Ingediend | 18 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 12 februari 2020 (na 86 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z22342.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-1734.html |
Ja, van die berichten hebben wij kennis genomen.
We hebben op hoofdlijnen kennis genomen van de voornemens van de Italiaanse regering met betrekking tot duurzaamheidseducatie. We hebben begrepen dat er in Italië wettelijk een duurzaamheidsopdracht voor het onderwijs is vastgesteld.3 Deze zal naar verluidt de komende periode verder vertaald worden naar concrete leerdoelen. Dit zou gebeuren in het kader van een bredere curriculumherziening, waarbij duurzaamheid één van de thema’s is.
Wat precies de voorgenomen inhoud van «de» Italiaanse klimaatlessen is, is ons niet bekend, ook omdat de concrete (formele) leerdoelen nog niet lijken te zijn uitgewerkt. Het Italiaanse Ministerie van Onderwijs (Ministero dell'Istruzione dell'Università e della Ricerca, afgekort MIUR) geeft op haar website aan dat hierbij thema’s aan de orde zouden kunnen komen als persoonlijk en collectief welzijn, het aannemen van een verantwoorde levensstijl, strijd tegen klimaatverandering en het bouwen aan inclusieve, rechtvaardige en vreedzame samenlevingen.4 Deze kwesties zouden volgens de informatie op de website kunnen worden behandeld in een mondiaal, wetenschappelijk en internationaal gedeeld perspectief, met aandacht voor de principes van ecologische, sociale en economische duurzaamheid. Dergelijke thema’s komen ook in het Nederlandse onderwijs aan de orde, bijvoorbeeld bij het burgerschapsonderwijs, bij maatschappijleer en bij (natuurwetenschappelijke) vakken als natuurkunde en aardrijkskunde.
In de voorstellen die zijn ontwikkeld in het kader van de integrale verbetering van het curriculum voor het funderend onderwijs (curriculum.nu) wordt een aantal maatschappelijke thema’s als vakoverstijgend thema aangemerkt, waaronder duurzaamheid, gezondheid, technologie en globalisering. Een onderwerp als klimaat is daar ook onderdeel van.
Ook in het kader van natuur- en milieueducatie en duurzaamheidseducatie zoals onder meer door Nederlandse programma’s als DuurzaamDoor en de daaraan gelieerde coöperatie «Leren voor Morgen» worden aangeboden zijn er «klimaatlessen» beschikbaar voor scholen die ervoor kiezen om daarmee aan de slag te gaan.
Het thema klimaat is onderdeel van zowel het formele curriculum als van lesmethodes van vakken als natuurkunde, aardrijkskunde en NLT (Natuur, Leven en Technologie). Er wordt ook aandacht aan besteed in veel additionele lesmaterialen van zowel uitgevers, NME-diensten als NGO’s. Dergelijke materialen zijn bruikbaar voor scholen, en veel scholen maken er dan ook gebruik van. Aangezien nog onbekend is hoe de voorgenomen voor te schrijven onderwijsinhoud in Italië er uit komt te zien, is het ook niet in te schatten in hoeverre dit nieuw zou zijn voor het Nederlandse onderwijs. Duurzaamheid en aandacht voor het klimaat zijn echter zeker geen nieuwe thema’s in het onderwijs in Nederland.
Dat is ons niet bekend.
Dit is ons niet bekend.
De Nederlandse curriculumherziening (curriculum.nu) staat los van genoemde Italiaanse plannen. Onderwijs- en curriculumbeleid is immers een nationale verantwoordelijkheid, zowel voor wat betreft de beoogde onderwijsinhoud als het proces om daartoe te komen. In Nederland hebben we er in het kader van curriculum.nu voor gekozen de leraar via ontwikkelteams aan zet te laten zijn. In de bouwstenen die diverse ontwikkelteams hebben ontwikkeld, hebben duurzaamheid en het klimaat een nadrukkelijke plek gekregen. Over de status van deze voorstellen en de vervolgstappen is uw Kamer op 9 december 2019 geïnformeerd.5
Het is inderdaad essentieel dat alle leerlingen hierover in het onderwijs leren. Daarom is dit ook een onderdeel van het huidige curriculum, en komt duurzaamheid als thema terug in de bouwstenen van curriculum.nu, die de komende periode zullen worden uitgewerkt.
In de voorstellen van curriculum.nu is nadrukkelijk aandacht voor duurzaamheid in het curriculum. Met de introductie van de doorsnijdende thema’s als duurzaamheid, technologie, globalisering en gezondheid in de voorstellen, welke vanuit meerdere vakdisciplines kunnen worden belicht, wordt met de voorstellen ook aansluiting gevonden bij de Sustainable Development Goals die in 2015 zijn vastgesteld door de Verenigde Naties.
Eén van de uitgangspunten van curriculum.nu is het bevorderen van vakinhoudelijke samenhang. Zonder het belang van afzonderlijke schoolvakken ter discussie te willen stellen, menen we dat het meerwaarde biedt om ook de inhoudelijke samenhang tussen die vakgebieden te laten zien. Daarmee kan de samenhang en de onderlinge afhankelijkheid van verschillende wereldwijde thema’s, zoals die in de social development goals aan de orde komen (bijvoorbeeld duurzaamheid, rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, gezondheid en welzijn, economische groei, klimaatverandering, migratie, burgerschap), in het onderwijs meer inzichtelijk gemaakt worden. Leerlingen leren daardoor dat keuzes op het ene terrein (zowel van samenlevingen in het geheel, als van groepen in die samenleving en van individuen – inclusief henzelf), consequenties hebben op verschillende terreinen. De bouwstenen die zijn en worden ontwikkeld in het kader van curriculum.nu, en de verdere uitwerking daarvan in de komende periode, kunnen leraren ondersteunen bij het inzichtelijk maken van deze inhoudelijke samenhang.
De motie-Ouwehand betrof het onderzoeksrapport «Duurzaamheid in het onderwijs» van het Groene Brein. Het stimuleren van duurzaamheid in verschillende onderwijsgeledingen vindt plaats in een interdepartementaal programma DuurzaamDoor. Daaronder worden diverse netwerken uit het onderwijs zelf, die zich in zetten voor de thematiek van duurzaamheid, ondersteund. Dat kan gaan om symposia, studiedagen, workshops van en voor leerkrachten en docenten, zoals bijvoorbeeld in het netwerk Duurzaam MBO of Duurzame Pabo. Het kan ook gaan om het (laten) ontwikkelen van additionele lesmaterialen, projecten en excursies in gezamenlijkheid tussen scholen, NGO’s en NME-diensten. De ondersteuning hiervan is belegd bij het programma DuurzaamDoor, dat subsidie verstrekt aan een netwerk van dergelijke onderwijsinitiatieven onder de naam «Coöperatie Leren voor Morgen», waarin deze netwerken met onderwijspartijen samen hun eigen regie voeren. Daarnaast worden middels ICT-applicaties/toepassingen/instrumenten als Groen Gelinkt en (Groen) Kennisnet good practices en voorbeeldmaterialen ontsloten ter inspiratie. Toetsing op kwaliteit is hierbij onderdeel van het proces. Uitgangspunt is dat scholen er zelf voor kunnen kiezen met dergelijke materialen aan de slag te gaan, omdat de daarin voorgestelde werkwijze bijvoorbeeld past bij hun onderwijsvisie, thema’s waar ze aan werken of de interesses en behoeften van hun leerlingen.
Gezien de vrijheid van onderwijs en van meningsuiting, de autonomie van scholen en de professionele ruimte van leraren, past de regering terughoudendheid bij het geven van een oordeel over de wijze waarop scholen invulling geven aan hun onderwijs en de leermiddelen en (ook buitenschoolse) voorzieningen die zij daarbij benutten. Tegelijkertijd is onderdeel van die vrijheid dat scholen de verantwoordelijkheid hebben om richting ouders en leerlingen – en ook richting de maatschappij in den brede – aanspreekbaar te zijn op de gemaakte keuzes en de omgang met leermiddelen en leersituaties, bijvoorbeeld via de medezeggenschapsraad. Van «ondermijning van op wetenschappelijke inzichten gebaseerde klimaat- en duurzaamheidseducatie» mag dan uiteraard ook geen sprake zijn. Wij hebben trouwens geen signalen dat hiervan sprake zou zijn.
Leraren hebben de eerste verantwoordelijkheid om kritisch met (eventueel ook door derden aangeboden) lesmateriaal om te gaan. Een vaksectie of schoolleiding kan uiteraard ook besluiten geen gebruik te maken van «onderwijselementen georganiseerd door bedrijven» indien zij twijfels hebben over de objectiviteit en juistheid daarvan. Daarnaast kunnen ouders en leerlingen kwesties via de vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad bij het schoolbestuur aankaarten, en zijn er klachtenregelingen.
Op 18 november jongstleden heeft het lid Van Raan (PvdD) van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld over het integraal verwerken van klimaatlessen in het Italiaanse onderwijs (2019Z22342). Tot mijn spijt is zorgvuldige beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk. Ik zal de vragen zo snel mogelijk, maar in ieder geval in januari beantwoorden.