Ingediend | 27 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 15 februari 2021 (na 80 dagen) |
Indiener | Hilde Palland (CDA) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
Onderwerpen | sociale zekerheid werk werkgelegenheid ziekte en arbeidsongeschiktheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z23045.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1707.html |
Ja, daar ben ik van op de hoogte.
Bij de beantwoording van deze vraag zal ik eerst in het algemeen ingaan op de manier waarop inkomen met een WIA-uitkering wordt verrekend. Vervolgens ga ik in op de specifieke situatie waarin er sprake is van buitenlands inkomen, in dit geval een Belgische uitkering op grond van de regeling «tijdelijke werkloosheid wegen overmacht». Ik concludeer dat deze uitkering wordt gezien als inkomen uit arbeid, waarbij het loon dat de uitkeringsgerechtigde verdiende voordat deze een Belgische WW-uitkering kreeg, wordt verrekend met de WIA-uitkering.
Voor de WIA geldt dat moet worden bepaald of inkomsten naast de uitkering moeten worden verrekend met die uitkering. Daarvoor stelt het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) regels. Als hoofdregel geldt dat alles wat de uitkeringsgerechtigde uit arbeid verdient, verrekend wordt met de uitkering. Een reguliere werkloosheidswetuitkering (WW-uitkering) wordt eveneens verrekend met de WIA-uitkering, maar wordt niet gezien als inkomen uit arbeid en telt daarom niet mee voor de inkomenseis in de WIA.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de WW-uitkeringen met een bijzonder karakter, zoals bij faillissementen, arbeidstijdverkorting en wegens buitengewone natuurlijke omstandigheden. Omdat deze uitkeringen in de plaats treden van de loondoorbetalingsplicht van de werkgever en het dienstverband blijft bestaan, worden deze WW-uitkeringen juist wel gezien als inkomen uit arbeid. De wijze waarop deze inkomsten worden verrekend gaat als volgt. Voor het vaststellen van de hoogte van het inkomen uit arbeid, wordt gekeken naar het loon uit het loonaangiftetijdvak dat ligt voor het aangiftetijdvak waarin de bijzondere WW-uitkering wordt betaald. Dit inkomen uit arbeid wordt meegeteld voor de inkomenseis en vervolgens verrekend met de WIA-uitkering. De uitkeringsgerechtigde ontvangt een uitkering die even hoog is als in de maand vóór het ontvangen van de WW-uitkering met een bijzonder karakter.
Dezelfde regels gelden als iemand in een andere EU-lidstaat werkt of daar een werkloosheidsuitkering ontvangt.
De Belgische regeling «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht» is een werkloosheidsuitkering. Het is echter geen reguliere werkloosheidsuitkering. Een reguliere werkloosheidsuitkering bedraagt 65% van het dagloon. Bij tijdelijke werkloosheid wegens overmacht
meldt een werkgever de werknemer aan bij de bevoegde Belgische instantie. De werknemer ontvangt dan een werkloosheidsuitkering van 70% van het dagloon. Daarbovenop wordt een aanvullende uitkering betaald van € 5,63 per dag indien de «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht» het gevolg is van de coronacrisis.
Omdat de Belgische uitkering op grond van de «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht» vergelijkbaar is met WW-uitkeringen met een bijzonder karakter, behandelt UWV deze als ware het een Nederlandse WW-uitkering met een bijzonder karakter.
Dit betekent dat als een WIA-uitkeringsgerechtigde een Belgische uitkering op grond van de «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht» ontvangt, het loon uit het voorliggende loonaangiftetijdvak voor aanvang van de Belgische uitkering wordt verrekend met de WIA-uitkering en meetelt voor de inkomenseis. De uitkeringsgerechtigde ontvangt een WIA-uitkering die even hoog is als in de maand vóór het intreden van de Belgische werkloosheidsuitkering.
Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 2 blijft de financiële situatie van de WIA-uitkeringsgerechtigde die in België werkzaam was qua hoogte van de WIA-uitkering gelijk aan de situatie voordat zij werkloos werden door de corona-crisis. Ik ben dan ook van mening dat de inkomstenverrekening bij deze uitkeringsgerechtigden op een goede manier plaatsvindt.
In verschillende landen wordt verschillend omgegaan met aanvullingen op het inkomen in verband met de corona-crisis.
Bij WIA-gerechtigden die in andere Europese landen werkzaam waren en door de corona-crisis een bijzondere werkloosheidsuitkering van dat land ontvangen, wordt die bijzondere werkloosheidsuitkering op dezelfde wijze verrekend als bij het antwoord op vraag 2 beschreven.
Als het loon wordt doorbetaald door de werkgever, zoals in Nederland door middel van de NOW-regeling gebeurt, wordt dat inkomen verrekend met de WIA-uitkering. Dit is de standaardwerkwijze bij verrekening van inkomen uit arbeid met een WIA-uitkering.
UWV houdt geen registratie bij van de nationaliteit van uitkeringsgerechtigden en geen aparte registratie of er sprake is van een inkomensaanvulling vanwege de corona-crisis.
Wel is bekend dat er in december 2020 2.260 WIA-gerechtigden werkzaam waren in België. Daarvan waren er 22 met inkomen uit een reguliere werkloosheidsuitkering, niet zijnde de regeling «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht».
Er waren 6.700 WIA-gerechtigden werkzaam in Duitsland. Daarvan waren er 629 met inkomen uit een reguliere werkloosheidsuitkering.
Deze WIA-gerechtigden kunnen zowel mensen zijn die in Nederland wonen en in België of Duitsland werk(t)en, als mensen die in België of Duitsland wonen en in België of Duitsland werk(t)en.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 worden uitkeringsgerechtigden die een buitenlandse uitkering ontvangen met een bijzonder karakter niet anders behandeld dan WIA-gerechtigden die in Nederland werken en waarvan het loon wordt doorbetaald op grond van de NOW.
De korting van aanvullende regelingen in verband met de coronacrisis tijdens de WIA-uitkering gebeurt op dezelfde wijze als met inkomens ontvangen vóór de corona-crisis.
Van werknemers bij werkgevers die gebruik maken van regelingen die het loon compenseren, zoals de Nederlandse NOW-regeling, wordt het loon verrekend met de WIA-uitkering. De werkgever betaalt het volledige loon door, waardoor de betrokken werknemers dezelfde WIA-uitkering ontvangen als vóór de corona-crisis.
Voor werknemers die gebruik maken van de Belgische regeling «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht» wordt het loon uit het voorliggende aangiftetijdvak voor aanvang van de Belgische uitkering verrekend met de WIA-uitkering. Daardoor ontvangt deze uitkeringsgerechtigde eenzelfde WIA-uitkering als in de maand vóór het intreden van de Belgische werkloosheidsuitkering.
Ik zie dan ook geen reden of noodzaak om dit anders te doen. Ondanks het feit dat deze uitkeringsgerechtigden hun werk in het buitenland hebben verloren door de corona-crisis, is het belangrijk dat zij gestimuleerd worden om ander werk te zoeken en te accepteren. Daarom houden de uitkeringsgerechtigden de werkhervattingsprikkel in de WIA. De dienstverlening aan WIA-uitkeringsgerechtigden kan sinds de corona-maatregelen digitaal en telefonisch plaatsvinden, waardoor uitkeringsgerechtigden ondersteuning kunnen blijven ontvangen in het vinden van passend werk.
Op 27 november 2020 heeft het lid Palland (CDA) vragen gesteld over het korten van de WIA-uitkering voor Nederlanders die in België werken en waarvan de werkgevers een beroep doet op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in België. Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van deze vragen niet binnen de gestelde termijn mogelijk is omdat het beantwoorden meer tijd voor afstemming vraagt.