedoeld, maar kan ook het absolute oppervlakte bedoeld worden. De hoeveelheid bomen verschilt per eenheid bosoppervlakte, en is afhankelijk van vele factoren zoals type bomen, klimaat, type bosbeheer en leeftijd van het bos.
Het totale bosareaal is in Estland de afgelopen jaren toegenomen. De data van Global Forest Watch laat een afname zien van de bosbedekking, maar plaatst daar ook de volgende kanttekening bij: het verlies aan bosbedekking is niet hetzelfde als ontbossing; verlies van boombedekking omvat verandering in zowel natuurlijk als aangeplant bos, en hoeft niet door de mens veroorzaakt te worden. De hoeveelheid rondhout in de Estse bossen, mede bepalend voor de totale koolstofvoorraad, is op basis van de Estse nationale bosinventarisatie de afgelopen jaren toegenomen.
Het verschil tussen bosareaal en bosbedekking kan relevant zijn in het bepalen van koolstofvoorraad van een bos. Hierover zegt de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen5 in duurzaamheidsprincipe 4 dat de koolstofvoorraad op de (middel) lange termijn gelijk moet blijven of toenemen.
Volgens de nationale bosinventaris 2019 (National Forest Inventory, Estonian Environment Agency) is het aandeel dat in handen van de overheid is 51,1% en het aandeel dat in particuliere handen is 48,3%. Van 0,6% is de eigenaar niet duidelijk (omdat de landhervorming niet volledig afgerond is). Volgens de nationale bosinventaris 2019 is het merendeel van de strikt beschermde gebieden en beschermde gebieden in handen van de Staat (ca. 70%). Dit geldt ook voor de Natura2000-gebieden.
Volgens het Estse Ministerie van Milieu is het aandeel bossen in handen van particuliere eigenaren in de afgelopen 5 jaren min of meer gelijk gebleven. Het aandeel Nature2000-gebieden in private handen is licht afgenomen. Dit komt doordat bosgebieden hersteld zijn naar semi-natuurlijk weidelandschap (volgens de beschermingsdoelen van Natura2000) en door aankoop van strikt beschermd gebied door de overheid.
Voor het Nederlandse biomassabeleid is het Duurzaamheidskader biogrondstoffen in beginsel leidend. Het onderzoek bioscope heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het Duurzaamheidskader, doordat het mede de basis vormde van het PBL-rapport8. Het genoemde rapport over duurzaamheidscertificatie is een kennisdocument uit 2013, nog voordat de het Besluit conformiteitsbeoordeling van vaste biomassa en de ministeriële regeling conformiteitsbeoordeling van vaste biomassa waren gepubliceerd.
Nee, het is niet zo dat SBP het enige keurmerk is dat de duurzaamheid garandeert: ook de certificeringsschema’s Better Biomass (NTA 8080), GGL en ISCC dekken met hun duurzaamheidsclaim alle Nederlandse eisen af. Alle goedgekeurde schema’s kunt u vinden op www.rvo.nl/duurzaamheidseisen.
Alle goedgekeurde schema’s hebben publiektoegankelijke websites, waar deze informatie te vinden is. Op de website9 van de adviescommissie duurzaamheid biomassa voor energietoepassingen (ADBE) kunt u inzien hoe de goedgekeurde schema’s beoordeeld zijn om te voldoen aan de Nederlandse duurzaamheidscriteria, waarbij ook aspecten als biodiversiteit en bescherming kwetsbare gebieden aan bod komen. Via www.rvo.nl/duurzaamheidseisen vindt u een overzicht van de (deels) goedgekeurde schema’s en de lijsten met schemadocumenten waar de goedkeuringen op gebaseerd zijn.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat erkent een Conformiteitsbeoordelingsinstantie (CBI) voor een specifiek certificatieschema. Deze CBI kan voor dat certificatieschema certificaten verstrekken aan bedrijven die conform de richtlijnen van het certificatieschema te werk gaan. Hierna volgen door dezelfde CBI regelmatige toetsingsmomenten, ook in het bos, waarop gecontroleerd wordt of bedrijven nog steeds conform de gestelde richtlijnen van het schema werken. Wanneer er onregelmatigheden plaatsvinden treedt de CBI namens de schemabeheerder op om sancties op te leggen aan de certificaathouder. Dit kan bijvoorbeeld ook betekenen dat een certificaat wordt ingetrokken. Alle biomassa – ook afkomstig uit Estland – die in Nederland wordt ingezet en waarvoor subsidie vertrekt wordt onder de SDE, moet door een erkende en dus geaccrediteerde CBI beoordeeld zijn op duurzaamheid.
Voor de werkwijze van controle op CBI’s door de Raad voor Accreditatie verwijs ik u naar de website van deze Raad.10
Het is mij niet bekend dat Graanul Invest geen bomen heeft terug geplant in een gebied waar dat had gemoeten. Regeneratie van het bosgebied is een wettelijke verplichting zoals vastgelegd in divisie 2 van de Estse Boswet11. Boseigenaren moeten binnen 2 jaar na kappen gekapte gedeeltes van een bos of kaalgekapte stukken herbebossen. De maatregelen tot herbebossing kunnen bestaan uit het zorgen voor bodembedekking, zaaien, planten of verschillende andere maatregelen, waardoor natuurlijke regeneratie plaatsvindt. Deze maatregelen moeten er toe leiden dat de regeneratie binnen 5 jaar na kappen plaatsvindt (in sommige bostypes binnen 10 jaar). Het Estse Ministerie van Milieu heeft aangegeven dat deze wettelijke verplichting strikt wordt gemonitord.
Als door een marktpartij niet wordt voldaan aan de eisen van het certificaat waaronder deze biomassa produceert, in dit geval SBP, dan zal de marktpartij hierop worden beoordeeld en aangesproken door de certificererende CBI. Afhankelijk van de ernst van de overtreding kunnen er verschillende gevolgen zijn voor de marktpartij, waaronder het intrekken van het certificaat.
FSC international is een door mij (deels) goedgekeurd certificatieschema. In de tabel «Goedgekeurde schema’s» op www.rvo.nl/duurzaamheidseisen is te zien voor welke duurzaamheidseisen onder de SDE+, FSC is goedgekeurd. PEFC is niet beoordeeld in het kader van de SDE+, omdat PEFC de aanvraag ingetrokken heeft.
Zie antwoord vraag 17.
Ja dat klopt. Hierover bent u per brief (Kamerstuk 31 239, nr. 294, p. 1512) geïnformeerd. Deze uitzondering is in 2019 in het leven geroepen omdat het implementatietraject langer heeft geduurd dan vooraf geanticipeerd, vanwege (i) zorgvuldigheid en afstemming met ngo’s en energiebedrijven, en (ii) implementatie in de toeleveringsketen, waardoor onvoldoende biomassa beschikbaar zou zijn.
Deze uitzondering gold alleen in 2019. Op dit moment voldoet biomassa die ingezet wordt onder de SDE aan de meeste strikte duurzaamheidseisen.
Er is openbare informatie beschikbaar over de certificaten van deze bedrijven in het volgende rapport: https://www.ce.nl/publicaties/2490/convenant-duurzaamheid-biomassa-jaarrapportage-2019-en-mid-term-evaluatie.
Demate waarin deze bedrijven de certificaten in 2019 gebruikten, is vertrouwelijke bedrijfsinformatie. Hiermee zou immers direct inzicht kregen worden in zaken als de leverancier en exacte herkomst van de biogrondstoffen, wat concurrentiegevoelig kan zijn.
Afval- en reststromen (zogenaamde categorie 5-stromen) moeten wel aan duurzaamheidseisen voldoen. Die stromen hoeven aan minder duurzaamheidseisen te voldoen, omdat er minder duurzaamheidsrisico’s zijn dan bij biomassa direct uit bos.
Categorie 5-reststromen komen per definitie niet direct uit bos, maar ontstaan bijvoorbeeld als reststroom uit de houtzagerij. Een van de belangrijkste eisen die gelden voor alle categorieën biomassa is eis 12.4 van de Regeling conformiteitsbeoordeling vaste biomassa voor energietoepassingen13, waarin de categoriebepaling wordt geborgd. Onder deze eis wordt geborgd dat biomassa direct uit bos als categorie 1 of 2 wordt aangemerkt, en dat reststromen uit de houtzagerij als categorie 5 worden aangemerkt. Via de andere eisen voor ketenbeheer («Principe 12») wordt geborgd dat deze informatie over de verschillende biomassaleveringen verbonden blijft aan de levering.
Nee, het feit dat derden geen toegang krijgen tot (bedrijfs)gevoelige informatie, betekent niet dat er geen sprake is van een transparante keten, en transparant betekent niet hetzelfde als publiek toegankelijk. Een transparante keten maakt inzichtelijk voor de ketenbeheerder, in dit geval de controleur van het certificeringsschema, dat de informatie die erin gaat correct is en dat er niet meer gecertificeerde biomassa uit gaat dan erin komt. De partijen die moeten controleren of deze processen goed verlopen, hebben wel toegang tot deze informatie en kunnen daarom beoordelen of de ketens goed functioneren.
Hiervoor verwijs ik u naar de website van SBP14, waar de schemadocumenten staan voor elk onderdeel van de SBP-standaard.
Ik beaam niet dat de afwezigheid van een dergelijke flowchart betekent dat duurzaamheidseisen niet transparant en democratisch zijn: de Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen (ADBE) heeft het SBP-schema beoordeeld op de kwaliteit van het schema. Hiervoor wordt gekeken naar veel aspecten, zoals de verschillende duurzaamheidseisen die het schema afdekt, maar ook naar beheereisen, zoals transparantie en mogelijkheden tot inspraak van een certificatieschema15
Alle biomassa die het SBP-certificaat draagt, moet alle stappen hebben doorlopen van SBP-certificering. Ik kan niet op individuele leveringen ingaan, want dit betreft bedrijfsgevoelige informatie, dus deze informatie is concurrentiegevoelig.
In duurzaam beheerde bossen worden hele bomen gekapt voor verschillende doeleinden. Sommige bomen worden door de bosbeheerder niet geschikt bevonden voor hoogwaardige toepassingen. Deze bomen worden ook gekapt, bijvoorbeeld om andere bomen meer ruimte te geven, vanwege economische doeleinden of vanwege (brand)veiligheid of ziekten, etc. Deze bomen kunnen bijvoorbeeld tot pellets verwerkt worden, op voorwaarde dat er wel wordt voldaan aan alle duurzaam bosbeheereisen die gesteld worden aan categorie 1 en 2 biomassa.
Het lid van Raan (PvdD) heeft mij op 14 december jl. vragen gesteld over de duurzaamheid van houtige biomassa. Vanwege de voor beantwoording benodigde internationale afstemming kunnen deze vragen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik zal u de beantwoording zo spoedig mogelijk doen toekomen.