Ingediend | 4 juni 2020 |
---|---|
Beantwoord | 3 juli 2020 (na 29 dagen) |
Indiener | Thierry Baudet (FVD) |
Beantwoord door | Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z10096.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3438.html |
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving.
Nederland steunt een onafhankelijke evaluatie van de internationale corona response, inclusief het handelen van de WHO, op een daarvoor geëigend moment wanneer de situatie onder controle is. Een oproep tot dit onderzoek is vastgelegd in een resolutie, die op 19 mei jl. door de World Health Assembly is aangenomen op initiatief van de EU, en ondersteund door 146 landen, inclusief China. De evaluatie zal het internationale handelen ten aanzien van de COVID-19 pandemie nader bekijken. Hieruit zullen lessen getrokken worden over de werkwijze van de WHO en lidstaten. Een dergelijke evaluatie is standaard beleid van de WHO aangaande gezondheidscrises. Het kabinet vindt het belangrijk dat de feiten in een onafhankelijk onderzoek, met gebruikmaking van de juiste en onafhankelijke expertise, worden beoordeeld en vindt het niet wenselijk hier nu op vooruit te lopen.
Er is onlangs een eerste interim- rapport over de COVID-response gepubliceerd van de hand van het Independent Oversight and Advisory Committee (IOAC) van het WHO Health Emergencies Programme. Het IOAC stelt dat de WHO volgens de Internationale Gezondheidsregeling (IHR) heeft gehandeld in reactie op COVID-19 uitbraak. Het IOAC stelt verder dat nader onderzoek naar het handelen van de WHO nuttig kan zijn, maar waarschuwt ervoor dat dit niet gedaan moet worden midden in de strijd tegen de pandemie. Dit kan slagkracht van de WHO in de COVID-19 crisis ernstig verstoren. Het kabinet sluit zich hierbij aan en is van mening dat de focus nu moet blijven op het bestrijden van het virus, waar de WHO een essentiële coördinerende rol in speelt.
Nederland steunt de WHO in de strijd tegen het virus, onder andere door de eerder bekendgemaakte extra bijdrage aan de organisatie (Kamerstuk 33 625, nr. 293), en zal zich samen met EU-lidstaten ervoor blijven inzetten dat de rol van de WHO en het multilaterale systeem gewaarborgd blijft tijdens deze mondiale gezondheidscrisis.
Ja. Dit is ook conform de taken die de WHO heeft in het kader van de Internationale Gezondheidsregeling (IHR). De WHO is hierbij wel afhankelijk van de medewerking van de lidstaten.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Het kabinet heeft kennisgenomen van zorgwekkende berichten over de bejegening van Afrikanen en andere buitenlanders in China bij de aanpak van het coronavirus aldaar, en constateert dat verschillende Afrikaanse overheden en anderen, waaronder de EU, zich hierover richting de Chinese overheid hebben uitgesproken. Het kabinet keurt discriminatie in alle gevallen af.
Zie antwoord vraag 2.
In 2019 is er vanuit het budget voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking EUR 24,5 miljoen bijgedragen aan de WHO. Voor 2020 is deze bijdrage EUR 34,5 miljoen. De verhoging ten opzichte van 2019 is gerelateerd aan de extra bijdragen die de organisatie zal ontvangen voor de COVID-19 response, inclusief de EUR 7,5 miljoen waarover uw Kamer eerder geïnformeerd is (Kamerstuk 33 625, nr. 293). Bijdragen aan VN-organisaties, waaronder de WHO, worden bepaald aan de hand van Nederlandse beleidsprioriteiten, en de appreciatie van het kabinet van het functioneren van de organisaties.
Daarnaast financiert het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het werk van de WHO met een jaarlijks bedrag van ongeveer EUR 3,9 mln.; een deel hiervan gaat naar samenwerking met het Europese regio-kantoor en Nederlandse kennisinstituten.
Het kabinet acht het van groot belang voor de bestrijding van de pandemie dat de WHO haar cruciale werk blijft voortzetten, en wacht de bevindingen van de onafhankelijke evaluatie af. Indien er aantoonbaar bewijs is over ernstige misstanden of het niet functioneren van een VN-organisatie kan het kabinet (de hoogte van) haar bijdragen aan deze organisatie heroverwegen of (al dan niet tijdelijk) opschorten.
Zie antwoord vraag 14.