Ingediend | 29 september 2020 |
---|---|
Beantwoord | 23 november 2020 (na 55 dagen) |
Indiener | Maarten Hijink |
Beantwoord door | Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur gemeenten organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z17451.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-887.html |
Het voornemen om huishoudelijke hulp uit de Wmo 2015 te halen en onderdeel te maken van de bijzondere bijstand staat haaks op de uitgangspunten van de wet en is niet toegestaan. Dit is ook bevestigd in jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (mei 2016).2
De Wmo 2015 verplicht gemeenten tot het doen van zorgvuldig onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van iemand die zich meldt met een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning. Als hieruit blijkt dat een cliënt is aangewezen op ondersteuning, moet de gemeente een bijdrage aan die ondersteuning leveren die in de betreffende situatie passend is. Huishoudelijke hulp kan voor cliënten een passende maatwerkvoorziening zijn en mag dan ook niet op voorhand worden uitgesloten.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht of met hulp vanuit hun sociaal netwerk zelfredzaam zijn. Het bieden van hulp bij het huishouden aan cliënten voor wie dit passende ondersteuning is, valt onder de verantwoordelijkheden die gemeenten hebben op grond van de Wmo 2015.
Ik heb reeds contact gehad met de gemeente Oldenzaal. De gemeente heeft mij geïnformeerd over hun plannen omtrent de Wmo 2015 en huishoudelijke hulp. Oldenzaal wil samen met andere gemeenten onderzoeken of zij huishoudelijke hulp kunnen overhevelen van de Wmo 2015 naar de bijzondere bijstand.
Zoals uitgelegd in het antwoord op vraag 1, 2 en 3 is het voornemen om huishoudelijke hulp uit de Wmo 2015 te halen en onderdeel te maken van de bijzondere bijstand niet in lijn met het wettelijk kader. Bij het doorzetten van dit voornemen ben ik genoodzaakt interbestuurlijk toezicht in te zetten. Dit is inmiddels bekend bij de gemeente Oldenzaal. Ik ga er echter van uit dat dit niet nodig blijkt te zijn en dat Oldenzaal uit eigen beweging besluit dit plan niet door te zetten.
Er zijn mij geen situaties bekend van gemeenten die van plan zijn de huishoudelijke hulp uit de Wmo te halen.
Ik vind het goed als gemeenten zelf nadenken over maatregelen om meer grip te krijgen op financiën in het sociaal domein, maar maatregelen die niet in lijn zijn met het wettelijk kader acht ik uiteraard onwenselijk en zijn niet toegestaan.
Zoals ook aangegeven bij de plenaire behandeling van het abonnementstarief vind ik het belangrijk dat de effecten van het abonnementstarief goed worden gevolgd. Samen met de VNG en cliëntenorganisaties is daarom een monitor ontworpen die de komende jaren de (brede) effecten van de maatregel in beeld brengt. Zowel de ontwikkelingen in het aantal unieke cliënten, als de financiële effecten van de invoering van het abonnementstarief worden gevolgd door middel van het monitoronderzoek. Op basis van de uitkomsten uit het monitoronderzoek zal ik jaarlijks met de VNG het gesprek hierover voeren. In dit gesprek wordt – mede in het licht van de motie Hijink c.s.4 – besproken of het wenselijk is maatregelen te treffen als blijkt dat sprake is van ongewenste effecten die niet of onvoldoende door gemeenten kunnen worden beïnvloed binnen de hen toekomende beleidsruimte.
Op 23 oktober is de tweede monitorrapportage naar de Tweede Kamer verzonden.5 Deze rapportage bevat kwantitatieve en kwalitatieve data over het jaar 2019. Op basis van de monitor concludeer ik dat de kosten van het abonnementstarief binnen de verwachte kosten ten tijde van het regeerakkoord blijven (€ 290 mln.) en dat de ontwikkeling aansluit bij het beoogde doelen van de maatregelen, in het bijzonder om de stapeling van zorgkosten voor middeninkomens te verminderen. Er worden op dit moment daarom geen aanvullende maatregelen genomen. Ik zie dan ook geen verband tussen lokale voorstellen als deze en de invoering van het abonnementstarief.
Tegelijkertijd stel ik ook vast dat gemeenten zich grote zorgen maken over de bredere financiële context waar zij zich momenteel in bevinden. Uit de monitor blijkt ook dat verschillende gemeenten mogelijkheden onderzoeken om de uitgaven te beperken in de Wmo. Ik heb oog voor deze zorgen. Gemeenten en Rijk staan immers voor een gezamenlijke opgave. Mede op verzoek van (en samen met) de VNG wil ik daarom de komende periode, ten behoeve van een volgend kabinet, gezamenlijk maatregelen verkennen die bijdragen aan een betere sturing op de uitgaven in de Wmo.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
De vragen van het Kamerlid Hijink (SP) over het voorstel in de gemeente Oldenzaal om de huishoudelijke verzorging uit de Wmo te halen (2020Z17451) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.