Ingediend | 20 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 4 juni 2020 (na 45 dagen) |
Indiener | Tjeerd de Groot (D66) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu water |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z07011.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3011.html |
Ja.
Ik deel de zorg dat droogte nu voor het derde jaar op rij voor problemen zorgt, met name op de hoge zandgronden. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben alle maatregelen in werking die bij deze droogtesituatie horen – zoals peilopzet en extra aanvoer – en monitoren de situatie nauwlettend. De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) is met onder meer een geactualiseerd landelijk draaiboek, de nieuwe handleiding voor de verdringingsreeks en de handleiding chloride goed geëquipeerd om een eventuele volgende droogtecrisis goed te kunnen beheersen. Vanwege de lage Rijnaanvoer is de LCW per 25 mei opgeschaald naar niveau 1 «dreigend watertekort».
Ja. Nederland wordt beter weerbaar tegen droogte met de realisatie van de 46 aanbevelingen van de Beleidstafel droogte (Kamerstuk 27 625, nr. 489), het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 70) en de Actielijnen klimaatadaptatie natuur (in ontwikkeling). Door alle partijen wordt gewerkt aan de realisatie van de aanbevelingen.
In het Deltaprogramma Zoetwater en het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werken partijen aan structurele maatregelen voor het beter omgaan met droogte. In de eerste fase van het Deltaprogramma Zoetwater worden momenteel maatregelen uitgevoerd voor ruim € 400 miljoen, waarmee we water beter vasthouden, zuiniger zijn met water en water slimmer verdelen. Voor de tweede fase van het Deltaprogramma Zoetwater (2022–2027) is € 150 miljoen uit het Deltafonds beschikbaar, dat wordt aangevuld met financiering van de regionale waterpartners.
Voor de Impulsregeling klimaatadaptatie is daarnaast € 150 tot € 250 miljoen gereserveerd voor de periode vanaf 2021. Deze middelen worden aangevuld met cofinanciering uit de regio. Hiermee wordt de versnelling van de aanpak van ruimtelijke adaptatie voor wateroverlast en droogte door decentrale overheden financieel ondersteund.
Op dit moment nemen waterbeheerders, andere overheden en sectoren al diverse maatregelen, zoals het aanhouden van een hoger waterpeil en duurzaam beheer van landbouwbodems. Daarnaast is voor de langere termijn gestart met de ontwikkeling van een regionale aanpak voor klimaatadaptatie in het landelijk gebied (landbouw en natuur) en een kennisagenda voor klimaatadaptieve landbouw. Ook in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is meer aandacht voor klimaatadaptatie en bodemmaatregelen.
De provincies werken aan het voorkomen van onomkeerbare schade aan natuur door – in gebieden met wateraanvoer – de kwetsbare natuurgebieden als categorie 1 natuur aan te merken. Waterbeheerders moeten dan bij watertekorten prioriteit geven aan de watervoorziening aan deze gebieden. In gebieden die afhankelijk zijn van regenwater (veelal de hoge zandgronden) wordt gewerkt aan een klimaatbestendige natuur door het verhogen van grondwaterstanden en het vasthouden van water. De investeringsimpuls natuur zal, in het kader van de stikstofaanpak, deels worden ingezet voor het verbeteren van de hydrologie in en rondom natuurgebieden. Samen met provincies werkt het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze maatregelen uit in het Programma Natuur.
Naast aanpassingen in het watersysteem zal ook bij de ruimtelijke inrichting meer rekening moeten worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast. In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal waterprogramma wordt daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer. Uitgangspunt is dat in de ruimtelijke inrichting meer rekening wordt gehouden met waterbeschikbaarheid en dat alle watergebruikers zuiniger omgaan met water. Verder moet water beter worden vasthouden, opgeslagen en verdeeld over de watervragende functies in een gebied, en indien nodig kunnen worden afgevoerd. Daarnaast blijft droogte een natuurlijk fenomeen, waardoor (economische) schade niet altijd voorkomen kan worden.
Als gevolg van een gebrek aan neerslag de laatste tijd beregenen boeren hun gewassen weer.
Het is voor een goede opkomst en groei van de gewassen alsmede voor een maximale opname van nutriënten (en daarmee minder verlies van nutriënten naar het water) van belang dat boeren met beregening een juiste vochtvoorziening voor hun percelen kunnen regelen. Waar nog geen watertekorten zijn en onttrekkingsverboden gelden, kan dat ook.
Provincies en waterschappen zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer in het landelijk gebied. Zij hebben een beeld van het aantal boeren dat hun percelen beregent; hier bestaat op dit moment geen landelijk overzicht van. Zij zijn ook in gesprek met boeren en andere watergebruikers over de waterbeschikbaarheid en mogelijke maatregelen voor een zuiniger watergebruik. Duurzaam agrarisch grondgebruik is één van de maatregelen die daarvoor van belang is.
Het is belangrijk dat alle watergebruikers zuinig omgaan met oppervlakte- en grondwater, zowel landbouw en industrie als consumenten. Ik onderschrijf de oproep van de drinkwaterbedrijven aan consumenten om zuinig om te gaan met drinkwater; dat draagt ook bij aan bewustwording. Het klopt dat de omvang van het gebruik van huishoudens relatief klein is ten opzichte van veel andere gebruikers. Lokaal kunnen grondwateronttrekkingen voor drinkwatervoorziening echter negatieve effecten hebben op grondwaterstanden. Zuinig gebruik van drinkwater kan bijdragen aan het beperken van deze effecten. En daarnaast kan zuinig gebruik van drinkwater ertoe bijdragen dat de buffercapaciteit van drinkwaterbedrijven langere tijd toereikend zal zijn.
Het kabinet en de bij droogte betrokken partijen vragen bij de watergebruikers, en dus ook de boeren, reeds aandacht voor het bewust omgaan met water. Via omschakeling naar kringlooplandbouw en duurzaam agrarisch grondgebruik zijn boeren al bezig hun watergebruik te beperken en slimmer te regelen. In het antwoord op vraag 4 geef ik aan dat de regionale waterbeheerders in gesprek zijn met boeren over waterbeschikbaarheid en waterbesparing.
De landbouw is een maatschappelijk breed gewaardeerde functie. Het is dan ook te eenvoudig om te stellen dat de landbouw onevenredige invloed uitoefent op het waterbeheer in Nederland. Het kabinet ondersteunt de transitie van de huidige landbouw naar een kringlooplandbouw, die meer in harmonie met haar omgeving is. Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer dat, op grond van samenwerking tussen boeren en waterschappen gericht is op water- en bodemmaatregelen op landbouwbedrijven, wordt daarbij benut.
Het kabinet wil de discussie over de geborgde zetels in de waterschapsbesturen graag voeren aan de hand van het advies van de Adviescommissie geborgde zetels. Ik heb u in februari 2020 geïnformeerd (Kamerstuk 27 625, nr. 492) over de instelling van deze commissie. De commissie heeft tot taak te adviseren over een afgewogen en breed gedragen wijze van totstandkoming en samenstelling van waterschapsbesturen, toegespitst op het stelsel van de geborgde zetels (zie ook Kamerstuk 27 625, nr. 487). Ik zal dit advies, zodra de commissie het aan mij heeft aangeboden, aan uw Kamer toesturen.
Voor de weidevogels is de droogte net als eerdere jaren een probleem. Niet alleen vanwege het voedseltekort, maar ook door het ontbreken van schuilmogelijkheden tegen predatoren. Een goede plas-drassituatie is een ideale omgeving voor weidevogels. Agrarische collectieven zijn actief bezig om met boeren individuele afspraken te maken over het plas dras zetten van hun percelen. Waterschappen stemmen als beheerders van de regionale watersystemen de waterpeilen zo goed mogelijk af op de aanwezige functies.
De Minister van LNV heeft recent besloten tot een tweede openstelling van de regeling «niet productieve investeringen voor behoud akker- en weidevogels». Deze regeling biedt subsidiemogelijkheden voor investeringen in verbetering van het leefklimaat van weide- en akkervogels. Voor weidevogels zijn investeringen in waterpompen voor het creëren van hoogwaterpeil, vergroten van openheid van gebieden en plaatsen van nestkappen belangrijke bijdragen. De regeling is met ingang van 1 mei 2020 opengesteld. Hiervoor is een bedrag van € 3,2 miljoen beschikbaar.
Na de aanbieding van het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw door de Minister van LNV aan uw Kamer in januari 2020 is gestart met de uitvoering van de acties in dit programma. Zoals ik aangeef in antwoord 3 zijn (en worden) er veel maatregelen genomen om water in het landelijk gebied vast te houden in plaats van af te voeren, zoals gebeurt in de aanpak in Meerssen en via duurzaam beheer van landbouwbodems door boeren. Er zijn ook voorbeelden van boeren die investeren in de aanleg van waterbassins, vergelijkbaar met die in de glastuinbouw, om meer water te kunnen bufferen. Waterschappen hebben in de winterperiode waar mogelijk een hoger waterpeil aangehouden om de grondwaterstand aan te vullen. Ook lopen er proeven om zuiveringswater van Rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) te hergebruiken in de landbouw. Daarnaast is voor de langere termijn gestart met de ontwikkeling van een regionale aanpak voor klimaatadaptatie in het landelijk gebied (landbouw en natuur) en een kennisagenda voor klimaatadaptieve landbouw. In april 2020 hebben de Topsectoren een uitvraag gedaan voor onderzoeksvoorstellen op het gebied van klimaatbestendig landelijk gebied, denk aan zuiniger watergebruik en toepassing van adaptieve teelten. Ook in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer komt meer aandacht voor klimaatadaptatie en bodemmaatregelen.
Voor alle aanbevelingen van de Beleidstafeldroogte is een actiehouder aangewezen. Voor de actie om onderzoek te doen naar de kansen van en condities voor flexibilisering van vergunningsruimte voor grondwateronttrekking in relatie tot andere grondwaterafhankelijke functies, zoals natuur, ligt het voortouw bij de provincies. De provincies zijn het bevoegd gezag en maken de afweging of flexibilisering kan worden toegestaan. Het IPO pakt deze actie op in samenwerking met mijn Ministerie van IenW, het Ministerie van LNV en Vewin. Er is een samenhang met andere acties van de Beleidstafel droogte gericht op klimaatbestendig land- en watergebruik. Ik voer de regie op de voortgang van al deze acties via de Stuurgroep Water. Over de onderzoeken zal aan de Kamer worden gerapporteerd. Dit loopt afhankelijk van het onderwerp via Deltaprogramma, Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw en Actielijnen klimaatadaptatie natuur, Beleidsnota Drinkwater 2020–2026. De oplevering van het onderzoek over flexibilisering vergunningsruimte is voorzien in 2021. Ik zal uw Kamer daarover informeren.
Verkenning naar toepassing drinkwaterrestricties in crisissituaties is een van de aanbevelingen van de Beleidstafel droogte. Drinkwaterrestricties maken onderdeel uit van een breder palet aan mogelijke maatregelen die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de waterbeschikbaarheid. Afgesproken is dat het Ministerie van IenW een verkenning zal laten uitvoeren naar een uitvoerbaar en handhaafbaar stelsel van drinkwaterrestricties voor crisissituaties, zodanig dat overheden en drinkwaterbedrijven dit kunnen uitvoeren. Deze verkenning zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met Vewin, de VNG (in verband met de bevoegdheid van de burgermeester) en de Veiligheidsregio’s. Deze actie zal worden opgenomen in de nieuwe Beleidsnota Drinkwater, die eind 2020 naar uw Kamer zal worden gestuurd. De planning is dat het onderzoek in 2021 wordt afgerond. Uw Kamer zal over de bevindingen worden geïnformeerd. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de crisisorganisatie, het escalatiemodel, de communicatie en handhaving voor drinkwaterrestricties verder moeten worden uitgewerkt om knelpunten, oplossingsrichtingen en voor- en nadelen van inrichtingsvarianten in beeld te brengen. Dit betreft o.a. de afstemming tussen de functionele- en algemene crisiskolom, afstemming met de LCW en het toezicht/sanctieregime. Op deze punten zal de verkenning zich richten.
Ja, dat heb ik gedaan.
Op 20 april 2020 ontving ik Kamervragen van het lid De Groot (D66) over verdroging in Nederland. Deze vragen zijn tevens gericht aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit De beantwoording van de vragen vergt interdepartementale afstemming. Mede in verband daarmee kan de beantwoording niet binnen de gestelde termijn gerealiseerd worden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.