Ingediend | 22 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 25 mei 2020 (na 33 dagen) |
Indiener | Farid Azarkan (DENK) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | burgerlijk recht huisvesting huren en verhuren kopen en verkopen recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z07234.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2885.html |
Ja. Mijn ministerie houdt nauw contact met de steden die zelf een aanpak ontwikkelen wat betreft discriminatie op de woningmarkt. De activiteiten die deze steden ondernemen, dragen bij aan het ontwerp van het onderzoek naar discriminatie op de woningmarkt dat dit jaar wordt uitgevoerd.
Ik deel de mening dat discriminatie op de woningmarkt onacceptabel is. In de brief van 11 november 20192 van de Minister voor Milieu en Wonen bent u geïnformeerd over de aanpak. Samengevat is die aanpak:
Het vergt enige tijd om de effecten van deze maatregelen waar te kunnen nemen.
Conform de aankondiging in genoemde brief van 11 november 2019 wordt dit onderzoek uitgevoerd. In het belang van zo reëel mogelijke resultaten van dit onderzoek, kan ik er nu geen verdere mededelingen over doen. Zodra de resultaten bekend zijn, zal ik uw Kamer hierover informeren. Naar verwachting zal dat begin 2021 het geval zijn.
De brancheorganisaties van verhuurmakelaars werken zoals afgesproken mee aan mijn aanpak van discriminatie op de woningmarkt. Zo wordt aan dit onderwerp meer aandacht besteed in interne voorlichting en scholing. Ook zijn vertegenwoordigers van mijn ministerie gestart met het voor het voetlicht brengen van mijn aanpak op bijeenkomsten van de brancheorganisaties. Ook in het vervolg van mijn aanpak zal ik nauw samenwerken met deze brancheorganisaties.
Op dit moment spelen er, voor zover bekend, geen intern tuchtrechtelijke zaken binnen deze brancheorganisaties die met dit onderwerp samenhangen.
Verhuurmakelaars komen in de praktijk zeer weinig van dit soort verzoeken tegen (zie het onderzoek van de Radboud Universiteit dat met de brief van 11 november 2019 aan u is gestuurd). En zoals de Minister voor Milieu en Wonen in deze brief van 11 november 2019 al aangaf, behoeft een dergelijke meldplicht een wettelijke basis en zijn er twijfels bij de handhaafbaarheid ervan. Om die reden zet ik in op een betere aangifte- en meldingsbereidheid van potentiële huurders die gediscrimineerd worden.
In samenwerking met de brancheorganisaties bekijk ik op welke wijze de screening kan worden georganiseerd, zodat discriminatie zoveel mogelijk wordt tegengegaan. Het is echter niet eenvoudig het proces van selectie van potentiële huurders zodanig te organiseren dat discriminatie nagenoeg onmogelijk wordt. Het gaat niet alleen om de uiteindelijke keuze uit de twee of drie kandidaten die overblijven, maar ook (of misschien wel juist) om het proces dat daaraan vooraf gaat: hoe komt een makelaar van 10 tot 20 belangstellenden tot de twee of drie die hij aan de verhuurder voordraagt? Om die reden is ook hier bewustwording een belangrijke eerste stap, die samen met een grotere kans om op discriminatie betrapt te worden er toe moet leiden dat we discriminatie terugdringen.
Het gaat hier om een van de vormen van bewustwording zoals bedoeld in de brief van 11 november 2019. Ik ben voornemens zo snel mogelijk te starten met de hierbij horende activiteiten, die zich vooral richten op voorlichting en communicatie.
Zoals ik op dit onderwerp al eerder heb gezegd: discriminatie is verboden in Nederland en wie erop betrapt wordt kan worden vervolgd en eventueel worden veroordeeld. Ik bezie op welke wijze ik het voor de rechter of voor het College voor de Rechten van de Mens brengen van deze soorten van discriminatie kan bevorderen. Ook bezie ik de mogelijkheid om, onder meer met behulp van de brancheorganisaties, verhuurders en verhuurmakelaars aan te spreken op verwijtbaar gedrag. Hierbij is van groot belang dat de discriminatie of de intentie daartoe op een correcte wijze wordt vastgesteld.
Ik ben zeer positief over de gemeenten die zelf een actief programma ontwikkelen om de discriminatie op de woningmarkt in hun gemeente tegen te gaan. Juist het lokale bestuur is nodig om een aanpak van deze vorm van discriminatie succesvol te laten zijn. Dat is ook de reden dat ik enkele steden deze middelen verschaf. In hoeverre een voortzetting daarvan aan de orde is, zal ik bezien als de pilots zijn afgerond.