Ingediend | 3 januari 2020 |
---|---|
Beantwoord | 17 februari 2020 (na 45 dagen) |
Indieners | Tom van der Lee (GL), Bart Snels (GL) |
Beantwoord door | Menno Snel (D66), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2020Z00014.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1790.html |
Ja.
Ja.
Zonnepaneelhouders leveren stroom aan het elektriciteitsnet. Hiervoor krijgen ze een vergoeding van de energiemaatschappij. Op grond van het Fuchs-arrest van het Europese Hof van Justitie
(20 juni 2013, nr. C-219/12) hebben ze dan te gelden als ondernemer voor de btw. Dit betekent dat ze btw zijn verschuldigd over de vergoeding die ze ontvangen voor de geleverde stroom. Voorheen konden alleen particuliere zonnepaneelhouders buiten deze btw-verplichting blijven omdat de kleineondernemersregeling («KOR») was voorbehouden aan natuurlijke personen.
Sinds 1 januari 2020 geldt de nieuwe KOR ook voor rechtspersonen zoals scholen. Scholen kunnen de KOR toepassen als de belaste omzet (exclusief de vrijgestelde of onbelaste onderwijsomzet) op jaarbasis niet meer bedraagt dan € 20.000. Scholen die alleen in de btw-heffing worden betrokken vanwege de belaste netleveringen, zullen in de regel onder deze grens blijven en zich kunnen aanmelden. De school is dan vrijgesteld van btw en administratieve verplichtingen voor de stroomleveringen aan het net.
Daar staat tegenover dat de school bij toepassing van de KOR geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Net als bij particuliere zonnepaneelhouders is het mogelijk om voor het jaar van aanschaf btw af te dragen en aangifte te doen en pas daarna de KOR toe te passen. De school heeft dan recht op aftrek van de btw op de aanschaf van de zonnepanelen, voor zover deze worden gebruikt voor de met btw belaste stroomleveringen aan het net. Een overgang naar de KOR tijdens de vier jaar na het jaar van aanschaf kan leiden tot een herziening (dat wil zeggen een terugbetaling) van de eerdere aftrek. De herziening die aan het eind van ieder van deze jaren is verschuldigd bedraagt op jaarbasis 1/5 van de initiële aftrek, maar is niet aan de orde als dit bedrag onder de herzieningsdrempel van € 500 blijft. Bij overschrijding van deze drempel, wat zich kan voordoen bij een grote investering in veel zonnepanelen, kan ervoor worden gekozen om de KOR pas toe te passen vanaf het vijfde jaar na het jaar van aanschaf.
De btw die door scholen wordt voldaan over de levering van stroom aan het elektriciteitsnet vormt voor de Staat per saldo geen opbrengst. Deze btw is namelijk aftrekbaar bij de energiemaatschappij. Een vrijstelling voor scholen ter zake van de levering van stroom aan het elektriciteitsnet betekent derhalve geen inkomstenderving voor de Staat. Er is eerder sprake van een opbrengst, omdat een dergelijke vrijstelling ertoe zou leiden dat scholen de btw op de aanschaf van de zonnepanelen niet meer in aftrek kunnen brengen. Dat zou dus nadelig zijn voor scholen.
Voor scholen die aan de eisen van de regeling voldoen biedt de nieuwe KOR vanaf 2020 een mogelijkheid tot vrijstelling zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, waardoor ze geen btw over de levering van stroom hoeven te betalen en geen aangifte hoeven te doen. Een vrijstelling voor de netleveringen door alle scholen is niet mogelijk. De Nederlandse Wet OB is gebaseerd op en gebonden aan de Europese Btw-richtlijn, die hiervoor geen ruimte biedt. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4 zou zo’n vrijstelling bovendien het nadelige effect hebben van een aftrekuitsluiting voor de btw op de aanschafkosten van de zonnepanelen.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
In de rechtszaak waarnaar wordt verwezen heeft de rechter in navolging van het standpunt van de Belastingdienst beslist dat een school rekening moet houden met het eigen gebruik van zonnepanelen voor het onderwijs. Omdat dit gebruik geen recht geeft op aftrek van voorbelasting, kan de school niet alle voorbelasting op de aanschaf van zonnepanelen in aftrek brengen. De aftrek is beperkt tot het gedeelte van de voorbelasting dat toerekenbaar is aan de met btw belaste netleveringen. Hoe groot dit gedeelte is moet voor iedere ondernemer individueel worden bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden. Dit was en is de lijn van de Belastingdienst.
De lijn zoals toegelicht in het antwoord op vraag 8 betreft reguliere toepassing van wet en rechtspraak waaraan alle inspecteurs zijn gebonden. Verder draagt de Belastingdienst zorg voor landelijke coördinatie van beleid en uitvoering langs de reguliere lijnen en structuren van de interne organisatie.
De sinds 1 januari 2020 gewijzigde KOR kan voor scholen een aanzienlijke administratieve lastenverlichting betekenen. Voor scholen die de KOR niet willen of kunnen toepassen speelt geen bijzondere problematiek die een forfait rechtvaardigt voor de bepaling van de mate van aftrek. Iedere ondernemer die zowel belaste als vrijgestelde of onbelaste prestaties verricht dient rekening te houden met een gedeeltelijke aftrekuitsluiting voor de btw op zijn investeringen en kosten. Het forfait voor particuliere zonnepaneelhouders ziet ook niet op de bepaling van de (gedeeltelijke) aftrek, maar betreft de verschuldigde btw over de netleveringen en het eigen privégebruik.
Het kabinet zet er op in om het aandeel zon-PV op overheidsdaken en maatschappelijk vastgoed (waaronder scholen) te vergroten. Het kabinet heeft in november 2019 een versnelling van de uitrol van zon-PV op Rijksdaken aangekondigd in aanvulling op het lopende programma Hernieuwbare energie op Rijks(waterstaat-)gronden (Kamerstuk 32 813, nr. 403). Voor maatschappelijk vastgoed wordt momenteel een onderzoek gedaan naar de knelpunten voor verdere uitrol. Het kabinet voorziet echter geen verplichtend beleid om school- en overheidsdaken van zonnepanelen te voorzien.
Zie het antwoord op vragen 5, 6 en 7.