Ingediend | 23 juni 2020 |
---|---|
Beantwoord | 15 juli 2020 (na 22 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
Onderwerpen | landbouw planten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z11914.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3516.html |
Ja, hiermee ben ik bekend. Meestal wordt voor agrobosbouw de term agroforestry gebruikt. Deze term zal ik in het vervolg van de beantwoording ook gebruiken. De definitie die ik daarbij hanteer is de volgende: agroforestry is het opzettelijk combineren van houtige gewassen (bomen en struiken) met de teelt van gewassen en dierlijke productiesystemen, vanwege de beoogde voordelen die ontstaan door de ecologische en economische interacties (Mosquera-Losada et al, 2009). Agroforestry kent verschillende verschijningsvormen. Voedselbossen zie ik als een specifieke vorm van agroforestry.
Ja, die kansen zie ik. In de LNV-visie en het realisatieplan LNV-visie heb ik aangegeven dat ik agroforestry als kansrijke vorm van landbouw zie waarin de versterking tussen landbouw en natuur wordt opgezocht. In het Klimaatakkoord is aangegeven dat agroforestry een middel kan zijn om invulling te geven aan het klimaatbeleid voor bomen, bos en natuur op landbouwgrond. Het kan bovendien een verbreding van het verdienmodel van de boer betekenen. Daarbij moet wel gezegd worden dat de ontwikkeling van agroforestry in Nederland nog in de kinderschoenen staat en dat meer ervaring met agroforestry nodig is om de omvang van deze voordelen concreter in beeld te krijgen.
Op basis van gegevens uit de werkgroep «Bos, Bomen en Natuur» onder het Klimaatakkoord heeft het Planbureau voor de Leefomgeving een doelstelling van 25.000 ha agroforestry in 2030 als vertrekpunt genomen voor zijn doorrekening van het Klimaatakkoord. Maar in het Klimaatakkoord zelf is geen concrete ambitie vastgelegd voor de ontwikkeling van agroforestry. In het kader van de Bossenstrategie zal ik een concrete ambitie verder uitwerken.
Ik heb het Louis Bolk Instituut gevraagd om in overleg met een aantal andere partijen advies te geven over de verdere ontwikkeling van agroforestry in Nederland4. Ik ben dit advies nu aan het bestuderen. Eenzelfde advies wordt gegeven door de Stichting Voedselbosbouw Nederland voor de verdere ontwikkeling van voedselbossen, als specifieke vorm van agroforestry. Dit advies zal ik bestuderen wanneer het definitief is. Beide adviezen zal ik betrekken bij de verdere invulling en uitwerking van relevante beleidstrajecten, zoals de Bossenstrategie en de realisatie van de LNV-visie.
Daarnaast werk ik momenteel aan een regeling voor het stimuleren van de aanplant van niet-productieve landschapselementen in het agrarisch gebied. Deze (met name houtige) landschapselementen passen in bepaalde gevallen in een agroforestry-systeem. Deze investeringsregeling zal dit najaar worden opengesteld.
In het kader van de uitwerking van het Nationaal Strategisch Plan voor het nieuwe GLB zoek ik uit hoe agroforestry kan worden ondersteund. Hierbij zal ik de aangenomen moties betrekken van de leden Smeulders en Beckerman, ingediend tijdens het notaoverleg over het nationaal bomenplan op 9 juni jl., die beide betrekking hebben op het stimuleren van bomen op landbouwgrond (Kamerstuk 35 309, nr. 6 en nr. 10). Ook wil ik nieuwe GLB-pilots gaan openstellen. Hierbij kan het zoeken van versterking tussen bomen en landbouwgrond een thema voor een pilot zijn.
Zie antwoord vraag 4.
Ik ben momenteel aan het onderzoeken welke belemmeringen er zijn om agroforestry te stimuleren en wat nodig is om knelpunten weg te nemen. Ik ben hierover al in gesprek met verschillende externe partijen, waaronder het Louis Bolk Instituut. De inzichten die hier uit voortkomen neem ik mee in de uitwerking van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het nieuwe GLB om te bezien hoe agroforestry kan worden gestimuleerd.
Ik bekijk daarnaast hoe landbouw en houtopstanden beter gecombineerd kunnen worden, onder andere door te onderzoeken of deze opgenomen behoren te worden als subsidiabele landbouwgrond. Ik ben voornemens deze analyse mee te nemen in het NSP op hoofdlijnen, dat dit najaar in concept gereed is.
In meerdere gevallen gaat dit nu al samen, bijvoorbeeld in boomgaarden met hoogstambomen. Ik wil nader bezien of de Wet natuurbescherming of de wijze van uitvoering daarvan agroforestry tegenwerkt. Ik ben bereid hier over in gesprek te gaan met provincies in het kader van de bossenstrategie. Zij voeren dit beleid namelijk uit.
Zie het antwoord op vraag 6.
Ik ben zoals hierboven aangegeven bezig met het analyseren van de belemmeringen, en het inventariseren van mogelijkheden om deze knelpunten weg te nemen. Als hieruit blijkt dat het nodig is om uitzonderingen te bepleiten, zal ik daarover in overleg treden met decentrale overheden.
Op basis van de realisatie van de LNV-visie werk ik aan het beleid en de randvoorwaarden voor ondernemers om zelf nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen voor natuurinclusieve en kringlooplandbouw. In de praktijk zie ik al mooie voorbeelden van hoe dat kan werken door het realiseren van lagere kosten en hogere marges. Bijvoorbeeld door minder gebruik van kunstmest, en tegelijkertijd het stapelen van beloningen. Daarbij werk ik ook aan het meer en beter waarderen van ecosysteemdiensten en maatschappelijke diensten, zoals het herstel van biodiversiteit, het realiseren van landschapselementen of schoner water. Vergoeding hiervoor is een kernelement in de ontwikkeling van structurele verdienmodellen. Dat doe ik onder andere door in gesprek te zijn met ketenpartijen en maatschappelijke partijen bijvoorbeeld over het ontwikkelen van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI’s) voor het meten van prestaties die bijdragen aan biodiversiteitsherstel, maar ook in het kader van de herziening van het GLB.
Een agroforestry-systeem, waarin een combinatie wordt gemaakt van gewassen en dierlijke productiesystemen met houtige gewassen zoals bijvoorbeeld noten- of fruitbomen, kan een verbreding van het verdienmodel voor de boer betekenen. Ik wil samen met partijen die hiermee bezig zijn de ontwikkeling van bedrijfs- en verdienmodellen voor agroforestry ondersteunen.
Ik vind het inspelen op de vrijwillige koolstofmarkt een interessante optie, en het is me bekend dat er vanuit de markt het initiatief is genomen om de mogelijkheden te verkennen. Ik wacht de uitkomsten van dit initiatief met interesse af.
Agroforestry als landbouwvorm staat in Nederland nog in de kinderschoenen, dit is ook het geval binnen het agrarisch onderwijs. In januari 2019 heb ik de «Green deal natuurinclusieve landbouw groen onderwijs» gesloten met provincies, sector en onderwijsinstellingen. Met deze Green Deal beogen de deelnemende partijen om natuurinclusieve landbouw integraal onderdeel te laten worden van alle relevante groene opleidingen. In de uitvoering van deze Green Deal ben ik steeds in gesprek met de betrokken partijen.
Zie hiervoor ook de antwoorden op de vragen 5, 6 en 11. Zoals eerder benoemd beschrijf ik agroforestry in de LNV-visie als kansrijke vorm van natuurinclusieve landbouw. Ik besteed veel aandacht aan het ontwikkelen van kennis, maar ook aan het verspreiden ervan naar en tussen boeren en erfbetreders. Dat doe ik onder andere in het topsectorenprogramma voor kennisontwikkeling en innovatie op het gebied van kringlooplandbouw. Ook werk ik aan een regeling voor individuele advisering van boeren en begeleiding van netwerken van boeren om de kennisdoorwerking naar het boerenerf en het onderling leren te versterken.
Mijn inschatting is bovendien dat wanneer agrariërs een eerlijke prijs krijgen voor agro-ecologische vormen van landbouw, het ondernemerschap van deze agrariërs zal leiden naar meer belangstelling.
Dit proces is nu gestart met een aantal partijen die verbonden zijn aan het deltaplan biodiversiteitsherstel. Deze partijen schrijven gezamenlijk aan de kaders en het raamwerk voor het aanvalsplan, die voor de zomer opgeleverd worden. Na de zomer wordt hier nadere invulling aan gegeven. Ik wil de resultaten van dat proces betrekken bij de uitwerking van de Bossenstrategie.
Ik ken nog geen ideeën en initiatieven voor een ontwikkelmaatschappij. Als die er wel zijn, neem ik er kennis van en kan ik aangeven hoe ik er tegenover sta. De investeringsregeling ter stimulering van de aanplant van niet-productieve landschapselementen wordt op dit moment uitgewerkt. De eerste openstelling van de regeling zal dit najaar zijn.
Ik zie agroforestry als een manier om landbouw en natuur te verbinden en zo meer natuurinclusief areaal te realiseren. In het kader van de stikstofaanpak zie ik daarom in overgangsgebieden kansen voor agroforestry, met name voor de invulling van extensiveringsmaatregelen rond Natura 2000-gebieden. Dit wordt uitgewerkt in het kader van de uitwerking van de Bossenstrategie.