Ingediend | 19 maart 2020 |
---|---|
Beantwoord | 20 april 2020 (na 32 dagen) |
Indiener | Peter Kwint |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z05340.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2534.html |
Ja.
De conclusies van dit onderzoek verrassen ons niet. Zij onderstrepen nogmaals de urgentie van een goede begeleiding van startende leraren. Uit het onderzoek blijkt dat begeleiding een positief effect heeft op het pedagogisch-didactisch handelen van startende leraren. Ook wordt geconcludeerd dat de uitstroom van startende leraren daalt wanneer alle scholen binnen een schoolbestuur hun starters begeleiden en niet slechts een deel van de scholen.
De aanbevelingen zijn met name gericht op gepersonaliseerde trajecten die rekening houden met de verschillen in competenties en behoeftes van de leraar én rekening houden met specifieke achtergrondkenmerken van leerlingen. Dit sluit aan bij ons streven naar meer maatwerk in het onderwijs om leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen. Deze ontwikkelingen zien we ook bij professionaliseringstrajecten voor ervaren leraren. Verbetering van het strategisch HRM beleid van scholen is essentieel om professionaliseringstrajecten op maat en gepersonaliseerde begeleiding van starters te kunnen realiseren. Hieraan werk ik samen met de VO-raad.
Helaas moeten we constateren dat het met de begeleiding van startende leraren in het vo nog steeds veel beter kan en moet. Dat vind ik een zorgelijke en onwenselijke situatie. De aanpak is kennelijk te vrijblijvend geweest waardoor de doelstelling uit het sectorakkoord nog niet is behaald. Daarom werk ik aan wettelijke eisen voor strategisch HRM beleid. Ik verwacht dat deze eisen onder andere zullen leiden tot meer en betere begeleiding van starters. Ook dienen betrokken partijen hun verantwoordelijkheid te nemen. Dit gebeurt nog onvoldoende. Hierover ga ik in gesprek met de VO-raad en andere betrokken partijen.
Nee, de oorzaak van de terugval van het percentage starters dat aangeeft dat zij begeleid wordt is niet duidelijk geworden op basis van dit onderzoek. Dit onderzoek was gericht op het onderzoeken van de effecten van begeleiding van startende leraren tijdens de driejarige inductie fase.
Het lerarentekort speelt hierin uiteraard een rol. Echter, ik verwacht van scholen dat zij ondanks het lerarentekort oog blijven houden voor de personeelszorg en daarbij ook de begeleiding van startende leraren borgen. Elke goede leraar die uitvalt vanwege tekortschietende begeleiding is er één te veel, zeker bij tekortvakken. Ik werk aan een specifieke aanpak voor de tekortenvakken in het vo. Dit kan niet zonder goede begeleiding van de startende leraren.
Ik neem de aanbevelingen zoveel mogelijk mee in bestaande beleidstrajecten. Voor goede begeleiding van startende leraren is strategisch HRM beleid essentieel. Dit is de verantwoordelijkheid van scholen zelf. Samen met de VO-raad zet ik in op verbetering van strategisch HRM beleid zodat niet alleen de startende leraren beter worden begeleid maar leraren ook tijdens hun verdere loopbaan zich kunnen blijven ontwikkelen. De genoemde wettelijke eisen voor strategisch HRM beleid dragen hieraan bij.
Daarnaast verwacht ik veel van de ontwikkelingen rond Samen Opleiden en Professionalisering waarin steeds meer scholen en opleidingen in partnerschappen nauw samenwerken zodat de opleiding tot leraar beter aansluit op de praktijk. Er zijn de afgelopen jaren extra middelen ingezet voor Samen Opleiden en Professionaliseren gericht op een toename van het aantal partnerschappen. Ik verwacht dat door de toename van het aantal partnerschappen en verbetering van de infrastructuur ook meer startende leraren begeleid worden.
Vooralsnog ben ik er geen voorstander van om een wegingsfactor voor contextfactoren in financieringsmodellen in te voeren. De partnerschappen hebben sinds dit schooljaar een nieuw financieringsmodel. Ik wil eerst bezien wat de effecten hiervan zijn.
Momenteel wordt de regeling voor de Regionale Aanpak Lerarentekort voortgezet in de regeling Regionale Aanpak Personeelstekort. Binnen deze regionale samenwerkingsverbanden wordt de verbetering van de begeleiding van de startende leraar vaak als speerpunt gekozen. Wij monitoren deze ontwikkelingen.
Tot slot heeft ook de Gelijke Kansen Alliantie (GKA) veel aandacht voor professionalisering van leraren. Scholen uit o.a. Den Haag, Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Tilburg investeren in het equiperen van leraren en lerarenteams om nóg beter les te geven in een grootstedelijke context. Dit geldt voor alle leraren; dus ook voor de startende leraren. Juist in deze context zien wij leerlingen uit gezinnen met een lage SES. De Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit voeren een interdisciplinair onderzoek uit naar welke factoren ten grondslag liggen aan lesgeven in een grootstedelijke context. Wij monitoren de resultaten van de GKA.