Ingediend | 10 augustus 2020 |
---|---|
Beantwoord | 14 oktober 2020 (na 65 dagen) |
Indieners | Martijn van Helvert (CDA), René Peters (CDA) |
Beantwoord door | Bas van 't Wout (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
Onderwerpen | huisvesting huren en verhuren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z14579.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20202021-467.html |
Ja.
Dat klopt. Om de privacy van de betrokkenen te beschermen, kan ik niet ingaan op individuele casuïstiek.
Het kabinet wil huisuitzettingen als gevolg van schulden voorkomen, zeker als daar kinderen bij betrokken zijn. Van huurders mag worden verwacht, dat zij bij dreigende financiële problemen zelf hulp zoeken en aangeboden hulp accepteren. Voor het voorkomen van huisuitzettingen helpt het wanneer woningcorporaties en andere verhuurders bij huurachterstanden in een vroeg stadium persoonlijk contact zoeken met huurders en een betalingsregeling aanbieden. Ook gemeenten krijgen een actievere rol in het voorkomen van huisuitzettingen. Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening moeten verhuurders vanaf 1 januari 2021 gemeenten een signaal sturen bij opbouwende huurachterstanden, waarna gemeenten vervolgens een aanbod tot hulpverlening moeten doen.
In maart jl. heeft de Minister voor Milieu en Wonen met verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen (Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang) afgesproken dat zij huisuitzettingen als gevolg van betalingsproblemen door de plotselinge coronacrisis zoveel mogelijk uitstellen. Het langdurig uitstellen van huurbetalingen is op de langere termijn echter onhoudbaar, voor zowel verhuurders als huurders. Dit najaar werkt de Minister van BZK met verhuurderorganisaties verder aan de opvolging van ons gezamenlijk statement om huisuitzettingen in tijden van corona te voorkomen (Kamerstuk 27 926, nr. 327).
Ja.
Genoemde motie om huisuitzettingen te voorkomen wordt uitgevoerd via het Interbestuurlijk Programma en de Brede Schuldenaanpak. Beide programma’s zetten in op vroegsignalering van schulden, waaronder vroegsignalering van huurachterstanden om huisuitzettingen te voorkomen. In samenwerking met onder meer gemeenten en woningcorporaties is de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voorbereid, die op 1 januari 2021 in werking treedt (Stb. 2020, nr. 239, 240 en 241 en Kamerstukken 35 316). Bij inwerkingtreding van deze wetswijziging moeten alle verhuurders een signaal sturen over de betaalachterstanden naar de gemeente als een betalingsregeling en het zoeken van persoonlijk contact niet tot een oplossing heeft geleid. Alle gemeenten moeten huurders vervolgens een aanbod tot schuldhulpverlening doen. Iemand blijft verantwoordelijk voor zijn of haar eigen schuld, maar kan door de gemeente zoveel mogelijk ontzorgd worden. Door de wetswijziging wordt de samenwerking tussen gemeenten en verhuurders versterkt om huisuitzettingen te voorkomen. Deze samenwerking is al praktijk en draagt bij aan de dalende trend in het aantal huisuitzettingen, net als alle andere maatregelen (zoals betalingsregelingen en een persoonlijke aanpak) die corporaties nemen om huurachterstanden te voorkomen.
De mogelijkheid om iemand in het uiterste geval uit huis te zetten bij wanbetaling is een belangrijke stok achter de deur voor huurders om hun huur te betalen, of om ondersteuning bij het oplossen van problemen te accepteren. Het kabinet vindt het wenselijk dat huurders een laatste kans krijgen wanneer het hebben van schulden de hoofdoorzaak is van een dreigende huisuitzetting.
Ondanks alle inspanningen zijn er situaties waarin huurders met huurachterstanden geen hulp accepteren. De rechter zal de individuele situatie beoordelen, voordat hij uitspreekt of een verhuurder tot huisuitzetting over mag gaan. Overigens zien we dat door extra inspanningen van corporaties driekwart van de door de rechter gevonniste huisuitzettingen alsnog voorkomen worden.
Soms blijkt huisuitzetting echter onvermijdelijk. Dan is het cruciaal dat (gemeentelijke) hulpverleners zorgen, dat de mensen die het betreft door hun netwerk of de maatschappelijke opvang worden opgevangen.
Het kabinet ondersteunt de uitvoering van de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Recent voorbeeld is het project «Vroegsignalering landt in Nederland». Ook informeerde het kabinet op 3 juni jl. de Kamer met het plan «Een (t)huis, een toekomst» over de aanpak van dak- en thuisloosheid. Het plan beoogt onder meer huisuitzettingen te voorkomen, de maatschappelijke opvang te vernieuwen en meer woonplekken te realiseren voor dak- en thuisloze mensen. Meer specifiek is voor thema 1 de volgende doelstelling geformuleerd: «Alle gemeenten hebben beleid geformuleerd op het gebied van de preventie en vroegsignalering van schulden om huisuitzettingen te voorkomen». Hiertoe stelt het kabinet extra financiële middelen beschikbaar (Kamerstuk 29 325, nr. 122). Verder heeft de Minister van BZK u recent geïnformeerd over gerichte maatregelen om de betaalbaarheid voor huurders te verbeteren. Hierin geeft de Minister van BZK aan, dat ze met de sector werkt aan de opvolging van het gezamenlijke statement om huisuitzettingen in tijden van corona te voorkomen (Kamerstuk 27 926, nr. 327).
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Peters en Van Helvert (beiden CDA) over het bericht «emoties lopen hoog op bij huisuitzetting: meerdere politiepatrouilles rukken uit» (ingezonden op 10 augustus 2020) niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat de interdepartementale afstemming meer tijd vraagt.