Ingediend | 23 september 2020 |
---|---|
Beantwoord | 27 oktober 2020 (na 34 dagen) |
Indiener | Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z16965.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-578.html |
Ja.
Dat herken ik niet. Voorafgaand aan het bekendmaken van de deal met de kroongetuige, zijn ten aanzien van meerdere familieleden maatregelen getroffen waardoor deze familieleden vóór de presentatie van de kroongetuige elders waren ondergebracht. Ook met de andere familieleden werd contact gezocht om te spreken over beveiliging. Dit resulteerde in de meeste gevallen in afspraken over te nemen maatregelen. Alle afgesproken maatregelen waren geïmplementeerd op het moment dat de kroongetuige gepresenteerd werd.
Behoudens het strafrechtelijk onderzoek is sprake geweest van een interne evaluatie met het oog op verbetering van interne procedure en werkwijzen. Hieruit is een aantal aanpassingen en noties voortgevloeid gericht op de toekomst. Het gaat dan om verbeteringen in het proces van informatie-uitwisseling, het naast concrete dreigingsinformatie meer betrekken van een voorstelbare dreiging bij de dreigingsinschattingen en het in de besluitvorming over een deal met een kroongetuige nadrukkelijker in de afwegingen betrekken van de mogelijke positie van familieleden en andere betrokkenen.
Uit de informatiegestuurde analyse van de risico’s kwamen vóór de presentatie van de kroongetuige geen concrete aanwijzingen voor een dreiging op familieleden naar voren. De reputatie van de verdachten in de zaak Marengo maakte echter dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) toch reden zagen om ook met de familieleden van de kroongetuige in gesprek te willen over beveiligingsmaatregelen. Er werd rekening gehouden met gewelddadigheden tegen personen en goederen. De liquidatie van een niet bij strafbare feiten betrokken familielid werd toen niet voorzien.
In 2018 heb ik per brief2 aangegeven dat de ontwikkelingen binnen de georganiseerde criminaliteit, waaronder de moord op de broer van de kroongetuige, hun weerslag hebben op de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming. Ik heb naar aanleiding daarvan laten onderzoeken welke aanpassingen nodig zijn om ook in de toekomst bescherming te kunnen bieden aan personen die ernstig bedreigd worden vanuit (in het bijzonder) de georganiseerde criminaliteit. Daar is een aantal verbeteringen uit voortgekomen. Hierover heb ik u per brief van 18 december 20183 geïnformeerd. In mijn brief van 18 juni jl.4 heb ik u nader geïnformeerd over de structurele investeringen ten behoeve van versterking, professionalisering en flexibilisering van de stelsels.
Met betrekking tot de familieleden zijn de getroffen maatregelen in overeenstemming gebracht met de ernst van de dreiging die zich heeft gemanifesteerd in het daadwerkelijk om het leven brengen van onschuldige derden. Met betrekking tot de concrete aard en omvang van de genomen maatregelen, kan in het belang van de te beveiligen personen geen nadere mededelingen worden gedaan.
In algemene zin kan ik zeggen dat beveiligingsmaatregelen worden vormgegeven als resultaat van een zorgvuldige afweging tussen dreiging en risico, proportionaliteit van maatregelen en de impact ervan op de betreffende persoon. De veiligheid van personen staat hierbij altijd voorop.
Zoals ik uw Kamer ook eerder berichtte in mijn brief5 van 14 oktober jl. heeft het OM mij bericht dat op meerdere momenten een dreigingsinschatting is gemaakt. Deze dreigingsinschattingen zijn telkens gemaakt in opdracht van de hoofdofficier van justitie in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal domein. Op grond van de uitkomsten van de dreigingsinschattingen conform de uitvoering van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal domein waren geen beveiligingsmaatregelen geïndiceerd. Niettemin zijn destijds in opdracht van de hoofdofficier van justitie, gezien de zware geweldsdelicten waarvan de groepering waarvan de dreiging uitging werd verdacht, wel diverse beveiligingsmaatregelen getroffen.
Na de moord op advocaat Wiersum zijn er uitzonderlijke maatregelen getroffen. Dit vraagt veel van de betrokken organisaties en de basiseenheden die al zwaar belast waren. Ik heb in mijn brief van 18 juni jl.6 aangegeven dat door toename van het aantal personen en objecten dat bewaking en beveiliging nodig heeft, het stelsel Bewaken en Beveiligen voor een deel van de taakuitvoering afhankelijker is geworden van de inzet van deze basiseenheden, wat ten koste gaat van hun reguliere taken. Daarom investeer ik onder andere in regionale bewaken en beveiligen teams, die specifiek ingezet worden voor de uitvoering van bewaken en beveiligen maatregelen. Met onder andere deze investering wordt de toegenomen vraag naar beveiligingsmaatregelen opgevangen, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot druk op de capaciteit elders. De specifieke teams zijn echter niet van vandaag op morgen operationeel, waardoor het op korte termijn noodzakelijk blijft om over de gehele linie scherpere keuzes te maken ten aanzien van de politie-inzet. Ik houd u van de voortgang op de hoogte in mijn brieven over de maatregelen ter versterking van de stelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming.
Ik heb u eerder laten weten dat de NCTV de regie heeft gekregen over het gecentraliseerde team, met vertegenwoordigers van OM, politie en KMar, waarin bevoegdheden zijn samengebracht om beveiliging en bewaking te activeren respectievelijk te intensiveren op een wijze die bescherming biedt tegen deze dreiging. Daarnaast is op verzoek van het OM besloten een aantal personen in deze zaak tijdelijk toe te voegen aan het Rijksdomein. Het stelsel bewaken en beveiligen biedt deze mogelijkheid.
Periodiek wordt door de betrokken partners bekeken of de mate van dreiging en risico nog actueel zijn en of de criteria en werkwijze nog van toepassing/wenselijk zijn. Op dit moment vraagt de situatie van de betrokkenen om een voortzetting van de werkwijze. Het is daarnaast van belang dat er continu sprake is van reflectie en professionalisering. Hierbij worden vanzelfsprekend de ervaringen en bevindingen vanuit de praktijk meegenomen. Daarbij dient, in lijn met de ingezette kwaliteitsverbeteringen binnen het stelsel, ook naar het stelsel als geheel te worden gekeken. Momenteel wordt bezien op welke wijze dit het beste vormgegeven kan worden. Hierover zal ik uw Kamer voor de Begrotingsbehandeling informeren.
Gezien de gevoeligheid van deze informatie zijn deze dreigingsanalyses gerubriceerd tot het niveau van staatsgeheim confidentieel en hoger conform het Besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013). Het niet delen van deze informatie is mede gegrond op bepalingen in de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (artikel 41), de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Artikelen 82 t/m 85) en de Wet politiegegevens (artikel 27). Belangen rond inlichtingen, opsporing, vervolging of bronbescherming kunnen aanleiding zijn om de bedreigde persoon niet tot in detail te informeren. Vanwege het niveau van rubricering alsmede de herkomst en grote risico´s die samenhangen met openbaarmaking daarvan wordt de dreigingsanalyse niet gedeeld met de betrokkene en is het niet wenselijk om dat in de toekomst wel te doen.
Het is wel van belang dat de bedreigde personen, zover mogelijk, worden geïnformeerd over de aard van de dreiging en de getroffen maatregelen. Beveiligingsmaatregelen hebben altijd een impact op de te beveiligen persoon. Bedreigde personen worden daarom periodiek geïnformeerd over de aard en ernst van de dreiging, eventuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld en de getroffen maatregelen. In een toelichtend gesprek wordt de te beveiligen persoon geïnformeerd door (vertegenwoordigers van) het bevoegd gezag over zijn of haar situatie en bestaat de mogelijkheid om verduidelijkingsvragen te stellen.
Laat ik vooropstellen dat ik er groot belang aan hecht dat functionarissen die in dienst staan van de rechtsorde, zoals advocaten, hun professie veilig en zonder vrees kunnen uitoefenen en daartoe bescherming krijgen als dat nodig is. In algemene zin kan ik aangeven dat mijn beeld en ervaring is dat de diensten en functionarissen betrokken bij het vormgeven van de beveiliging hun werk op professionele wijze uitvoeren en de veiligheid van personen zo goed mogelijk waarborgen.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 8 heb aangegeven, wordt gezien de rubricering, de afkomst van de gegevens en de gevoeligheid, de dreigingsanalyse niet gedeeld met de betrokkene en is het niet wenselijk om dat in de toekomst wel te doen. Bedreigde personen worden periodiek geïnformeerd over de aard en ernst van de dreiging, eventuele ontwikkelingen in het dreigingsbeeld en de getroffen maatregelen. In een toelichtend gesprek wordt de te beveiligen persoon geïnformeerd door (vertegenwoordigers van) het bevoegd gezag over zijn of haar situatie en bestaat de mogelijkheid om verduidelijkingsvragen te stellen.
In algemene zin kan ik aangeven dat de betrokken diensten hard werken om passende beveiligingsmaatregelen vorm te geven voor ieder die dat op basis van dreiging en risico nodig heeft. Daarbij staat het waarborgen van de veiligheid van betrokkenen centraal en wordt daarnaast de impact van beveiligingsmaatregelen op het leven van betrokkenen hierbij in ogenschouw genomen. Bij het nemen van beveiligingsmaatregelen is er sprake van risicomanagement, geen risico-uitsluiting. In het vormgeven van de beveiliging wordt gekeken welke variatie mogelijk is om zo voor alle betrokken personen, binnen de situatie van dreiging en risico, een zo optimale situatie te bereiken. Zoals ik in mijn antwoorden op vragen 9 en 10 heb aangeven, wordt daarbij alle informatie die nodig is voor het goed kunnen uitvoeren van de maatregelen en impact heeft op de persoonlijke situatie, gedeeld met de betrokkene.
Deze dragers van onze democratische rechtsorde dienen hun werkzaamheden veilig en zonder vrees te kunnen uitoefenen, dit is namelijk een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van onze rechtsstaat. Het is daarom van belang dat het brede palet aan (overheids)maatregelen wordt ingezet om dit functioneren mogelijk te maken, met als sluitstuk het treffen van maatregelen in het kader van bewaken en beveiligen. Met betrekking tot de casus uit de documentaire kan ik aangegeven dat beveiligingsmaatregelen zijn vormgegeven als resultaat van een zorgvuldige afweging tussen dreiging en risico, proportionaliteit van maatregelen en de impact ervan op de betreffende persoon.
Ik vind het belangrijk dat de structurele versterking van dit stelsel – waarover ik uw Kamer in juni 2020 per brief7 heb geïnformeerd – met prioriteit en voortvarendheid wordt gerealiseerd. De verschillende versterkingstrajecten zijn reeds gestart en lopend. Zoals ik nader heb toegelicht in mijn brief gaat het om een duurzame versterking met daarbij een doorontwikkeling om het stelsel flexibeler en robuuster in te richten. Veiligheid en maatwerk blijven hierbij centraal staan. Over de voortgang zal ik uw Kamer periodiek informeren.
Ik heb uw vragen beantwoord indachtig het uitgangspunt dat het mij niet past om in te gaan op individuele casuïstiek. Ik zie daarom geen reden om vragen hierover in vertrouwelijke sfeer te behandelen. De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD), van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de documentaire de Kroongetuigeadvocaat (ingezonden 23 september 2020) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.