Ingediend | 5 december 2019 |
---|---|
Beantwoord | 23 januari 2020 (na 49 dagen) |
Indiener | Esther Ouwehand (PvdD) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | economie energie natuur en milieu overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z24280.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1526.html |
Ja.
Ja, deze mogelijkheid bestaat. Het Energy Charter Treaty (verder: ECT) bevat een mogelijkheid voor buitenlandse, niet in de EU geregistreerde, investeerders om eventuele geschillen met de Nederlandse Staat via arbitrage te beslechten.
Ja. Het ECT is na de val van de Berlijnse muur in de jaren negentig opgesteld met als doel om de integratie van energiemarkten in West- en Oost-Europa te bevorderen en energiedoorvoer en investeringen te stimuleren.
Ja.
Nederland hecht veel waarde aan een efficiënte werking van energiemarkten, bevordering van energiehandel en samenwerking in beleidsontwikkeling op energiegebied tussen de partijen bij het ECT. Er zijn op dit moment 55 landen lid van dit Verdrag waaronder ook landen zoals Zwitserland of Noorwegen.
De verdragspartijen worden verplicht om energiedoorvoer en investeringen onder non-discriminerende voorwaarden te faciliteren en te beschermen. Als Nederland het Energiehandvestverdrag zou opzeggen, verliezen Nederlandse investeerders in het buitenland de minimale rechtsbescherming op grond van dit verdrag. Dit neemt niet weg dat sommige verdragsbepalingen verouderd zijn en moeten worden gemoderniseerd. De formele moderniseringsonderhandelingen zullen in april 2020 van start gaan. De inbreng van de bij het Energy Charter aangesloten EU-landen wordt in dit proces gecoördineerd door de Europese Commissie.
Op 15 juli 2019 zijn hiervoor de EU-onderhandelingsrichtsnoeren door de Raad Buitenlandse Zaken aangenomen. Onderdeel van de EU-inzet bij de modernisering van het Energiehandsvestverdrag is om het recht van overheden om in het publiek belang te reguleren te expliciteren, verdere focus op de modernisering van investeringsbescherming en de geschillenbeslechtingprocedure en aandacht voor energietransitie en decarbonisatie in lijn met het Parijsakkoord.
Een overzicht van de claims die zijn ingediend via de ISDS-clausule in het Energy Charter Treaty is te vinden op de website van de Energy Charter Treaty (ECT), zie https://www.energycharter.org/what-we-do/dispute-settlement/all-investment-dispute-settlement-cases/.
Het is geen vereiste voor partijen om geschillen bij het ECT secretariaat te notificeren. Deze lijst bevat informatie over zaken die openbaar zijn gemaakt. Daarnaast heeft UNCTAD een database van investeringsgeschillen, zie https://investmentpolicy.unctad.org/investment-dispute-settlement.
Ook voor deze lijst geldt dat openbaarmaking van claims niet vereist is onder het ECT.
De Nederlandse regering is door Uniper in kennis gesteld van een mogelijke claim op basis van het Energiehandvest. Het kabinet kan niet ingaan op de motieven van deze mogelijke claim.
Zoals gesteld in de Verklaring van vertegenwoordigers van de regeringen van lidstaten van de Europese Unie van 15 januari 2019 over de juridische gevolgen van de Achmea-zaak7, is Nederland van mening dat het gezien de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet mogelijk is voor een investeerder gevestigd in een EU-lidstaat, om gebruik te maken van de ISDS-clausule van het ECT in een zaak jegens een andere EU-lidstaat.
Het kabinet is niet bekend met de aannames van Uniper ten aanzien van de (ontwikkeling van) de energieprijs. De beslissing om te investeren betreft een keuze van het bedrijf dat daarvoor zijn eigen afwegingen maakt.
Bedrijfseconomische afwegingen die een ondernemer maakt, komen doorgaans voor rekening en risico van de ondernemer.
Er is op dit moment geen formele claim tegen de Nederlandse staat.
Zoals gesteld in de Verklaring van vertegenwoordigers van de regeringen van lidstaten van de Europese Unie van 15 januari 2019 over de juridische gevolgen van de Achmea-zaak, is Nederland van mening dat het gezien de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet mogelijk is voor een investeerder gevestigd in een EU-lidstaat, om gebruik te maken van de ISDS-clausule van het ECT in een zaak jegens een andere EU-lidstaat.
Dat klopt. Aan de drie nieuwste kolencentrales, waaronder een centrale van RWE en Uniper, wordt een overgangsperiode van 10 jaar geboden. Deze overgangsperiode betreft nadeelcompensatie in natura.
Ja, zonder overgangsperiode wordt geen nadeelcompensatie geboden aan de exploitanten van de kolencentrale. De overgangsperiode biedt exploitanten de mogelijkheid om nog gedurende 10 jaren met behulp van kolen elektriciteit op te wekken waarmee zij een groot deel van de investeringen in hun centrale kunnen terugverdienen. Daarnaast biedt de overgangsperiode hen de mogelijkheid de centrale geschikt te maken voor andere brandstoffen dan kolen, zodat de exploitatie van de elektriciteitscentrale kan worden voortgezet.
Er is door het kabinet rekening gehouden met de mogelijkheid dat de exploitanten van de kolencentrales juridische procedures zouden kunnen starten naar aanleiding van het verbod op kolen. Om die reden is ook gekozen om de exploitanten nadeelcompensatie te bieden in de vorm van een ruime overgangsperiode.
In de zaak Tethyan Copper v Pakistan werd Pakistan veroordeeld tot de betaling van een schadevergoeding van 4 087 miljoen USD, en de betaling van proceskosten van 61,9 miljoen USD, en de rente op deze bedragen. Tethyan Copper Company Pty Limited is een Joint Venture tussen Antofagasta PLC en Barrick Gold Corporation.9
Ik ga ervan uit dat u met deze vraag de kolencentrales bedoelt. Met de «Wet verbod op kolen» is er sprake van regulering van eigendom. De Staat mag hiertoe overgaan bij een gerechtvaardigd belang, in dit geval het klimaat, maar moet zorgen dat sprake is van een «fair balance» tussen de belangen die hij zelf nastreeft en de belangen van degenen die worden geraakt door het ingrijpen van de staat. Om die reden wordt een ruime overgangsperiode van 10 jaar geboden en de mogelijkheid om de exploitatie van de centrale op andere brandstoffen dan kolen voort te zetten.
Nee, het is niet uit te sluiten dat een investeerder compensatie eist voor geleden schade en daarbij een beroep doet op misgelopen winsten indien zij menen dat zij in hun rechten geschonden zijn. Of een dergelijke claim ook zal slagen, is nog maar de vraag. Een investeringsverdrag biedt bescherming tegen onbehoorlijk bestuur, maar geeft geenszins aan een investeerder de garantie dat bestaande wet- en regelgeving niet zal veranderen.
Ja.
Ja, dit ligt besloten in artikel 47 van het Energiehandvestverdrag.
De beëindiging van het lidmaatschap wordt geregeld in artikel 47 van het Energiehandvestverdrag. Als Nederland het Energiehandvestverdrag zou opzeggen, verliezen Nederlandse investeerders in het buitenland de minimale rechtsbescherming op grond van dit verdrag. De verdragspartijen worden verplicht om energie investeringen onder non-discriminerende voorwaarden te faciliteren en te beschermen. Nederland overweegt op grond daarvan niet om uit het Energiehandvestverdrag te stappen en zet de komende tijd in op de modernisering van dit verdrag. Op 15 juli 2019 zijn de EU-onderhandelingsrichtsnoeren voor het moderniseringsproces door de Raad Buitenlandse Zaken aangenomen.
De vragen zijn een voor een binnen de kortst mogelijke termijn beantwoord.
Op 5 december 2019 heeft het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) vragen gesteld over de dreigende claim tegen de Nederlandse staat van de energiereuzen Uniper en RWE, mogelijk op basis van de ISDS-clausule in het Energy Charter Treaty. Vanwege voor de beantwoording benodigde interdepartementale afstemming en het aanstaande Kerstreces kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken worden beantwoord. Ik streef ernaar de beantwoording zo spoedig mogelijk na het Kerstreces te versturen aan uw Kamer.