Ingediend | 5 maart 2020 |
---|---|
Beantwoord | 17 april 2020 (na 43 dagen) |
Indieners | Jan de Graaf (CDA), Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z04346.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2510.html |
Het klopt dat er verschillende regimes zijn ontstaan. Dit is ook verklaarbaar. Voor het kabinet staat de veiligheid van de bewoners in Groningen centraal. Om dat zo snel mogelijk te bereiken zijn er een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de versterkingsaanpak. Zo is de versterkingsopgave publiek geworden, zijn keuzes gemaakt om de versterkingsopgave te versnellen en wordt de gaswinning afgebouwd. Hierdoor is het onvermijdelijk dat in de loop van de tijd op basis van voortschrijdend inzicht wijzigingen zijn aanbracht in de aanpak van de versterking. Gedurende de uitvoering van de versterkingsopgave is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat bewoners behoefte hebben aan meer regie. De specifieke situatie in Overschild is hier een voorbeeld van. In 2016 is de eerste groep versterkingsprojecten met 35 woningen gestart (batch 1467). De planvorming voor deze projecten is in volle gang en voor een deel is de uitvoering al gestart. De eigenaren hebben daarvoor een overeenkomst gesloten met het CVW op basis waarvan de uitvoering plaatsvindt. Deze afspraken worden nu onder begeleiding van NCG uitgevoerd. Bij deze aanpak was weinig ruimte voor eigen regie. Bij batch 1588 is hier verandering in aangebracht. In samenspraak met gemeenten en bewoners en eigenaren is gekozen voor meer regie van de eigenaar. Een groot deel van deze versterkingen is inmiddels in uitvoering. Voor de overige woningen is het voornemen dat de eigenaar kan kiezen tussen eigen regie of uitvoering door de NCG.
Hoewel ik met u deel dat het van belang is om waar mogelijk verschillen te voorkomen, zeker op wijkniveau, is dit onvermijdelijk. Ik acht het van belang om opgedane kennis en ervaring te betrekken en daarnaast gedane toezeggingen te respecteren. Uiteraard is er contact met gemeenten om te kijken of er bij grote verschillen binnen een wijk via andere middelen wellicht hetzelfde kan worden bereikt. Dit zal echter niet alle verschillen wegnemen.
Zie antwoord vraag 1.
Het is belangrijk dat met iedere bewoner een aanpak wordt gevonden die het beste past bij zijn of haar situatie. De wensen verschillen per bewoner en per situatie. Waar de ene bewoner behoefte heeft aan volledige eigen regie, heeft de andere bewoner de behoefte om zoveel mogelijk uit handen te geven. In zijn algemeenheid is niet te zeggen dat versterking en sloop-nieuwbouw van woningen beter verloopt naar mate mensen meer regie hebben. Beide moet mogelijk zijn. In het wetsvoorstel ten behoeve van versterken is daarom voorzien dat de bewoner er voor kan kiezen om zelf opdrachtgever te zijn. Dit wetsvoorstel geldt voor het gehele aardbevingsgebied.
In samenspraak met de regio zijn verschillende versnellingsmaatregelen uitgewerkt (zoals de praktijkaanpak en de typologie-aanpak). Daarbij ligt in verschillende mate de regie bij de eigenaar. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, kan hiermee maatwerk worden geleverd voor situaties waar de bewoner meer of minder regie wenst. Onder het wetsvoorstel krijgen bewoners de ruimte om te kiezen tussen uitvoering door NCG of zelf opdrachtgever zijn. Het wetsvoorstel brengt geen wijzigingen aan in afspraken die in het kader van uitvoering van de verschillende batches zijn gemaakt.
Uw Kamer is op 28 januari jl. geïnformeerd (TK 33 529, nr. 723) dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat de bestaande betaalovereenkomst over de betaling van de kosten van versterking, de zogeheten interim- Betaalovereenkomst Versterken, met de NAM verlengt. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat het Rijk verantwoordelijk is voor het veiligheidsbeleid en dat de daaruit voortvloeiende versterkingsuitgaven voor rekening van NAM komen. NAM betaalt voor alle versterkingskosten die noodzakelijk zijn voor de veiligheid.
Indien er kosten worden gemaakt aanvullend op wat nodig is voor de veiligheid worden de kostencalculaties ingewikkelder. Ik deel met u het belang dat bewoners niet de dupe mogen worden van onduidelijkheid. Snelheid van de uitvoering heeft prioriteit. In de Tijdelijke wet Groningen ten behoeve van de versterking is daarom voorzien dat wordt vastgelegd welke maatregelen specifiek nodig zijn voor de veiligheid.
Zie antwoord vraag 5.
Ik kan me goed voorstellen dat iedere beving bewoners ongerust maakt.
De motie die door de gemeenteraad van Westerkwartier is aangenomen is een vertaling van een gevoelen dat leeft onder bewoners van gebieden waar gas wordt gewonnen. De risico’s bij gaswinning uit kleine velden zijn echter niet vergelijkbaar met die bij gaswinning uit het Groningenveld. Om de klimaatdoelen te halen wordt het gebruik van fossiele brandstoffen, waaronder ook aardgas, stap voor stap afgebouwd. Er is nog tijd nodig om alle woningen aardgasvrij te maken en de industrie te verduurzamen. Voorlopig is er dus nog aardgas nodig. Naast eigen gaswinning importeert Nederland ook aardgas uit andere landen. Geïmporteerd gas veroorzaakt meer uitstoot van broeikasgassen bij de gaswinning en bij het transport naar Nederland. Daarom wil het kabinet gas in eigen land blijven winnen als dat veilig kan. Dit maakt de Nederlandse energievoorziening minder afhankelijk van andere landen. Overal waar gas gewonnen wordt is er een seismisch monitoringsnetwerk en hebben de mijnbouwbedrijven afspraken gemaakt en vastgelegd in het schadeprotocol over het vergoeden van eventuele schade. Er is daarom geen aanleiding om het Kabinetstandpunt ten aanzien van gaswinning uit kleine velden te herzien.
Op dit moment kan men, als men schade vermoedt door mijnbouwactiviteiten, terecht bij het landelijk loket mijnbouwschade. De medewerkers van dit loket helpen mensen verder bij het uitzoeken waar hun claim moet worden neergelegd. Indien een mijnbouwonderneming een claim heeft afgewezen, dan kan men zich voor het beantwoorden van de causaliteitsvraag wenden tot de Technische commissie bodembeweging. Met de mijnbouwondernemingen is afgesproken dat zij schademeldingen in afwachting van de inwerkingtreding van het Instellingsbesluit en het bijbehorende schadeprotocol zoveel mogelijk afhandelen in overeenstemming met de afspraken die in het protocol zijn vastgelegd.
Het streven is om de Commissie Mijnbouwschade en de uitvoeringsorganisatie die de commissie ondersteunt op 1 juli van dit jaar operationeel te laten zijn. Vanaf dat moment kunnen de eigenaren schade als gevolg van bodembeweging door winning uit kleine velden melden bij het landelijk loket mijnbouwschade of kunnen zij een vordering tot schadevergoeding indienen bij de civiele rechter.
Ik deel de mening dat het van belang is dat meldingen door burgers van schade, die mogelijk door mijnbouw is veroorzaakt, ook buitengerechtelijk zo spoedig mogelijk moeten worden afgehandeld. Daarom wordt hard gewerkt aan een buitengerechtelijke schadeafhandelingsprocedure met een onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade. Dat proces kost tijd. Totdat deze Commissie op 1 juli 2020 operationeel is kunnen eigenaren met schade zich wenden tot de mijnbouwexploitant. Deze handelt de schade zoveel mogelijk af in overeenstemming met de afspraken die in het protocol zijn vastgelegd. Indien de mijnbouwexploitant de claim afwijst, dan kan men zich voor het beantwoorden van de causaliteitsvraag wenden tot de technische commissie bodembeweging. Voor 1 juli 2020 wordt een informatiecampagne gestart, gericht aan onder meer burgers en gemeenten, met informatie over waar burgers zich kunnen melden en wat er verwacht kan worden van de schadeafhandeling.
Ja, het is bekend dat er sociale huurwoningen leegstaan, bijvoorbeeld in Loppersum. Soms is het onvermijdelijk dat woningen, als onderdeel van een groter aantal dat gesloopt gaat worden, tijdelijk leegstaan. Corporaties lossen dit ook op door tijdelijke huurcontracten aan te bieden in de overbruggingsfase. Het op grote schaal versterken of slopen voor nieuwbouw is ingewikkeld, zeker in een kleinere gemeente zoals Loppersum. Corporatie Wierden en Borgen geeft aan dat er inmiddels 23 woningen leeg zijn gekomen voor sloop. Hiervan zijn er nu drie tijdelijk verhuurd en staan er 20 leeg. Wel heeft de corporatie onlangs overleg gepleegd met de gemeente en daarbij is over en weer de intentie uitgesproken om voortaan eerst te bouwen voor gesloopt wordt en woningen leeg komen te staan. In verband met locaties is de samenwerking met de gemeente daarbij van groot belang. In alle gevallen krijgen bewoners met een lopend huurcontract alternatieve woonruimte aangeboden. De financiële gevolgen van de tijdelijke leegstand van corporatiewoningen voor sloop zijn voor de corporatie, niet voor de gemeente.
Wanneer een woning versterkt moet worden, wordt in overleg met bewoners en eigenaren besproken welke versterkingsmaatregelen het meest passend voor de woning zijn om deze op norm te brengen. Deze keuze wordt in beginsel gemaakt aan de hand van afgesproken kaders waarbij de versterkingskosten en de waarde van het gebouw bepalen welke oplossingen mogelijk zijn. In sommige gevallen kan dit resulteren in sloop-nieuwbouw. Indien sloop en nieuwbouw aan de orde is, wordt het huis volgens de nieuwste bouwnormen gebouwd.
Op het moment dat een woning na opname en beoordeling niet gesloopt maar wel versterkt moet worden, kan de eigenaar gebruik maken van de subsidieregeling «Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld». Deze is beschikbaar gesteld om de koppelkansen te benutten om bij versterkingsmaatregelen ook van het moment gebruik te maken om de woningen te verduurzamen. De regeling is eind 2019 gewijzigd zodat ook woningeigenaren in aanmerking komen die afzien van de versterking van hun woning. Deze wijziging sluit aan bij de versterkingsaanpak, waarin de woningeigenaar zelf regie kan voeren over het proces van versterking.
Met de subsidieregeling kunnen woningeigenaren in het aardbevingsgebied subsidie ontvangen om de woning energiezuinig te maken. Bij de versterking van een gebouw heeft de woningeigenaar de vrijheid om, binnen de gestelde voorwaarden, deze subsidie naar eigen wensen in te zetten voor bijvoorbeeld spouwmuurisolatie, maar ook voor het installeren van zonnepanelen. De regeling is daarmee primair gericht op de verduurzaming van de woning.
Voor het behoud van het Gronings erfgoed zijn de gezamenlijke overheden met het Erfgoedprogramma gekomen tot een integrale visie voor de aanpak van gebouwd erfgoed in het aardbevingsgebied. In dit kader zijn aanvullende afspraken gemaakt; zo is voor karakteristieke gebouwen afgesproken dat deze ook niet zomaar mogen worden gesloopt. Vanuit het Erfgoedprogramma is door de provincie Groningen in samenwerking met de gemeente Midden-Groningen en de NCG een pilot subsidieregeling ingesteld voor het behoud van karakteristieke panden in Overschild. Voor de regeling stelt het Nationaal Programma Groningen 2 miljoen euro beschikbaar. Deze bijdrage kan de eigenaar bijvoorbeeld gebruiken voor energiebesparende maatregelen, herbestemming, inhuur van experts of het herstellen van karakteristieke waarden.
Er zijn twee acuut onveilige situaties bekend van adressen waar de gemeente heeft ingegrepen. Hier waren de woningen inderdaad te onveilig geworden en niet met tijdelijke maatregelen veilig te stellen. Eén woning wordt op dit moment hersteld. Bij de andere woning wordt op dit moment gewerkt aan een oplossing. Uit de gegevens van de TCMG blijkt dat er tot dusver voor het gehele aardbevingsgebied 212 Acute Onveilige Situatie gegrond zijn verklaard (https://schadedoormijnbouw.nl/over-de-tcmg/cijfers/meldingen). Als er sprake is van een acuut onveilige situatie, dan stelt de bouwkundig adviseur van de TCMG de vervolgstappen in werking. Er wordt ter plekke met de eigenaar een plan van aanpak opgesteld. De bouwkundig adviseur zorgt dat een aannemer dit zo snel mogelijk uitvoert na de AOS-melding. Er worden tijdelijke maatregelen die de onveiligheid direct wegnemen. Dit gaat om een tijdelijke oplossing. Soms wordt er gestut, soms wordt een gebouw deels of zelfs geheel gesloten.
Het dashboard met de voortgang van de versterkingsopgave is gepubliceerd op de website van de NCG en deze wordt maandelijks geactualiseerd. Het dashboard met de voortgang t/m 29 februari 2020 per gemeente is in te zien via de volgende link:
De eigenaar heeft altijd het laatste woord over zijn huis. Daarom wordt een project pas vastgesteld na een afspraak met de eigenaar over de versterking. Deze afspraken zijn met name bij de batches reeds afgerond. De gemeenten finaliseren momenteel hun lokale plannen van aanpak. Hierin stellen gemeenten vast hoeveel en welke adressen binnen de gemeente per jaar opgenomen, beoordeeld en uitgevoerd kunnen worden. Met deze informatie zal het dashboard vervolgens worden verrijkt, waardoor bijvoorbeeld inzichtelijk gemaakt kan worden hoe de voortgang zich verhoudt ten opzichte van de prognose.
Ja, dat is mij bekend. Medio 2019 heeft de NCG opdracht gegeven voor beoordeling van de P50 adressen. Daarnaast heeft de gemeente met de NCG afspraken gemaakt voor de P90 adressen en de adressen met een normaal risicoprofiel. Dit betekent dat op basis van de huidige planning alle panden in het buitengebied van Overschild in 2020 en het eerste kwartaal van 2021 worden beoordeeld. De planning zal ook worden opgenomen in het gemeentelijk plan van aanpak 2020, dat naar verwachting in april door de Raad van de gemeente Midden-Groningen wordt vastgesteld.