Ingediend | 5 december 2019 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2020 (na 57 dagen) |
Indieners | Harry van der Molen (CDA), Martijn van Helvert (CDA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z24272.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1582.html |
Ja.
Het gewraakte onderzoek, het onderzoek naar gezichtsvorm, staat los van het onderzoek naar voorspelbaarheid van lichaamslengte dat de genoemde onderzoeker in Rotterdam deed. Ook heeft het Erasmus MC het eerstgenoemde onderzoek niet gefinancierd.
Door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is over deze casus gesproken met de Chinese ambassade. Het resultaat van dat gesprek is dat de Chinese overheid is gewezen op zorgen die er in Nederland bestaan over ongewenste toepassingen van kennis die via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek wordt opgedaan, en op het belang van ethische normstelling in de wetenschap.
Onderzoek dat niet past binnen de in ons land gehanteerde medisch-ethische normen wijs ik strikt af. Voor de Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs is het belangrijk aangehaakt te blijven bij de wetenschappelijke ontwikkelingen in China. In lijn met de beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans»3 zetten zij in op nauwe samenwerking, gericht op het vergroten van de opbrengsten voor Nederland, waarbij zij ook voldoende aandacht moeten hebben voor mogelijke risico’s, zoals die zich kunnen voordoen waar het onderzoek met medisch-ethische aspecten betreft. Juist vanwege de in Nederland zo gekoesterde open cultuur binnen kennisinstellingen is het zaak voldoende oog te hebben voor de risico’s van het beschikbaar stellen van kennis en faciliteiten, zoals ongewenste kennisoverdracht. Ik heb daarom zowel bij de Vereniging van Universiteiten (VSNU) als rechtstreeks bij onderwijsinstellingen aangedrongen op bewustwording en alertheid. Daar heb ik meermaals met hen over gesproken. Ook onderzoekt het kabinet momenteel in hoeverre aanvullende maatregelen gewenst zijn met betrekking tot de risico’s van ongewenste kennis- en technologieoverdracht in brede zin via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek (zie ook het antwoord op vraag 8).
Het onderzoek naar voorspelbaarheid van lichaamslengte van het Erasmus MC werd gefinancierd door de EU. Het onderzoek naar gezichtsvormen, waar de vragen over gaan, werd in China uitgevoerd. Naar verluidt ontving de onderzoeker voor dit onderzoek een persoonlijke subsidie van het Chinese ministerie voor Openbare Veiligheid. Dit onderzoek werd niet gefinancierd door Erasmus MC of de EU. Sponsoring van onderzoekers en studenten door buitenlandse overheden is niet ongebruikelijk en betekent niet automatisch dat er sprake is van ongewenste kennis- of technologieoverdracht, maar zou voor onderwijs- en kennisinstellingen wel aanleiding kunnen zijn voor extra waakzaamheid.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Internationale sancties die de overdracht van specifieke kennis en vaardigheden verbieden, kunnen een grondslag bieden voor een toetsing van studenten en onderzoekers. Zo zijn er sancties jegens Noord-Korea en Iran van kracht, die in het geval van Noord-Korea betrekking hebben op o.a. de overdracht van kennis die kan bijdragen aan proliferatiegevoelige activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, en in het geval van Iran op de overdracht van technologie die kan bijdragen aan de ontwikkeling van het ballistische raketprogramma en het verlenen van technische bijstand met betrekking tot deze technologie.
Daarnaast onderzoekt het kabinet momenteel in hoeverre aanvullende maatregelen gewenst zijn met betrekking tot de risico’s van ongewenste kennis- en technologieoverdracht in brede zin via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek. In dit traject wordt onderzocht op welke manier er een brede kennisregeling kan worden opgezet. De mogelijkheid en wenselijkheid van het toetsen van studenten en onderzoekers wordt in dit traject ook nader bekeken.
Zie het antwoord op vraag 4.
In de beleidsnotitie is het risico van ongewenste technologieoverdracht via de weg van (academisch) onderwijs en onderzoek reeds benoemd, en is reeds aangekondigd dat het kabinet opties verkent om ongewenste kennis- en technologieoverdracht in de brede zin te voorkomen. Het kabinet geeft daar thans opvolging aan, en zal de Kamer bij relevante ontwikkelingen nader informeren.
Ik kan geen uitspraken doen over hoe Europese of andere westerse inlichtingen- en veiligheidsdiensten omgaan met spionageactiviteiten op universiteitsinstellingen. Hetzelfde geldt voor eventuele informatie-uitwisseling tussen Nederlandse en buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, omdat dit inzicht verschaft in de werkwijze van en samenwerking tussen deze diensten.
Zoals hiervoor is aangegeven, is sponsoring van onderzoekers door buitenlandse overheden niet ongebruikelijk. Van belang hierbij is dat de context waarin de werkzaamheden worden verricht, moet passen bij de rol van de wetenschapper. Bij deze werkzaamheden genieten onderzoekers academische vrijheid (artikel 1.6. van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek). Die academische vrijheid is een hoog goed dat gekoesterd moet worden maar ook verplichtingen met zich meebrengt. Van onderzoekers mag worden verwacht dat zij varen op een sterk moreel kompas. Dit geldt ook voor de financiering van het onderzoek.
De diplomatieke betrekkingen met China vormen de basis voor overheidscontacten tussen Nederland en China. Die relatie maakt het ook mogelijk om zorgen of ongenoegen over te brengen wanneer daar aanleiding toe is.
Ik verwijs graag naar de Beleidssreactie op het Rathenau Instituut rapport «Kennis in het vizier» die uw Kamer op 20 december jl. is toegegaan.4
De AIVD heeft in het jaarverslag 2018 het volgende geconstateerd: «Ook vindt binnen legitieme samenwerkingsverbanden tussen academische en kennisinstellingen diefstal van onderzoeksbevindingen plaats.» Ik kan geen gedetailleerde uitspraken doen over welke informatie al dan niet bekend is bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten omdat dit inzicht geeft in het actuele kennisniveau, de modus operandi en/of bronnen van de diensten.
Ja.
Door de leden van uw Kamer Van Helvert en Van der Molen (beiden CDA) zijn schriftelijke vragen gesteld over het bericht dat een Chinese geneticus van het Erasmus MC werkt voor de Chinese politie. De vragen werden mij toegezonden bij uw boven aangehaalde brief met kenmerk 2019Z24272 (ingezonden 5 december 2019). Door de leden van uw Kamer Wiersma en Koopmans (beiden VVD) zijn vragen gesteld, ter aanvulling op bovenstaande vragen, over het artikel in de New York Times «Rotterdamse geneticus gebruikte mogelijk onder dwang verkregen bloedmonster van Oeigoeren». Deze vragen werden mij toegezonden bij uw boven aangehaalde brief met kenmerk 2019Z24415 (ingezonden 6 december 2019). Hierbij deel ik u mede de vragen niet binnen de gestelde termijn te kunnen beantwoorden. Ik streef ernaar de beantwoording medio januari af te ronden.