Ingediend | 14 januari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 14 februari 2020 (na 31 dagen) |
Indiener | Anne Kuik (CDA) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z00322.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1805.html |
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Jongeren moeten een opleiding kunnen kiezen die past bij hun talenten, mogelijkheden, motivatie én die hen kansen biedt op passend werk en inkomen. Om dat laatste te borgen is in het mbo een zorgplicht arbeidsmarktperspectief ingesteld die scholen verplicht alleen opleidingen aan te bieden als studenten perspectief hebben op een baan op het niveau van de gevolgde opleiding.
Dat kansopleidingen in het mbo weinig studenten trekken kan niet in zijn algemeenheid worden gesteld. Zo behoren de zorgopleidingen tot de grootste beroepsopleidingen binnen het mbo. De laatste jaren is de vraag naar deze studenten evenwel sterk toegenomen. De groei van het aantal studenten in deze opleidingen heeft geen gelijke tred kunnen houden met deze sterk toegenomen vraag. De situatie op de arbeidsmarkt is zodanig veranderd dat de uitstroom van mbo-studenten naar de arbeidsmarkt onvoldoende is om in de sterk groeiende vraag naar werknemers in zijn algemeenheid en een flink aantal sectoren in het bijzonder te voorzien.
Het is zorgelijk dat er voor een aantal beroepen aanmerkelijke tekorten zijn ontstaan. De economie draait al een aantal jaren op volle toeren. Dat is mooi, maar het brengt onvermijdelijk ook krapte op de arbeidsmarkt met zich mee en concurrentie tussen werkgevers voor wat betreft het schaarse arbeidsaanbod. Ook weten we dat de studentenaantallen in het mbo niet, of maar marginaal groeien als gevolg van de demografische ontwikkeling, terwijl de uitbreidingsvraag en de definitieve uitstroom uit de arbeidsmarkt door vergrijzing van de beroepsbevolking ook met een mbo-achtergrond alsmaar toeneemt.
Als Minister zie ik zeker een rol weggelegd om een bijdrage te leveren aan het beperken van de tekorten op de arbeidsmarkt. Door goede voorlichting te geven kunnen mbo-scholen studenten beter gefundeerde keuzes laten maken. De studiebijsluiter is in het mbo verplicht. Sinds een aantal jaren wordt intensief ingezet op verdere verbetering van de loopbaan oriëntatie en begeleiding (lob) op scholen in vo en mbo en studiekeuzebegeleiding van jongeren in de overgangen naar vervolgstudie of werk. Het Expertisepunt lob helpt vo- en mbo scholen bij de professionalisering van lob en de portal «Kies mbo» biedt relevante informatie over arbeidsmarktkansen en verdienvermogen van mbo-beroepen. Zoals gezegd is in het mbo als onderdeel van het macrodoelmatigheidsbeleid tevens een zorgplicht arbeidsmarktperspectief ingesteld. Door beperking van de instroom van studenten in opleidingen met een evident minder gunstig arbeidsmarktperspectief (denk aan de creatieve beroepen) komen er meer mbo-studenten beschikbaar voor beroepen met een aanmerkelijk gunstiger arbeidsmarktperspectief (waaronder de tekortberoepen).
Door de opleidingsstructuur van het mbo flexibeler en responsiever te maken speelt het mbo meer en sneller in op de veranderende vraag van werkgevers. Middels experimenten zoals cross overs en meer ruimte voor regionale inkleuring van kwalificaties (ruimte voor de regio) wordt gekeken in hoeverre die geboden ruimte verder kan worden vergroot. Bovendien heeft het mbo voor werknemers en herkansers middels de bbl, certificaten en praktijkverklaringen een steeds beter en breder opleidingsaanbod om zich op-, om- en bij te scholen voor beroepen waar veel behoefte aan is. Het is aan werkgevers en werknemers om gebruik te maken van deze mogelijkheden. Het is overigens ook aan werkgevers om passende arbeidsvoorwaarden te bieden om werknemers aan te trekken en vooral ook te behouden voor hun sector, arbeidsreserves aan te boren en te zorgen voor de meest optimale allocatie van schaarse arbeid.
Zie antwoord vraag 3.
In de techniek en zorg is een aantal initiatieven ontwikkeld om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt verder te verbeteren.
Voor de technieksector zetten OCW, SZW en EZK met het Techniekpact zich in voor een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en daardoor het terugdringen van het tekort aan personeel. Maatregelen als het Regionaal Investeringsfonds mbo (RIF) en Sterk Techniekonderwijs (STO) in het voortgezet onderwijs dragen hieraan bij. Zowel onderwijs als bedrijfsleven hebben een rol om te laten zien hoe mooi de techniek is, daarom worden deze ook beide betrokken bij het RIF en bij STO. In 2020 wordt het Techniekpact geëvalueerd. De uitkomst van deze evaluatie wordt voor de zomer met uw Kamer gedeeld. Het kabinet zal op basis van de evaluatie aangeven wat mogelijke volgende stappen zijn.
In 2018 is het actieprogramma Werken in de zorg van start gegaan. Het actieprogramma concentreert zich op actie in de regio: de regionale actieplannen aanpak tekorten (RAAT) vormen de basis van de aanpak. Het programma kent drie actielijnen: meer kiezen voor de zorg, beter leren in de zorg en anders werken in de zorg. Vanuit de RAAT’s, waarbinnen wordt samengewerkt door zorg- en welzijnsinstellingen en het onderwijs (waaronder uiteraard de mbo-scholen), zijn veel acties ingezet gericht op het verhogen van de instroom en de daarvoor benodigde begeleidingscapaciteit. De inspanningen waren zowel gericht op jongeren als op zij-instromers. De Commissie «Werken in de Zorg» rapporteerde eind 2018 dat op deze actielijn in veel regio’s een goede samenwerking met ROC ’s en hogescholen zichtbaar was en ook tussen het mbo en hbo onderling. Dit heeft geleid tot een stijging van de instroom en het opleidingsrendement. Tegelijk constateerde de Commissie dat de uitstroom uit de sector dermate hoog was, dat veel van de inspanningen om nieuwe mensen binnen te halen teniet werden gedaan. Daarom is het accent van het actieprogramma in 2019 verschoven naar behoud van personeel. Het zijn vooral de werkgevers die hier aan zet zijn.
Ook hebben de «veiligheidssectoren» in het mbo met ondersteuning van samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs en bedrijfsleven (SBB) en de MBO Raad een gezamenlijke verkenning gedaan naar hun arbeidsmarktpositie en de mogelijkheden om samen op te trekken, en te zien hoe zij elkaar kunnen versterken (denk daarbij aan bijvoorbeeld intersectorale loopbaanpaden en een betere profilering van de veiligheidsberoepen). Daarnaast is met Defensie in april 2018 een convenant afgesloten waarin een aantal gemeenschappelijke doelstellingen is overeengekomen ter verhoging van de arbeidsparticipatie, het bevorderen van een arbeidsmarktrelevant en doelmatig opleidingsaanbod in het beroepsonderwijs en het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van medewerkers Defensie.
In het antwoord op vraag 3 en 5 is reeds ingegaan op de activiteiten die tot dusverre zijn ontwikkeld om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren en op deze wijze bij te dragen aan het verminderen van de tekorten. Voor wat betreft de motie Kuik en Smals, de brief inzake de brede strategie voor de kansopleidingen zal voor de zomer aan uw Kamer worden toegezonden.
Bij de studiekeuze spelen beelden (imago) van beroepen een rol, maar ook de cultureel bepaalde waardering van bepaalde beroepen bij studenten en hun ouders. Tevens zijn de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsomstandigheden – reëel en gepercipieerd – een belangrijke factor. Verder moet niet uit het oog worden verloren dat lang niet iedereen na de opleiding ook de arbeidsmarkt betreedt. Doorstroom naar hogere opleidingen kan ook zorgen voor een ander (in veel gevallen beter) arbeidsmarktperspectief en een hogere productiviteit. Hoe de vraag naar arbeid zich ontwikkelt in het licht van technologische ontwikkeling en de organisatie van de arbeid (ook internationaal) laat zich maar in beperkte mate duiden. Fricties op de arbeidsmarkt zullen dan ook blijven bestaan. Het is zaak het onderwijssysteem zodanig in te richten dat studies en studenten, maar ook werknemers voldoende flexibel zijn en mogelijkheden hebben om zich aan te passen aan immer veranderende omstandigheden. Daar wordt door alle betrokken partijen voortdurend aan gewerkt.
Ik vind het zorgelijk dat groepen studenten kiezen voor richtingen waar de kans op werk minder groot is. Het zijn beroepen die zelfs in deze economisch voorspoedige tijden relatief minder goede perspectieven bieden en soms ook vatbaar zijn voor substitutie als gevolg van automatisering en robotisering. Binnen de SBB zijn afspraken gemaakt om de instroom in bepaalde creatieve opleidingen te beperken (Kamerbrief inzake Marcodoelmatigheidsbeleid mbo d.d. 2-09-2019 nr. 31 524, nr. 438). De commissie macrodoelmatigheid mbo heeft recent een rapport uitgebracht over het profiel van studenten in economisch administratieve mbo opleidingen. Dit rapport en mijn reactie hierop heb ik 20 december jongstleden aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 31 524, nr. 457 mbo-studenten in economisch-administratieve opleidingen).
Voor wat betreft het aantrekkelijker maken van het kansopleidingen is in het antwoord op vraag drie gewezen op initiatieven als het versterken van het lob-beleid op de vmbo- en mbo-scholen en de maatregelen om het onderwijs flexibeler en nog meer in afstemming met het bedrijfsleven vorm te geven. Hier zijn ook zeker lessen voor de toekomst uit te trekken. De monitor en evaluatie onderzoeken die aan deze initiatieven zijn gekoppeld zullen in de komende periode nader zicht op de effectiviteit van deze maatregelen gaan geven. Voor wat betreft de opleidingen in de veiligheid, de bouw en de sector zorg is in het antwoord op vraag 5 aangegeven dat de instroom van studenten in de zorgopleidingen en ook de bouw sterk is toegenomen. Voor de sector techniek als geheel geldt dat – na een aanmerkelijke toename van de instroom in deze opleidingen meteen na de crisis – het aandeel in de instroom van studenten de laatste jaren stabiel is. Zorgpunt is wel dat de betreffende sectoren moeite lijken te hebben om de toegenomen instroom ook vast te houden.
Ja.