Ingediend | 9 april 2020 |
---|---|
Beantwoord | 22 juni 2020 (na 74 dagen) |
Indieners | Maarten Hijink , Renske Leijten |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66), Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD), Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z06458.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-3247.html |
Het kabinet is zich ervan bewust dat er in bepaalde sectoren, zoals bijvoorbeeld in de zorg nu veel overuren worden gemaakt en waardeert dat ook zeer. Het kabinet weet echter niet of, en zo ja in welke mate de overuren die nu door personeel in deze sectoren worden gemaakt leiden tot een hoger huishoudinkomen in 2020 en daarmee doorwerken naar de toeslagen. Het huishoudinkomen wordt namelijk beïnvloed door tal van factoren, bijvoorbeeld of er sprake is van een of meer inkomens binnen een huishouden, de hoogte van het arbeidsinkomen en eventuele fiscale aftrekposten die het verzamelinkomen beïnvloeden. Dat betekent derhalve dat overwerkuren niet per definitie tot een hoger huishoudinkomen leiden. In het antwoord op vraag 5 ga ik in op de mogelijkheden die door het kabinet zijn verkend om met een eventuele doorwerking van overwerk op toeslagen om te gaan.
Het kabinet heeft geen zicht op de mate waarin mensen die werkzaam zijn in de door de vragenstellers genoemde sectoren afhankelijk zijn van een toeslag of toeslagen en – als dat zo is – of zij in staat zijn een inschatting te maken van het effect van een extra inkomen als gevolg van de hoeveelheid overwerkuren op hun huishoudinkomen en daarmee op de toeslagen die zij in 2020 hebben ontvangen. Evenmin kan het kabinet zien of er partners of huisgenoten zijn die wellicht ten gevolge van de coronacrisis een lager inkomen hebben, waardoor een hoger inkomen als gevolg van overwerken geen of minder invloed heeft op de hoogte van de toeslagen die dit huishouden ontvangt. Tegelijkertijd onderkent het kabinet dat er in deze sectoren zeker ook mensen werkzaam zullen zijn die voor het met hun huishoudinkomen kunnen rondkomen afhankelijk zijn van toeslagen. Juist daarom werkt het huidige stelsel van toeslagen in de actualiteit dat ervoor zorgt dat mensen die hun jaarinkomen te laag inschatten (door bijvoorbeeld geen rekening te houden met overwerk) of – in deze corona-crisis waarschijnlijk meer voorkomend – te hoog hebben ingeschat, door het doorgeven van een wijziging aan de Belastingdienst/Toeslagen een aanpassing van hun maandelijkse toeslag(en) kunnen ontvangen.
Het kabinet zet alles op alles om de coronacrisis en de uitdagingen die dat met zich brengt te bestrijden. Het kabinet waagt zich echter niet aan voorspellingen over de tijd die deze crisis duurt en de gevolgen van die crisis voor overwerken in bepaalde sectoren. En hoewel het kabinet begrijpt dat in tijden van veel overwerken het hoofd van mensen niet echt staat naar het doorgeven van inkomenswijzigingen aan de Belastingdienst/Toeslagen, is het huidige toeslagenstelsel erop ingericht dat een individuele toeslagontvanger wel verantwoordelijk blijft voor de aanpassing van het (verwachte) huishoudinkomen en de op grond daarvan aangevraagde toeslag. Zoals uw Kamer bekend wordt er, mede op grond van de door uw Kamer daarover unaniem aangenomen motie gewerkt aan een toekomstig ander stelsel van toeslagen, maar zo’n stelsel kan niet van de ene op de andere dag worden gerealiseerd.
Het kabinet heeft ontzettend veel waardering voor de toewijding en inzet waarmee op dit moment in allerlei sectoren die zo cruciaal zijn tijdens deze crisis, zoals bijvoorbeeld de zorg, wordt gewerkt en ook regelmatig wordt overgewerkt. En het kabinet realiseert zich ook dat overwerk in deze cruciale beroepen niet eenvoudig geweigerd kan worden. Het kabinet vertrouwt er echter op dat werkgevers en werknemers in deze sectoren zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen om – ingeval van de noodzaak tot overwerken – ervoor waken dat er voldoende aandacht is voor de balans tussen werkdruk en de benodigde hersteltijd voor de werknemer om te voorkomen dat de werkdruk mensen te veel wordt.
Uitgangspunt van het huidige toeslagenstelsel is dat het gebaseerd is op het actuele inkomen en de gezinssituatie van een huishouden. Dit betekent dat wijzigingen in inkomen gevolgen kunnen hebben voor de toeslagen. Dit werkt beide kanten op: bij een hoger inkomen is minder inkomensondersteuning nodig en bij een lager inkomen meer. Het is daarom van groot belang dat burgers tijdig hun wijzigingen in inkomen doorgeven, zodat de toeslagen goed aansluiten op de actuele situatie binnen het huishouden en verrassingen aan het eind van het jaar zoveel mogelijk worden voorkomen.
De afgelopen weken is verkend of er voor de zorg en/of voor andere vitale sectoren waar nu veel wordt overgewerkt een maatregel of regeling getroffen kan worden die voorkomt dat een mogelijk hoger huishoudinkomen in 2020 als gevolg van het overwerk doorwerkt naar de toeslagen. De uitkomst van deze verkenning is dat het niet mogelijk is om uitzonderingen te maken voor specifieke groepen, of dat op een of andere manier rekening kan worden gehouden met een eventueel resulterende terugvordering van toeslagen als gevolg van overwerk na afloop van dit corona-jaar. De Belastingdienst/Toeslagen kan namelijk niet zien of iemand in de zorg of in een andere vitale sector werkt en kan ook niet uit de basisregistratie inkomen halen of het inkomen afkomstig is uit regulier werk of uit overwerk. Dat betekent dat, als er in deze coronatijd compensatie geboden zou moeten worden voor vermindering van toeslagen als gevolg van overwerk, dit voor iedereen zou moeten gelden die in 2020 meer is gaan verdienen, dus ook als gevolg van een nieuwe baan, een andere partner of een gewijzigd arbeidscontract. Er zijn technisch gezien wel enkele generieke maatregelen mogelijk, bijvoorbeeld een tijdelijke verhoging van de afbouwgrenzen van toeslagen, het voor iedereen en voor alle toeslagen standaard vaststellen van het recht op toeslagen in 2020 op basis van het jaarinkomen 2019, of een verhoging van de drempel voor terugvordering van toeslagen over het jaar 2020, maar deze maatregelen zijn (te) grofmazig, duur, of nadelig voor de groepen die nu te maken hebben met een inkomensdaling als gevolg van de corona-crisis. Om die reden kiest het kabinet daar niet voor. Het kabinet zal nu primair inzetten op communicatie om burgers te wijzen op het belang om verwachte wijzigingen in het huishoudinkomen van 2020 zo snel mogelijk door te geven aan de Belastingdienst/Toeslagen. Daarnaast kunnen in sectoren waar nu veel wordt overgewerkt een werknemer en zijn werkgever individueel ook afspraken maken over hoe om te gaan met overwerkuren waarmee een mogelijk ongewenste doorwerking naar de toeslagen wordt voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld door af te spreken om dit jaar gemaakte overwerkuren geheel of gedeeltelijk niet uit te laten betalen maar deze als vrije tijd door te schuiven naar volgend jaar.
Omdat de verkenning van beleidsopties enige tijd in beslag heeft genomen is de beantwoording van deze schriftelijke vragen door het kabinet vertraagd waarvoor onze excuses.
Bij deze verzoek ik u om uitstel van de beantwoording van de vragen van de leden Hijink en Leijten (beiden SP) aan de staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Medische Zorg over overwerk in relatie tot toeslagen (2020Z06458, ingezonden op 9 april 2020). De reden voor mijn verzoek is dat de grote hoeveelheid werk vanwege de corona-crisis tot nu toe beantwoording niet mogelijk heeft gemaakt.