Ingediend | 26 november 2020 |
---|---|
Beantwoord | 5 maart 2021 (na 99 dagen) |
Indiener | Tom van der Lee (GL) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z22876.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-1903.html |
Deze zogenoemde hyperscales hebben vaak een back-upvermogen in de vorm van dieselgeneratoren. Vanwege de grootte van deze installatie (meer dan 20 MWth) vallen ze dan onder het ETS. In dat geval zijn ze inderdaad vrijgesteld van de energiebesparingsplicht. Overigens betekent dit niet dat deze bedrijven geen energiebesparende maatregelen treffen. Ook een datacentrum dat onder het ETS valt heeft een bedrijfseconomische drijfveer om efficiënt om te gaan met elektriciteit. Op basis van de motie Van der Lee (Kamerstuk 32 813, nr. 575) verken ik momenteel de eventuele toegevoegde waarde van normering rondom energiebesparing voor ETS-bedrijven. Het is aan een volgend kabinet om over eventuele normering op energiebesparing te besluiten.
Omdat de grotere datacenters onder het ETS vallen, hoeven zij geen rapportage informatieplicht energiebesparing in te dienen. Naar aanleiding van de motie Beckerman/Agnes Mulder (Kamerstuk 32 813, nr. 590), stuur ik uw Kamer binnenkort een brief. Daarin ga ik verder in op de vraag welke (erkende) maatregelen datacenters toepassen die wel aan het Rijk rapporteren.
Ja.
Ja.
De nog te bouwen datacenters rapporteren niet aan het Rijk over energiebesparing omdat zij onder het ETS vallen. De datacenters die wel rapporteren in het kader van energiebesparingsconvenanten (MEE en MJA3) of de informatieplicht, hoeven de PUE-waarde niet te rapporteren omdat de PUE-waarde geen informatie geeft over de efficiëntie van het bedrijfsproces zelf (zie ook antwoord 6). Ik heb het precieze inzicht in de PUE-waarde van individuele datacenters daarom niet. Over het algemeen hebben nieuwe datacenters een PUE tussen de 1,1 en 1,2. Volgens brancheorganisatie NL digital liggen ook de PUE-waarden van de nieuwe hyperscales onder de 1,2.
Voor energiebesparing werken we met erkende maatregelen en een terugverdientijdmethode. PUE is geen maatregel, maar de uitkomst van het treffen van efficiëntiemaatregelen. De PUE-waarde is een verhoudingsgetal tussen de totale hoeveelheid energie die het datacenter gebruikt en de energie die nodig is voor de ICT-apparatuur in het datacenter. Bij een PUE van 1,1 gaat er 10 keer zoveel energie naar de ICT als naar koeling en andere zaken. De PUE probeert te sturen op de energie die nodig is voor de infrastructuur van het gebouw, met name koeling, en dus niet op de efficiëntie van de ICT-apparatuur zelf, waar veruit de meeste energie naar toe gaat. Dit betekent dat een PUE-waarde geen informatie geeft over efficiënte benutting van ICT in een datacentrum of bijvoorbeeld hoe restwarmte benut wordt. Afhankelijk van het datacentrum kan met het treffen van de toepasselijke Erkende Maatregelen, bijvoorbeeld vrije koeling, wel een lagere PUE-waarde bereikt worden. Deze erkende maatregelen zijn reeds opgenomen in wetgeving. Het sturen op de PUE-waarde zelf past niet bij deze insteek.
In dit verband werk ik overigens samen met onder andere de Amsterdam Economic Board in het LEAP-project over het energie-efficiënt maken van servers. Bij de volgende actualisatie van de Erkende Maatregelenlijst neem ik de uitkomsten van dit onderzoek mee. Ook draagt dit project bij aan het bewustzijn en de toepassing van efficiëntiemogelijkheden in datacenters. Zoals ik aan uw Kamer heb gemeld (Kamerstuk 30 196, nr. 738) ben ik van plan om de energiebesparingsplicht te verbreden. Datacenters die niet ETS-deelnemer zijn en niet een zogenoemde complexe vergunning nodig hebben, vallen straks automatisch onder de energiebesparings- en informatieplicht.
Het wetsvoorstel voor de Wet Collectieve Warmtevoorziening, dat naar verwachting in 2022 in werking zal treden, voorziet in een zogenaamd ophaalrecht voor restwarmte. Dat zorgt ervoor dat warmtebedrijven restwarmte, die anders geloosd zou worden, tegen uitkoppelkosten kunnen ophalen aan de poort van bijvoorbeeld een fabriek of datacenter.
Hierdoor kan de warmte als CO2-vrije bron worden hergebruikt. Het ophaalrecht werkt de facto als een verplichting voor de eigenaars van datacenters om een warmtebedrijf te faciliteren bij het afnemen van de restwarmte daar waar een warmtebedrijf deze warmte kan gebruiken.