Ingediend | 14 februari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2020 (na 52 dagen) |
Indiener | Cem Laçin |
Beantwoord door | Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z02997.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-2364.html |
Het RIVM heeft tijdens de technische briefing gezegd dat de concentraties van ultrafijn stof op het luchthaventerrein naar verwachting verhoogd zullen zijn. Ook gaf het RIVM aan dat die verhoging kan worden gekwantificeerd door metingen op het luchthaventerrein zelf. Die metingen zijn nodig omdat het ontwikkelde rekenmodel voor het berekenen van concentraties in de omgeving van de luchthaven niet bruikbaar is voor het berekenen van concentraties op korte afstanden van de bron en daarmee niet bruikbaar voor toepassing op het luchthaventerrein.
Het is niet mogelijk om gegevens over de blootstelling van werknemers aan ultrafijn stof te achterhalen, omdat er nog geen metingen zijn verricht op het luchthaventerrein.
Zoals aangegeven in de eerdere beantwoording maakt het RIVM in het lopende onderzoek gebruik van bestaande gezondheidsregistraties en bestanden om uitspraken te kunnen doen over gezondheidseffecten. In die registraties en bestanden is niet opgenomen waar de mensen in het onderzoeksgebied precies werkzaam zijn. Er kunnen uit de registraties en bestanden dus geen conclusies worden getrokken die alleen en specifiek van toepassing zijn op platformmedewerkers op Schiphol. Daarom ben ik in overleg met het RIVM om te bezien of een apart gezondheidsonderzoek voor platformmedewerkers kan worden opgezet.
Op 18 maart 2020 heeft Schiphol de site https://www.schiphol.nl/nl/schiphol-als-buur/pagina/actieplan-ultrafijnstof geopend. Daarop wordt onder meer aangegeven dat Schiphol aan TNO heeft gevraagd metingen uit te voeren op Schiphol en Lelystad Airport. De metingen zullen op een groot gedeelte van het luchthaventerrein plaatsvinden. Als de verstoringen door het coronavirus achter de rug zijn en het verkeersvolume normaliseert, zal het meetprogramma worden ingepland (zie https://www.schiphol.nl/nl/schiphol-als-buur/pagina/ultrafijnstof-meten-op-schiphol).
Ik neem de zorgen van de platformmedewerkers zeer serieus. Daarom wordt in overleg met het RIVM bezien of een apart gezondheidsonderzoek voor platformmedewerkers kan worden opgezet. Het streven is om in het derde kwartaal van 2020 de Kamer hierover te informeren.
Zie het antwoord op vraag 3.
In de arbeidsomstandighedenwetgeving is opgenomen dat de werkgever, in dit geval onder meer Schiphol, de plicht heeft om te zorgen voor een doeltreffende bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. In dat kader gaat Schiphol een meetprogramma ultrafijn stof uitvoeren, waarbij onder meer metingen worden verricht op het luchthaventerrein van Schiphol.
Het RIVM zal vooraf adviseren over de opzet en uitvoering van het meetprogramma en achteraf een bijdrage leveren aan de eindrapportage. Daarnaast ben ik in overleg met het RIVM om te bezien of een apart gezondheidsonderzoek voor platformmedewerkers kan worden opgezet.
Er zijn momenteel geen wettelijke normen voor blootstelling aan ultrafijn stof.
Het onderzoekprogramma dat momenteel door het RIVM wordt uitgevoerd, richt zich op de gezondheidseffecten van blootstelling aan ultrafijn stof in de leefomgeving. Uit het programma zal blijken of, en zo ja, welke gezondheidseffecten kunnen optreden. Verder is aan de Gezondheidsraad advies gevraagd over deze materie. Zolang het RIVM en de Gezondheidsraad nog niet hebben gerapporteerd, kan ik geen uitspraak doen over de risico’s voor de gezondheid.
Vanuit arboperspectief kan de «Handreiking veilig werken met nanomaterialen en -producten»2 worden gebruikt, die is opgesteld door de sociale partners. In deze handreiking wordt geadviseerd om de blootstelling aan ultrafijn stof uit verbrandingsprocessen onder de zogenoemde Nanoreferentiewaarden te brengen, voor zover redelijkerwijs technisch en economisch mogelijk. Hierbij dient het arbeidshygiënische STOP-principe3 (Substitutie, Technische maatregelen, Organisatorische maatregelen, Persoonlijke beschermingsmiddelen) te worden gevolgd. In de Handreiking wordt aangegeven dat in veel sectoren reductie van emissie en blootstelling van proces-gegenereerde ultrafijnstofdeeltjes mogelijk is door eenvoudige maatregelen. Aan Schiphol is gevraagd om dit te betrekken bij de uitvoering van het Actieplan ultrafijn stof.
Zoals ik in mijn antwoorden op de eerdere vragen over dit onderwerp heb aangegeven, zal Schiphol onder andere interne en externe vertegenwoordigers van werknemers en werknemersorganisaties betrekken bij het opzetten van een meetprogramma.
Voor wat betreft een eventueel onderzoek naar gezondheidsrisico’s verwijs ik naar het antwoord op vraag 3.
Ik ben hierover in gesprek met het RIVM. Zie het antwoord op vraag 3.
In het eerdergenoemde actieplan beschrijft Schiphol onder meer welke maatregelen op de luchthaven al zijn genomen en welke maatregelen nog worden genomen of overwogen.
Zie ook het antwoord op vraag 6.
Op 14 februari 2020 heeft het lid Laçin (SP) vragen gesteld over antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over het bericht dat platformmedewerkers op Schiphol geen longonderzoek krijgen (2020Z02997). Voor het beantwoorden van de vragen is overleg en afstemming nodig met het RIVM en met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daardoor is het helaas niet mogelijk om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.