Ingediend | 28 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 14 oktober 2020 (na 47 dagen) |
Indieners | Hilde Palland (CDA), Maurits von Martels (CDA) |
Beantwoord door | Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z15150.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-462.html |
Een overzicht van de (wijze van de) eventuele heffing van (lokale) toeristenbelasting in andere Europese landen is niet beschikbaar, dus er kan geen vergelijking met Nederland worden gemaakt.
Het is alleen wenselijk om voor de overheidstaak van het innen van toeristenbelasting wettelijk een rol bij de platformbedrijven te beleggen als dit een noodzakelijke en proportionele maatregel is om het doel te bereiken. De noodzaak voor de inning middels de verhuurplatforms is in Nederland niet aanwezig, gezien de eenmalige registratieverplichting die met het wetsvoorstel toeristische verhuur van woonruimte mogelijk wordt gemaakt. Door dit wetsvoorstel kunnen de gemeenten de heffing van de toeristenbelasting beter adresseren bij de verhuurder. De gegevens van de eenmalige registratie kunnen namelijk ook gebruikt worden voor de inning van toeristenbelasting. Hiervoor biedt het wetsvoorstel de noodzakelijke grondslag. Het wetsvoorstel biedt gemeenten derhalve de mogelijkheid om conform de huidige wetgeving de toeristenbelasting te innen bij de verhuurder.
Frankrijk hanteert landelijk grotendeels een eenduidig systeem van heffing, terwijl in Nederland de grondslag voor de heffing van de toeristenbelasting alsmede de hoogte van het tarief verschilt per gemeente. Dit maakt het dan ook mogelijk eenvoudiger voor een platform om in Frankrijk de inning vorm te geven dan in Nederland. Op dit moment ontbreekt het inzicht in de wijze waarop afrekening tussen toerist en verhuurder, en de rol daarbinnen van de diverse platforms, in Frankrijk plaatsvindt.
Tot slot stel ik vast dat, op de onlangs met algemene stemmen aangenomen wet toeristische verhuur van woonruimte, een amendement was ingediend dat strekte tot het innen van de toeristenbelasting via de platforms, maar dat dit amendement niet is aangenomen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Mij is geen signaal bekend dat partijen het inmiddels wél haalbaar zouden achten.
Op 28 augustus 2020 hebben de leden Palland en Von Martels (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat vragen gesteld over (vakantie)verhuurplatforms en toeristenbelasting (kenmerk 2020Z15150). Voor de beantwoording benodigde afstemming heeft meer tijd nodig dan de gebruikelijke termijn van drie weken. Ik streef ernaar de beantwoording zo spoedig mogelijk te versturen.