Ingediend | 15 mei 2020 |
---|---|
Beantwoord | 22 juni 2020 (na 38 dagen) |
Indieners | Rutger Schonis (D66), Jan de Graaf (CDA) |
Beantwoord door | Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | verkeer water |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z08784.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3240.html |
Ja, dit bericht is mij bekend.
Ik heb in mijn brief aan uw Kamer2 van 24 mei 2019 gemeld dat de ILT onderzoek aan het doen was naar het sjorren van containers. Daarbij heb ik aangegeven dat ik u het rapport daarvan naar verwachting in het najaar van 2019 zou kunnen aanbieden. Het opstellen van het rapport heeft helaas meer tijd in beslag genomen dan doorgaans het geval is. Ik kon u het rapport niet eerder dan op 14 mei jl. toesturen. Het rapport was niet eerder gereed.
Zie antwoord vraag 2.
Ik zal de bevindingen uit het ILT-rapport betrekken in mijn beleidsreactie op de uitkomsten van de relevante onderzoeken naar aanleiding van het ongeval met de MSC Zoe, o.a. van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, waarbij ik ook in zal gaan op mogelijke vervolgstappen. Daarbij zal ik ook bezien of het huidige waarschuwingssysteem aangepast zou moeten worden.
In mijn brief aan uw Kamer3 van 23 januari j.l. ben ik reeds ingegaan op de mogelijkheden voor afsluiting van de zuidelijke vaarroute. Afsluiting van de zuidelijke vaarroute kan niet unilateraal worden opgelegd. Als Nederland deze route of daaraan verbonden voorwaarden wil veranderen, moet daartoe een voorstel worden ingediend bij de IMO in overleg met Duitsland en Denemarken. Ik heb met mijn Duitse collega afgesproken dat we, zo snel mogelijk nadat de verschillende onderzoeksrapporten beschikbaar zijn gekomen, gezamenlijk de conclusies en aanbevelingen daarin bespreken en de mogelijke vervolgstappen met elkaar afstemmen.
Ik begrijp de wens om robuuste maatregelen te nemen om een ongeval zoals dat van MSC Zoe te voorkomen. Ik heb de mogelijkheden tot het afsluiten van de zuidelijke route daarom onderzocht, en verwijs hiervoor naar mijn antwoord op de vorige vraag. De conclusies en aanbevelingen van de verschillende onderzoeksrapporten zullen moeten uitwijzen of een traject in IMO in dit verband een mogelijke vervolgstap is.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Dat heb ik zoveel mogelijk gedaan.
Op 15 mei ontving ik vragen van de leden Schonis (D66) en Van der Graaf (ChristenUnie) over het bericht Containerschepen lappen nog steeds veiligheidsregels aan hun laars (RTV Noord, 14 mei 2020). De beantwoording van deze vragen neemt helaas meer tijd in beslag vanwege de benodigde afstemming met de ILT. Ik streef ernaar u de antwoorden zo spoedig mogelijk te doen toekomen.